Direct naar artikelinhoud
Interviewboekenbalincident

Freek de Jonge staat op tegen Baudet: ‘Ik krijg alleen maar stront over mij heen, maar ik kan hier niet over zwijgen’

Waarom onderbrak cabaretier Freek de Jonge  een speech tijdens het Boekenbal in Amsterdam met een eigen statement over politicus Baudet? De Jonge: ‘Ik kan hierover niet zwijgen. Ik wil hier heus geen slaatje uitslaan, ik krijg alleen maar stront over me heen.’

Freek de Jonge onderbreekt op het Boekenbal de speech van CPNB-directeur Eveline Aendekerk en verlangt dat de zaal een statement maakt tegen Thierry Baudet van Forum voor Democratie.Beeld ANP

De Jonge onderbrak vrijdagavond op het Boekenbal de speech van directeur Eveline Aendekerk van de organiserende stichting CPNB. Aendekerk had net gesproken over de stille tocht die diezelfde avond werd gehouden ter nagedachtenis van de slachtoffers van de aanslag van afgelopen maandag in Utrecht, toen cabaretier De Jonge haar luid onderbrak. 

De Jonge verlangde dat de zaal zich zou uitspreken tegen de overwinningsspeech die Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet woensdagavond laat hield na de door zijn partij gewonnen verkiezingen. Eveline Aendekerk ging daar niet op in en hervatte haar toespraak.

Wanneer had u bedacht dat u wat ging zeggen?

De Jonge: ‘In mijn vak is timing heel belangrijk. Je moet goed bedenken: is het nu te vroeg, of juist te laat? Die middag had ik al bedacht dat er een duidelijk statement moest komen. Juist op het Boekenbal, waar veel kunstenaars, journalisten en wetenschappers samen zijn. Juist die groepen heeft Baudet in zijn speech aangevallen, weggezet als de oorzaak van alle ellende. Ik had besloten dat het nodig was hierover wat te zeggen.’

Wat is er toen gebeurd?

‘Eveline had haar toespraak grondig voorbereid. Ze klampte zich vast aan haar tekst. Ik riep niet zo maar wat. Ik zei dat we een geluid moesten laten horen als reactie op de toespraak van Baudet. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat iedereen daarop zou opstaan en zou gaan klappen. Dan was het klaar geweest. Maar er ontstond een vacuüm, een stilte, waarin mij allerlei dingen werden toegedicht.’

Was het wel het juiste moment, net toen er over de aanslag in Utrecht was gesproken?

‘Het gaat er volgens mij om dat we ons nu met hand en tand verzetten tegen de aanval op deze beroepsgroepen, de intellectuelen in Nederland. En dat het op een moment kwam net nadat het over de gebeurtenissen in Utrecht ging, betekent zeker niet dat ik me die slachtoffers niet aantrek. Het is een drama wat daar is gebeurd. De interruptie had misschien beter op een ander moment in het verhaal kunnen plaatsvinden. Maar een interruptie is altijd ongepast.’

Heeft u de reacties op Twitter gezien, dat u een aandachtszoeker zou zijn, een oude man die tegen zichzelf zou moeten worden beschermd? En dat zijn nog de vriendelijkste reacties?

‘Ik kijk niet op Twitter, ik laat het langs me heen gaan. Persoonlijk krijg ik nu juist heel veel steunbetuigingen binnen. Het zou ook wel heel treurig zijn als ik alleen stond in mijn mening dat we nu moeten opstaan. Het gaat niet om mij, het gaat om het punt dat ik maak, dan moeten we het niet hebben over de vraag of het nu wel of niet op het juiste moment is.’

Welk punt?

‘Dat het niet normaal is dat de leider van de grootste partij in de Eerste Kamer kunstenaars, wetenschappers en journalisten aanvalt. Daar kun je niet je schouders over ophalen. In de zaal van het Boekenbal zijn die drie beroepsgroepen vertegenwoordigd. Die zouden op dat moment een grote angstschreeuw moeten laten horen.’

Is Baudet zo gevaarlijk volgens u?

‘Dat gaat voorbij het punt. We kunnen het niet toestaan dat een politicus die de afgelopen week zo veel stemmen heeft getrokken, deze beroepsgroepen verantwoordelijk stelt voor de crisis waarin we zouden zitten. Zeggen dat we in een crisis zitten is al tendentieus – we zijn het vijfde gelukkigste land van de wereld. Het is een gevaarlijke tendens dat hij zoiets zegt.’

Dus daarom stond u op?

‘Het gaat me er niet om dat ik later kan zeggen dat ik aan de goede kant stond, want later ben ik dood. Ik wil hier geen slaatje uitslaan, ik krijg alleen maar stront over me heen. In mijn voorstelling zal ik nu ook ingaan op Baudet. Ik kan hierover niet zwijgen.’