Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wat ik doe als leerkracht Nederlands om mijn leerlingen te doen lezen

Laura BuelinckxBeeld rv

Laura Buelinckx (30) is leerkracht Nederlands in Vilvoorde en tussendoor minister van agitatie, opwinding en opperste ontroering op haar blog ministerievanhysterie.be.

Als leerkracht Nederlands is het moeilijk me niet te mengen in het debat naar aanleiding van de bedroevende resultaten van de internationale PIRLS-studie. Om eerlijk te zijn, het gebakkelei over ons falend onderwijs komt me de laatste weken danig de strot uit.

Goed, de lees- en schrijfkwaliteit van mijn leerlingen is niet om over naar huis, euhm ja, te schrijven. Velen missen een grondige basiskennis van het Nederlands, nochtans zitten zij in een vijfde middelbaar. Een tekst afgeven die werd nagelezen en bijgeschaafd is nauwelijks nog van deze tijd. Ik word er uiteraard regelmatig hysterisch van. Leesplezier, voor het gros van de 16-jarigen een contradictio in terminis, is bij de meesten onbestaand. Het is natuurlijk niet enkel kommer en kwel, de vlotte pennen en lustige lezers vormen misschien een minderheid, maar ik koester hen. De anderen geef ik al jaar en dag extra duwtjes in de rug, ik koester hen uiteraard ook.

Een tekst afgeven die werd nagelezen en bijgeschaafd is nauwelijks nog van deze tijd

Wat ik zoal doe als leerkracht Nederlands om mijn leerlingen te stimuleren om te lezen?

In de klas ontpop ik mij tot een radicale leesprediker, met de wereldbibliotheek als mijn heilige schrift. Dat ik door enkele wrede pubers als seut word uitgejouwd neem ik er graag bij. Ik maak mezelf graag wijs dat dat een geuzennaam is in tijden van ontlezing. Ik breng artikels mee uit de krant, waar we soms een lesuur lang op zwoegen. Volgens mijn pubers zijn mijn teksten te “chaud” (te moeilijk in Vilvoordse jongerentaal), maar ik daag hen graag uit als het nog even mag. Velen vrezen mijn toetsen begrijpend lezen, want ze weten dat ze er moeite voor moeten doen. We lezen columns van Fikry El Azzouzi, Sammy Mahdi, Griet Op De Beeck of de onnavolgbare Bernard Dewulf – waar sommige leerlingen zichtbaar ontroerd door geraken en ik bijgevolg ook. Hoe meer en beter ze lezen, hoe beter ze schrijven.

Er hangt een gezellige overvolle boekenplank in mijn lokaal. Daarnaast mijn lievelingsgedicht, dat door een creatieve leerling in een mooie poster werd gegoten en verderop staan de knutselwerkjes van leerlingen over hun favoriete leesplek, zoals een wc-rol met een foto van de betreffende leerling op de pot. Heerlijk. Ik organiseer af en toe een leesuur in plaats van een lesuur en als ik een twintigtal stilzwijgende kinderen in mijn lokaal heb zitten die zich verdiepen in een roman ben ik voor even dolgelukkig. Voor bepaalde opdrachten lezen ze per twee en maken ze een blog in plaats van een ouderwets leesverslag. Vorig jaar nog maakte ik mijn studenten warm voor Lezen For Life en zamelden die lieverds maar liefst 780 euro in door leesflashmobs te houden. De stoere zesdejaars die me komt vertellen dat hij voor het eerst een dik boek heeft uitgelezen, en dan nog graag, doet me haast huilen van geluk. (Ik blijf een emojuf. En ik probeer echt keihard.)

Met wat ik in de krant lees, weet ik niet of een leeslijst nu nog oké is of niet

Met wat ik in de krant lees, weet ik niet of een leeslijst nu nog oké is of niet. De mijne bevat een mix van klassiekers en modernen, van Nederlandstalige en vertaalde literatuur, en de leerlingen mogen aanvullen naar wens. Met uitzondering van jeugdboeken, flauwe chicklit of huisvrouwenporno, en zelfs dan nog. Slechts één literatuuropdracht verplicht hen tot het lezen van een Nederlandstalige klassieker, omdat dat verdomme óók nog mag. Ik zeg dus resoluut neen tegen de verkleutering van ons onderwijs, maar ook tegen een al te elitaire visie. Kan het niet gewoon een beetje allebei? 

Lezen is leren is leven. Ik denk dat ik zonet een nieuwe Bond Zonder Naam-spreuk verzon. In januari hang ik ze alvast op in mijn lokaal. Daarna laat ik mijn leerlingen de artikels lezen over deze materie en peil ik in een klasgesprek naar hun eigen ervaringen. Daar zullen ongetwijfeld boeiende conversaties uit ontstaan waar wij als volwassenen zeker iets van kunnen leren. Ze mogen meteen ook een leesautobiografie schrijven tegen de volgende les. Ja, ik ben me ervan bewust dat ik me daar opnieuw niet populair mee maak bij die bengels, maar ik heb een reputatie hoog te houden.

In tussentijd hoop ik maar dat mijn inspanningen, en alle andere efforts van mijn collega’s in heel Vlaanderen, hun effect zullen hebben. Het onderwijs draagt een verpletterende verantwoordelijkheid, maar heus niet voor alles (wat misloopt). Een heropwaardering van ons beroep en meer geld, tijd en middelen zouden al wonderen kunnen doen. En de jeugd? Die komt wel op haar pootjes terecht. Net zoals de mensen die haar dagelijks onderwijzen, stimuleren, uitdagen, evalueren, zien evolueren en entertainen.