Direct naar artikelinhoud
wielrennen

Zonder kopmannen naar volgende WK

Tim Wellens (blauw) reed zondag lang in de aanval tijdens het WK in Bergen.Beeld TDW

Het parcours in Bergen was op maat van onze landgenoten, maar leverde niets op. Wat doet een bondscoach dan met het WK wielrennen volgend jaar, dat loodzwaar en on-Belgisch is? "Wellicht starten we zonder kopmannen."

Zo snel gaat dat. Het WK is net voorbij en Kevin De Weert kijkt al uit naar de volgende afspraak. In september 2018 wordt er voor de regenboogtrui gekoerst in het Oostenrijkse Innsbruck, in de schaduw van de Alpen. "Het parcours is loodzwaar", zegt de bondscoach. "Op een klein stukje na heb ik het al volledig verkend. In de eerste 80 kilometer, richting lokale ronden, zit er al een helling. Het plaatselijke circuit ligt rond een springschans en bevat een klim van acht kilometer." In totaal moeten de renners 4.670 hoogtemeters overbruggen in 265 kilometer.

Niet wat je noemt een parcours voor onze Belgische klassieke specialisten. Al zijn er wel een paar die er nu al zin in hebben. "Zelfs zonder dat ik de omloop in detail ken, ben ik al enthousiast", lacht Tim Wellens. "Zo'n lastig parcours zou me moeten liggen."

Moet Wellens daarom niet een keer als kopman worden uitgespeeld? In Bergen reed hij, op vraag van de bondscoach, in dienst van de ploeg. Met een vroege aanval zette hij Philippe Gilbert en Greg Van Avermaet in een zetel. Zijn voorbeeldige houding verdient volgend jaar misschien wel een beloning in de vorm van een leidersrol. "Hij zal zeker zijn kans mogen gaan", zegt De Weert. "Maar ik denk niet dat we daar met uitgesproken kopmannen zullen starten. Iedereen zal een beetje een vrije rol krijgen."

'Als je zo veel moet klimmen, is het niet nodig dat er voortdurend een ploegmaat naast je zit'
Tim Wellens

Daarmee lijkt De Weert diplomatisch de boot af te houden. Voor de reactie van zijn traditionele leiders hoeft hij nochtans niet bang te zijn. Zo zegt Van Avermaet nu al dat hij geen kopman hoeft te zijn. "Ik denk dat een losse rol me daar beter ligt. Het parcours past minder bij mijn mogelijkheden, maar ik wil wel graag gaan. In Rio heb ik getoond dat ik ook op een zwaar parcours kan meedoen, al moet dan alles in de juiste plooi vallen. Sowieso heb ik mijn ervaring. Ik denk dat ik wel wat kan betekenen voor de jonge gasten."

En wat denkt Wellens? "Zonder dat ik er al met de bondscoach over gesproken heb: ik ben het met hem eens. Het is logisch dat je in Qatar en Bergen voor duidelijke afspraken kiest en dat je renners aanduidt die beschermd worden, maar op een echt zwaar parcours is dat minder belangrijk. Als je zo veel moet klimmen, helpt het niet dat er een ploegmaat voortdurend naast je zit. Op het vlakke kun je op die manier krachten sparen, bergop maakt dat weinig uit."

Koersen op instinct

De Weert zit op een denkspoor waarbij hij zijn renners in Innsbruck minder strikte richtlijnen wil geven. Meer koersen vanuit de buik, lijkt zijn idee. Daarvoor heeft hij ook een tactisch argument. "Het wordt een heel andere wedstrijd dan in Noorwegen. Veel meer een man-tegen-mangevecht. Het zal veel minder voorspelbaar zijn, meer op instinct. Daarom zou ik graag ook eens iemand meesturen in de echt vroege vlucht. Een volwaardige ploeg bij mekaar krijgen, zal geen probleem zijn. We hebben de nodige pionnen voor dat parcours. Maar de wereldtitel pakken is natuurlijk een ander verhaal. Dat wordt niet evident."

Volgend jaar is nog ver weg, maar op basis van het huidige seizoen is het niet zo moeilijk in te vullen welke renners in aanmerking kunnen komen: Wellens, Van Avermaet, Serge Pauwels, Tiesj Benoot, Jan Bakelants, Laurens De Plus en Dylan Teuns zullen wellicht de selectie halen. Voor de lange vlucht is iemand als Thomas De Gendt een kandidaat.