Uit het hart | Te veel prikkels, te weinig prikkels, een moeilijk evenwicht
De dingen waarover we babbelen op een terras, bij een koffie of een glas wijn. Het leven en wat ons bezighoudt. In deze blog wil ik er een plaats aan geven.
Lieve Van de Velde
Gastvrouw van deze blog
Te veel prikkels, te weinig prikkels, een moeilijk evenwicht
Op zoek gaan naar rust, is moeilijk wanneer je gevoelig bent voor en tegelijk ook nood hebt aan prikkels. Charlotte De Cooman kijkt in haar eigen hoofd.
Ik heb yoga en mindfulness geprobeerd, maar mijn hoofd raakt niet stil. En Johan-de-yogaleraar ergerde zich dood toen ik op de valreep kwam aangerend. Je start al met een ADHD-opstoot en een hoofd dat op hol slaat terwijl de anderen al op hun rug klaar liggen. Volledig in de zone, terwijl mijn motor pas veel later tot bedaren kwam. Ik kreeg stress van die lenigheid die mij ontbrak, waardoor ik mij begon op te winden en Johans derde oog volledig op mij was gericht. Ik voelde me er niet echt thuis en het voelde een beetje als een sekte, terwijl ik ook jaloers was op die focus en volledige ontspanning van de mensen naast mij. Johan zegt dat het een kwestie van training is, en ik niet mag oordelen over wat aan het gebeuren is. Maar ik vond er geen rust, bij Johan.
Wat innerlijke rust zou goed doen, nochtans. Want ze zijn met veel, de prikkels die ik opzoek, de prikkels die spontaan naar me toekomen en de geluiden die ik wekelijks moet verteren. In cafés en tijdens concerten, festivals, de markt op zaterdag en het zingen in de douche. De grote groepen die ik zo graag toespreek, de feestjes en het samenspelen in het orkest en in de jazzband, de galm van het geplons in het zwembad. De veel te luide Zillion-muziek van coach Dimi in de sportclub of het gerammel van mijn fiets. De echo’s in de klimzaal en het geroezemoes in de pauze van de koorrepetitie, de veel te luide muziek door mijn hoofdtelefoon tijdens het lopen. Mijn kakelende familie tijdens een verjaardag en het joelen op speelplaatsen van kleuters tijdens mijn stagebezoeken. Het getik van balpennen, Ed Sheeran en gepiep aan de band in de supermarkt, de minder aangename lispelende klanken van de kassierster en die blaffende hond van de buren. De trein vanuit mijn living, de dampkap en het aanslaan van de pomp in mijn kelder.
Ik ben vaak bang van de stilte en vul lege momenten in groep. Terwijl luisteren goud is, zo wordt mij verteld. Maar toch kan ik het moeilijk, al denk ik niet dat mijn vrienden dat zeggen. Dat hoop ik althans niet, want niets is zo vervelend als iemand die niet luistert. Ik ben gefascineerd door mensen die goed kunnen luisteren. Omdat ze kunnen genieten van de stilte en het dan irritant moet zijn dat iemand zoals ik die steeds moet opvullen. Ik ben niet enkel bang van de stilte, maar ook van de gedachte dat ik te luid zou zijn. Het is vervelend als mensen dat denken en zeker als ze het luidop zeggen, omdat ik met ouder worden echt mijn best doe, maar ik kan nu eenmaal moeilijk mediteren, of thuis zijn met een kaarsje in bad, omdat ik zei tegen mijn architect dat hij geen bad moest tekenen.
Alleen in een volle sauna
Ook al ben ik tijdens de week volledig overprikkeld, op vrijdag kan ik al zeker niet thuis zitten. Het lijkt alsof mijn lijf er nood aan heeft om de werkweek af te sluiten met nog meer prikkels. Ook al geeft het nog eens extra voeding aan al die vreemde kronkels in mijn hoofd, aan de gedachten die steeds afdwalen en het denken in verhalen. Misschien is het allemaal wel een copingstrategie om niet diep te moeten denken.
Maar in elk geval: het voelt als een drama als ik niets gepland heb op vrijdag, terwijl ik eigenlijk wel geniet van wat er dan soms spontaan gebeurt. Het zijn de beste avonden en niet die geplande momenten van ‘nu moet het gebeuren’. Ik denk maar aan die ene topavond met tafeldansen en passionele nacht met die onbekende. Waarna ik op zaterdag dan weleens in een boek duik om te ontprikkelen, als ik al niet na vier bladzijden in slaap val, of dan toch niet kan weerstaan aan een cafébezoek omdat mijn vrienden blijven aandringen. Of de werkweek op zondag afsluit met een saunabezoek – helemaal alleen, in een ruimte volgepropt met 26 naakte onbekenden, want zoveel kunnen er maximum in, zei de opgieter. Waarna ik alleen in mijn bed 26 minuten lang een poging onderneem om via een ademhalingsapp of geleide meditatie mijn prikkelweek af te sluiten. Zodat ik op maandag weer helemaal opnieuw zen kan beginnen.
Wat u, beste lezer, wat is uw truc om prikkels te doseren? Of houdt u net van de overdosis? Mail ons!
Lees ook (uit het archief):
Lezers reageren | "Trouwfoto’s en babyfoto’s die door mijn sociale-mediafeed stromen, doen me al jaren zwellen van jaloezie"
Het blogstukje over kinderloosheid in een dertigerswereld vol kinderen (scroll wat naar omlaag!) liet veel mensen niet onberoerd. Mails stroomden onze mailbox binnen. Een selectie.
"Ik was de 'eeuwige single''. Ik had lange tijd geen interesse in een relatie, ook niet iets 'casuals'. Maar dan werd ik dertiger. En dan kwam Corona. Tijdens de lockdowns leerde ik plots wat 'eenzaamheid' en 'huidhonger' was.
Er kwam een relatie. Na twee jaar eindigde ze. Dat was onlangs. Ik wilde proberen voor een kindje, hij na lang twijfelen toch niet.
Dus nu is het terug naar af. Ga ik alleen voor een kindje? Wat met de leegte die de partner achterliet? Ik wil tegelijkertijd alles opzoeken over een BAM-traject én een random wereldreis plannen. Trouwfoto’s en babyfoto’s die door mijn sociale media-feed stromen, doen me al jaren opzwellen van jaloezie. Anderzijds ben ik snel overprikkeld en geniet ik van mijn dagelijkse lang, warm bad en onverstoorde nachtrust.
Koesteren wat je wél hebt en wat er wél goed loopt is inderdaad de enige remedie. Zelfs al moeten stukjes verdriet en onzekerheid ook hun plekje krijgen."
Ilse C.: "Als veertiger besloot ik weekend-pleegouder te worden"
"Als dertiger met een kinderwens had ik het heel zwaar toen bijna al mijn vrienden kinderen kregen. Ik ondernam wel veel met mijn vrienden en maakte verre reizen, maar toch had ik altijd het gevoel dat dit wel leuk was, maar toch niet echt wat ik wilde. Een man en kinderen, dat was wat ik wou. Als alleenstaande een kind krijgen heb ik nooit ernstig overwogen. Dat leek mij heel zwaar en moeilijk te combineren met mijn werk. Ik wou ook mijn omgeving niet belasten door familie en vrienden te vragen mee te helpen met de opvoeding van mijn kind.
Als veertiger besloot ik daarom weekend-pleegouder te worden. Zo kon ik toch genieten van een vorm van ouderschap en tegelijkertijd iets betekenen voor een kind en zijn ouders. Dat ik dit zou aankunnen zonder hulp van anderen, vond ik belangrijk. Al snel na mijn opleiding en screening als pleegouder liep er hier één weekend op de twee een schattige peuter rond en genoot ik met volle teugen van die twee dagen met een kindje in huis. Verhaaltjes voorlezen, speeltuinen, kinderboerderijen en zwembaden bezoeken, schattige kleertjes en leuk speelgoed kopen op rommelmarkten, ik vond het allemaal heerlijk. Dat ik daarnaast ook nog weekends voor mezelf had, was ook fijn.
De jaren verstreken en ondertussen woont mijn pleegdochter voltijds bij mij. In je eentje voor een kind zorgen is echt niet makkelijk. Ik ben minder gaan werken en heb nog zelden wat me-time. Maar ik hou enorm veel van haar en al val ik regelmatig bijna omver van vermoeidheid, dan nog verkies ik mijn leven met kind boven mijn kinderloze dertigersjaren. Al die uitjes en reizen die ik als dertiger deed, voelden voor mij als leuke bezigheidstherapie terwijl alles wat ik nu doe zinvol is.
'Life is what happens while you are making other plans', bedenk ik vaak. Dat ik nu voltijds pleegmama ben, is nooit een bewuste keuze geweest. Net toen ik aanvaard had dat ik nooit moeder zou worden, wierp het leven dit prachtige kind in mijn schoot. 'Zij heeft geluk met jou'', zeggen mensen me vaak. Maar ik heb evenveel geluk met haar."
Lotte B.: "Het leven is beter geworden toen ik een kat in huis nam"
"Het is wat het is. Ondanks alles blijf ik proberen. Plan ik, net zoals jij, leuke momenten in met andere kinderloze vrienden. Anders dan jij, kan ik wel perfect alleen thuis zijn - de bonus van de introvert - maar ik geef toe: het leven is beter geworden toen ik een kat in huis nam. Ik had het lang niet gedurfd, omdat ik het cliché niet wou aangaan: de single vrouw die alleen woont met een kat. Maar ik besliste dat ik dat maatje toch wou, als die prins op zich liet wachten. Ondanks het cliché, is het een aanrader, mocht je meer willen genieten van een avondje thuis."
Te vet? te droog? Te veel rimpels? Kan je te geobsedeerd zijn door je huid?
Veertiger Cathérine De Kock stelt vast dat zelfs tieners een uitgebreider schoonheids- en antirimpelritueel hebben dan zijzelf. Ze hoorde zelfs het woord dermorexia vallen. En dus vraagt ze zich af hoever zij wil gaan voor die perfecte huid.
Ik ben al mijn hele leven geobsedeerd door mijn vel – het gevolg van drie decennia huidproblemen (voor u me een lijst met producten stuurt: ja, ik heb echt alles al geprobeerd tegen puistjes). Maar zelfs als het best goed gaat, zie ik het donker in voor mijn vel. Die perfecte huid lijkt altijd buiten handbereik. Tegen de tijd dat ik eindelijk van mijn acne verlost ben, ben ik menopausaal met fijne lijntjes en rimpels. En zo is het altijd wat. Ik gebruik elke dag dagcrème, leg weleens een maskertje, ik smeer zonnecrème, ik heb wat serums in mijn kast staan, ik exfolieer op tijd en stond (dat klinkt viezer dan het is). Kortom, ik corrigeer wat kan.
We leven in een tijd waarin bodypositivity en je lichaam vieren zoals het is gepredikt worden. Winnie Harlow, het model met vitiligo, vinden we moedig. Een make-uploze Pamela Anderson wordt rebels genoemd, gewoon omdat ze toont dat ze een gezonde, normale huid met poriën en rimpels heeft. Maar in heel wat Vlaamse badkamers blijft een puistje een drama.
Dermorexia
Het is goed om bezig te zijn met je huid, wordt ons al heel vroeg verteld: het is een vorm van zelfrespect, meer nog, het is zelfzorg – goed voor je mentaal welzijn. De industrie bedient die vraag en creëert ook noden waarvan we niet eens wisten dat onze huid die nodig had. Het aanbod schoonheidsproducten is overweldigend groot, van goedkoop tot duur, met veel anti-’s op het etiket. Huidverzorgingsmerken zijn alomtegenwoordig op sociale media en bijna elk high-endbeautymerk biedt een huidscan aan om met je neus koud op de feiten te worden gedrukt. Maar wanneer slaat zelfrespect om in obsessie? De zoektocht naar de perfecte huid kan mentaal en fysiek wegen. Er is zelfs een term voor: dermorexia, zo hard bezig zijn met je huid dat het je uiteindelijk schaadt.
Ook Hilde Nys, apotheker in Gent en oprichter van het huidverzorgingsmerk Ray, merkt dat de verwachtingen die we hebben de voorbije jaren veel hoger liggen, zeker bij jonge mensen. “Ik zie sinds corona heel jonge meisjes, soms negen jaar oud, die al bezig zijn met skincare. Vaak omdat ze door de verkeerde producten te gebruiken last hebben van irritatie. Ze experimenteren met huidverzorging en vragen om producten die ze op Tiktok zien: maskers, peelings, dagcrèmes. Vroeger ging je als twintiger alleen bij de dermatoloog lang als je een huidprobleem had, nu vragen ze om crèmes tegen huidveroudering. Zolang het geen perfectionisme wordt, is het oké om daarmee bezig te zijn. Zo is een porieloze huid echt een ding. Dat is natuurlijk niet haalbaar.”
Net als Nys ziet dermatoloog Thomas Maselis sinds corona een toenemende fixatie op een mooie huid, in alle leeftijdscategorieën. maar in het bijzonder bij jongeren en kinderen. Uit een stuk dat afgelopen weekend in DS Magazine stond, bleek dat heel wat tieners een uitgebreider skincareroutine hebben dan hun moeders.
De coronaperiode heeft het vergrootglas gezet op hoe we eruitzien – sommige mensen ervoeren de camera tijdens vele videovergaderingen als confronterend, er was ook tijd en geld om aan ons vel te werken, we scrolden bij gebrek aan veel andere activiteiten een (soms verknipt) ideaalbeeld bijeen op sociale media. Koreaanse tienstappenplannen om je huid dagelijks te verzorgen zijn niet langer exotisch, maar worden een nieuwe norm. “Op Tiktok en andere sociale media wordt perfectie er bijna ingeramd”, zegt Maselis. “Een meisje van dertien vroeg me onlangs om antirimpelcrème: dat is natuurlijk te gek voor woorden, haar huid is nog niet eens volwassen.”
Maselis hamert op het belang van goede zonnebescherming om de huid gezond en kankervrij te houden maar is kritisch voor mensen die smeren om te smeren. “Een normale huid kan perfect voor zichzelf zorgen en heeft al die producten niet nodig. Kunnen al die producten kwaad? Meestal niet, maar soms wel.”
Geen huidsmeer
Volle lippen, uitgesproken jukbeenderen, een gladde, porieloze huid en geen huidsmeer: Maselis vat het ideaalbeeld samen voor veel mannen en vrouwen. “Een gezonde huid heeft huidsmeer en poriën. Tieners van vijftien denken dat ze fillers voor hun lippen nodig hebben. Dat is een probleem aan het worden.”
Nys ziet vooral kansen in de vergrote interesse voor skincare. Wetenschappelijke inzichten over onze huid veranderen – zo blijkt retinol minder onschadelijk dan dermatologen lang dachten, en onze gewoontes ook. In de jaren 90 was het nog heel gewoon om als tiener onder de zonnebank te gaan als je last had van acne. “Op zich is het helemaal niet erg dat jongeren zo vroeg al met hun huidroutine bezig zijn”, zegt Nys. “Het probleem is dat ze zich vaak baseren op verkeerde informatie en ze zo hun huid schaden. We moeten de kans grijpen om hen bij te brengen wat een gezonde huid is, net zoals ze moeten weten wat gezond eten is. Dat ze producten met hormoonverstoorders, microplastics of irriterende bestanddelen moeten vermijden, bijvoorbeeld.”
De ‘vampire facelift’
Voor Kevin Borrey De Coninck (36) is zijn huid al zijn hele leven belangrijk. “Ik smeer dagcrème sinds mijn veertiende, maar vooral de laatste tien jaar ben ik heel diep in skincare gedoken en smeer ik ook antirimpelproducten. Ik heb altijd al een goede huid gehad, maar ik wil dat mijn huid er fris, jong en energiek uitziet. De ideale huid heeft voor mij een glow, is elastisch en gevoed.”
Zijn huidverzorgingsritueel verloopt in verschillende stappen: verschillende reinigers, daarna een toner, gevolgd door twee serums en zijn dagcrème. Elke dag gebruikt hij ook een oogserum en -crème. Een paar keer per week brengt hij verzorgende maskers aan, minstens één keer per maand boekt hij een gelaatsverzorging. “Als man heb je sneller last van grovere poriën en gesprongen adertjes op en rond de neus, ook daar werk ik heel hard op. Ik heb verschillende laserbehandelingen ondergaan om pigmentatie en adertjes te vervagen en mijn poriën te verkleinen. Ik heb twee keer een prp-behandeling (een zogenaamde ‘vampire facelift’, waarbij gefilterd plasma van eigen bloed geïnjecteerd wordt in de huid, red.) laten doen, maar van laser ben ik meer tevreden. De donkere kringen onder mijn ogen zijn dankzij laser en vitamine c bijna weg.”
Daarnaast neemt Borrey De Coninck dagelijks ook voedingssupplementen voor zijn huid. “Voor de zomer doe ik altijd een melaninekuur zodat mijn huid egaler bruint. Ik werk dus ook van binnenuit aan mijn huid. Ik kan me goed voorstellen dat jonge mensen overspoeld raken door het overaanbod aan producten. Ik baseer me op het advies van dermatologen en ben erg bewust bezig me de samenstelling van wat ik smeer.”
Zelf ben ik er nog niet uit welke offers ik wil brengen voor mijn vel. Smeren is meestal aangenaam, cosmetische ingrepen zoals laser, microneedling of chemische peelings zijn dat niet. “Maar die pijn neem ik erbij”, zegt Borrey De Coninck. “Als mensen me complimenteren, dan zeg ik ook dat ik hard werk om dat resultaat te bereiken, ik ben daar heel open over. Wie mooi wil zijn, moet lijden en ervoor werken; it’ s a job.”
Een perfecte huid is een beest dat moet worden gevoed – en niet alleen met hydraterende crèmes. En het zal nooit genoeg zijn, je kan altijd meer en nog meer doen, en soms lijkt het zelfs symbolisch – alsof een zuivere huid symbool staat voor een zuivere ziel? Maar er is ook een andere, zachtaardigere optie: ik kan gewoon het licht en mijn verwachtingen in de badkamer wat dimmen.
Wat u, beste lezer, kijkt u ook met een vergrootglas naar elke porie of laat het u koud? Mail ons!
Lees ook:
Leestip | "Je hoeft in je werkleven niet te kiezen voor het ene óf het andere"
Kimberly Nuyttens (37) kreeg een burn-out en gooide haar leven om. Na de crash besefte ze dat ze niet gemaakt was voor een nine-to-five-job.
Intussen heeft ze haar leven zo ingericht: met slashes. Verschillende dingen doen. Niet voltijds voor één ding gaan, want ze leerde - met alle respect voor wie het wél doet - dat het haar niet ligt.
Mooi verhaal.
Lees het hier:
Kinderloos in een dertigerswereld vol kinderen, hoe voelt dat dan?
Charlotte De Cooman denkt na over het leven als kinderloze dertiger in een wereld waarin bijna al haar leeftijdgenoten zich settelen. Is eenzaamheid de enige conclusie? Neen, eigenlijk is er niet echt een conclusie.
“Je geeft zin aan je leven op andere manieren”, lees je dan in interviews met bewust kinderloze mensen. Maar wat als je geen keuze had en het gewoon zo gelopen is omdat mannen zonder plan te lang aan je bleven plakken? Mijn studenten vragen hoe ik mijn weekavonden vul zonder televisie. Ik begrijp de vraag niet zo goed. Naar de drumles, het koor, drie keer sporten, een optreden meepikken of cafeetje na een theatervoorstelling? Of gewoon veel te lang achter je bureau kruipen, omdat er niemand is die mee de klok in de gaten houdt.
Op zondag ga ik soms alleen naar een stiltesauna, om de werkweek helemaal zen te kunnen afsluiten, of spook ik alleen door een museum, omdat dat mij het absolute gevoel van vrijheid geeft. Ik voel me haast schuldig als mijn vriendinnen worstelen met me-time en ik in onze whatsappgroep op veel te vroege uren berichten over koppige kleuters in speeltuinen zie binnenstromen terwijl ik lig uit te slapen na een avondje dansen. Ik durf hen dan amper te vertellen dat ik later diezelfde dag oesters met champagne ga eten met mijn single vriendinnen om onze veroveringen te bespreken of plannen te maken voor verre reizen of festivals.
Alleen thuis en solo elders
Soms neem ik impulsief in mijn eentje een vliegtuig naar Miami, of trakteer ik mijzelf op een cultuurweekend in Athene. Raar genoeg vind ik het daar geen probleem om solo op restaurant te gaan en raak ik toch steeds met mensen aan de praat. Dat soort gesprekken leverden me al de zotste dingen op. Zo belandde ik al op een jetski of ging ik een vulkaan beklimmen met mensen van wie ik het gevoel had dat ik ze al heel mijn leven kende.
Een restaurantbezoek in België vind ik lastiger. In sportoutfit met laptop in een hippe koffiebar zitten werken voelt als de normaalste zaak van de wereld, maar op vrijdagavond in mijn eigen stad alleen op restaurant gaan zal niet snel gebeuren. Want als je dan iemand tegenkomt, lijkt het alsof je tinderdate naar de wc is, of dat je geen vrienden of collega’s hebt om de werkweek mee af te sluiten.
Aan de andere kant van de wereld voel ik me zo sterk wanneer ik alleen een cocktail ga drinken op een plek met een fenomenaal uitzicht, maar hier thuis prop ik mijn agenda bomvol met activiteiten, omdat ik dubbel en dik moet profiteren, maar – als ik eerlijk ben – ook omdat ik moeilijk alleen thuis kan zijn. En niet enkel omdat ik geen tv heb. Wel omdat die stoel vroeger niet leeg bleef en het ergste wat er kan gebeuren de leegte is in je hart die niet raakt ingevuld.
Maar je moet content zijn met wat je hebt, zei mijn grootmoeder steeds. Want het leven is een ladder waar je traag op klautert en wanneer je bijna boven bent trapt er iemand op je vingers en moet je weer onderaan beginnen. Dat ons mémé geen positivo was, is geen geheim, maar tevredenheid over waar het leven je brengt, was een van haar boutades die ik steeds heb onthouden, hoe cliché ze ook klinkt. Zij was ook degene die mij kon overtuigen dat een kinderloos bestaan even waardevol kan zijn, omdat zij de oudste was van 18 en veel jongere broertjes en zusjes mee heeft moeten opvoeden.
Wanneer ik de poetshulpen op het werk vraag of ze een leuk weekend voor de boeg hebben, vertellen ze enthousiast dat ze een verjaardagsfeestje hebben en een rommelmarkt gaan afschuimen. Rebekka’s dochtertje wordt 5 en de zonen van Lilianne zijn 28 en 31 – “Ik krijg ze het huis nog niet uit”. “Heb jij kinderen?” vragen ze. Niet echt de juiste vraag op dat moment. Empathisch als de dames zijn, vullen ze direct aan dat het ook niet altijd gemakkelijk is. Dat je die kleuters soms in de gordijnen wil hangen en de beperking van haar zoontje ook veel extra zorg vraagt. Lilianne voegt er aan toe dat het liefdesverdriet van haar zoon ook bij haar door merg en been ging.
Aan de zijlijn
Soms begrijp ik niet hoe ik in deze situatie ben beland. En sta ik te kijken van aan de zijlijn terwijl ik het leven voorbij zie vliegen. Hoe ik nooit had voorspeld dat net ik diegene zou zijn die bewust thuis zou blijven van weekendjes met vrienden, omdat ik geen zin heb in jengelende kinderen en het ook confronterend is om die allesoverheersende liefde waar zij het over hebben te moeten aanschouwen en te beseffen dat je het misschien nooit zal kennen of begrijpen. Ook al loopt iedereen te klagen over te korte nachten en amper tijd voor jezelf en ben ik blij met mijn spontane caféavonden op vrijdag. Op zo’n momenten verwens ik mijzelf dat ik mijn tijd niet nuttiger heb besteed in de liefde.
“Van het concert des levens krijgt niemand een program”, hing er bij mijn grootmoeder in het toilet. Iets wat ik als kind nooit echt goed begreep, omdat program toch fout gespeld was, maar nu valt het als puzzelstukjes in mijn hoofd in elkaar. Omdat niemand eenzaam sterft, zolang je content bent met wat je hebt.
Wat u, beste lezer, herkent u dit gevoel? Mail ons!
Lees ook:
Leestip | Over hoe bodyshaming pijn doet, ja, ook als je skinny bent
“Aan de ongepaste opmerkingen over mijn figuur ben ik door de jaren heen gewend geraakt”, vertelt Stijn D’Hondt (32). Bodyshaming is iets wat we altijd associëren met mensen die voller zijn, niet met mensen die mager zijn.
Hij verdiept zich in de commentaren op Instagram, dient de verwijters van repliek, probeert ze diets te maken dat het kwetst. Dat vertelde hij allemaal aan Niels De Keukelaere, die er zelf een psycholoog bij haalde om te duiden wat het effect is van bodyshaming op iemands zelfbeeld. Boeiend. Eyeopening.
Lees hier:
Help, ik ben 49 en heb hobbystress!
Hobbystress, wat een onwaarschijnlijk luxeprobleem is dat. Ik heb er het hele jaar door een tikkeltje last van – al die dingen die je wil doen en kunnen, en waarvoor je altijd net te weinig tijd hebt. Maar in deze periode is de druk plots heel acuut, want een examen verhoogt de druk nog eens stevig. Zo’n examen is niet meer of minder dan een keiharde confrontatie met je eigen overmoed. (En met je gebrek aan tijdsbesef. En mogelijk ook met dat tikkeltje discipline dat ontbreekt.) Een beetje zoals de twintig kilometer van Brussel, die ik ook alweer amper half getraind zal moeten zien te overleven, maar dan voor het intellect.
Waarom doen we dit, echode de laatste tijd door mijn gesprekken met collega’s, vrienden, familie. Die cursus Spaans of Arabisch, de lessen luit of piano, dat vak bosbeheer of kunstgeschiedenis, die module filmmaken: al die dingen die in september een goed idee lijken, bezorgen hun liefdevolle beoefenaars nu lichte tot gematigde stressaanvallen. Want af en toe naar de les gaan, dat spoort nog net met een werkagenda, maar die eindejaarsexamens, hoe spelen we dat klaar? Waarom zijn we hier in godsnaam aan begonnen?
Zelfbeeld
“De waaromvraag is de goede vraag om jezelf te stellen”, zegt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent). “Hoe beter je voor ogen houdt waarom je ergens aan begonnen bent, hoe gerichter je je kan voorbereiden op het examen. Want waarom zou je je suf studeren op woordenschat die je toch nooit zal nodig hebben, bijvoorbeeld? Houd voor ogen dat een toets een aanleiding is om wat meer tijd en energie aan je hobby te spenderen, en richt die energie vooral op wat je er zelf wil uithalen,” zegt Vansteenkiste. “Als je de toets vooral ziet als een bron van informatie, zodat je weet waar je staat, zul je minder druk ervaren dan wanneer je een toets ziet als een test van je competentie en intelligentie. Als je zelfbeeld op het spel komt te staan, drijf je weg van je oorspronkelijke motivatie en verhoog je je stress.”
Was dat als kind ook zo’n opgave, een examen in de muziekschool? Ik kan het me niet herinneren. “Het lijkt alleen maar zo dat kinderen er minder last van hebben”, zegt Vansteenkiste. “Misschien ook omdat de druk van toetsen en evaluaties wordt gezien als een vast onderdeel van het opgroeien, iets onvermijdelijks, niet iets waar je heel bewust zelf voor kiest. Bij volwassenen is het een vrijwillige keuze. Het gaat om interesses die je belangrijk vindt, die bij je persoonlijkheid passen, en dus ben je ook niet tevreden met een vijf of zes.”
Nederigheid
Ik ben het afgelopen schooljaar al twee keer gestorven – en toen was het nog niet eens voor punten. De eerste keer bij een klasconcert, de tweede keer bij een jamsessie die verplicht op het curriculum stond (improvisatie inbegrepen). Presteren voor een publiek: dat is de overtreffende trap van examen doen, en daar verandert een leraar met een “maak je geen zorgen, het gaat om het plezier van het muziek maken” niet veel aan.
Mijn ego kon het idee niet aan, er was de vrees om fouten te maken, maar fundamenteler nog zat ik gewrongen met mijn statuut. Als jazzpianist ben ik een absolute beginneling – en dat is onwaarschijnlijk lang geleden. Daar sta je dan, als eind veertiger, wankel op je poten, bang om fouten te maken, jezelf aankondigend met overslaande stem. De enige optie die je hebt, is absolute nederigheid. Diep ademhalen, en afscheid nemen van je ego.
Het voelde aan als een bevrijding. Even alleen dat zijn: een beginnend pianist, van wie niet meer te verwachten is dan dat ze dat ene stuk min of meer tot een goed einde brengt. Want nee, natuurlijk ben ik Thelonious Monk niet. Ik zal nooit Monk zijn. Ik zal allicht ook nooit complexe improvisaties spelen of gezwind aanschuiven in een jamsessie in een jazzclub in New York.
Ik zal in het allerbeste geval een amateurjazzpianist zijn die slaagt voor die examens waar ze nu voor zit te stressen. Wat belachelijk is, want er hangt niks van af. In het allerergste geval doe ik mijn jaar over. En toch. Ik wil niet buizen, en eigenlijk wil ik ook niet denken dat er niets van afhangt. Waarom zou je relativeren wat je vol overtuiging en goede moed begonnen bent? Alsof je al bij voorbaat de teleurstelling in jezelf zit goed te praten. Een beetje zoals tieners die graag benadrukken dat ze vooral niet te hard gestudeerd hebben, bij voorbaat ingedekt tegen het falen.
Blij brein
Nee, ik ben hier vrijwillig en vol overtuiging aan begonnen. En ik wil nog altijd wat ik aan het begin van het schooljaar (en eigenlijk al jaren voordien) wou: jazz spelen. Ik wil dit kunnen. Daar zit het hem: ik wil dit kunnen. Voor de muziek, die mijn hoofd al een schooljaar lang bezet en mijn humeur boost. Voor de focus van het spelen, waarbinnen geen ruimte is voor gepieker en gestress (behalve een heel klein beetje over dat examen dan). Voor mijn brein, dat voelbaar blij wordt, elke keer als er stukjes nieuwe informatie aan het schuiven gaan en in elkaar klikken.
Dat examen is niet meer dan een spijtig neveneffect van iets wat mijn levensvreugde het voorbije jaar aanzienlijk heeft opgekrikt. Het lijkt me best om manmoedig mijn situatie onder ogen te zien: de voorbereiding is niet ideaal, maar er is nog niets verloren. Er is bijgeleerd, onderweg, hoe dan ook. En met een extra effort sprong ik vroeger ook een heel eind in de examenperiode – dus tanden op elkaar, doorbijten, uiterste best doen, ego het zwijgen opleggen, denken aan de opluchting die in het beste geval groot zal zijn.
En goede voornemens maken natuurlijk, voor volgend schooljaar, waarin ik mijn prioriteiten en hobby’s op orde zal hebben en wel een jazzstandard zal durven spelen als er een piano in het Centraal Station staat. Want het leven is zoveel leuker als je af en toe ongemakkelijk loopt over dingen die je net níet kunt, en dan plots toch wel. Dat ene stuk muziek dat je eindelijk foutloos speelt, dat gemene pingpongtrucje waarmee je elke match beslecht, een yogahouding waarin je lichaam zich na maanden oefenen wel plooit, dat streekgerecht dat je eindelijk in de bijpassende taal kan bestellen, terwijl je er nog een grapje tegen de ober tegenaan gooit: de kick van iets nieuws te kunnen, is wel wat hobbystress waard.
En u, beste lezer, hebt u last van hobbyexamenstress? Mail ons!
Lees ook:
Mooigedacht (84): Relatie-advies uit een onverwachte hoek
Las u vorig weekend het interview met de Nederlandse schrijfster Jente Posthuma? Zij was een van de kanshebbers voor de prestigieuze International Man Booker Prize. Intussen weten we dat ze ernaast greep. De literatuurprijs ging naar de grote favoriet Kairos van Jenny Erpenbeck. Maar ik wil maar zeggen: door dat interview dat collega Guinevere Claeys met haar had, staat Posthuma nu ook op mijn wil-ik- lezen-lijst. Al is het maar omdat ze ongeveer halfweg heel herkenbaar relatie-advies geeft vanuit haar eigen leven:
"Het vinden van mijn stem, om het maar zo te zeggen, is wel ongeveer gelijktijdig gebeurd met het vinden van een partner. Mijn relaties daarvoor waren allemaal redelijk kort geweest. Altijd met mannen die veel aandacht nodig hadden. Die mij niet echt zagen. Ik denk nu natuurlijk heel negatief over hen, misschien zijn ze nu wel heel leuk met hun vriendin. (lacht) Maar voor mij waren het mannen die ik voortdurend moest redden van hun bodemloze onzekerheid. Ook al waren ze geen bescheiden types. Voor de buitenwereld waren ze juist heel charmant. Ze deden ook bijna allemaal iets creatiefs. Maar dan ging ik helemaal in hun schaduw staan. En op den duur frustreerde me dat en werd ik boos. Na die laatste had ik het gehad. Het werd tijd dat ik met iemand was die zag dat ik de moeite waard ben. Dat ik steviger in mijn schoenen ging staan. Dat ik niet langer uit andere ogen naar mezelf keek. Dat ik gehoord werd.”
Lees hier:
Een duolingoverslaving, het is eens wat anders dan sigaretten
En dan wil je een taal leren en denk je: ha, Duolingo! Tot je eraan begint, en merkt dat het spul verslavend werkt. Dopaminelingo!
Het is vooral dat wat mij verslaafd houdt: die ballen moeten in de lucht blijven. Gebeurt dit niet, dan haalt Duolingo zijn vuilste truken boven: de passief-agressieve boodschappen. “Looks like you missed your Spanish lesson. You know what happens now.” Dat passief-agressieve is intussen ook mee het handelsmerk geworden. Of wat dacht u van deze: “These reminders don’t seem to be working. We’ll stop sending them now.” Nog eentje: “You’ve let Duo down. Who will be next? Your boss? Your best friend?” Het mechanisme erachter is schuldgevoel. Zelfverwijt. Al heb ik zelf toch meer de neiging om ze met een “F*ck toch of” weg te vegen.
Uitgespeeld
Wat u, beste lezer, bent u ook in de ban het Groene Monster? Mail ons!
Lees ook:
Leestip | Liefde en twee honden
Ze hadden elk een hond. Ze hielden allebei van kunst. Zo rolden ze traagjes in elkaars leven. Een mooi verhaal alweer, in de jongste aflevering van Leve de liefde.
Elk liefdesverhaal in de reeks 'Leve de Liefde' is anders. Dit is er een die in al zijn gewoonheid toch heel apart is.
Lees hier:
Vergeet die boost voor je creativiteit: verveling is vooral vervelend
Wat u, beste lezer, hoe kijkt u naar verveling? Mail ons!
Mooigedacht (83): er staat soms echt poëzie in de krant
In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.
"Was ik een vlieg van niks, ik nam mijn intrek in een kamperfoeliebloem. Hangmat tussen twee meeldraden en dan maar zwelgen. Te sprookjesachtig misschien. In het echt ben ik een vrouw van alles, die in het bos overal aan wil ruiken. Iedereen moet altijd op mij wachten omdat ik eerst mijn neus nog in de witte bloemetjes moet steken. Had ik maar een tuin met seringen!"
Lees hier:
Is Taylor Swift het echt waard om half Europa door te reizen?
“Ga je mee naar Stockholm?” Bijna een jaar geleden leek het nog een goed plan om naar de Zweedse hoofdstad af te zakken om Taylor Swift live te zien. Het had onze vriendengroep drie jaar gekost om de tickets te regelen. Dan moét je wel gaan. Zelfs als de arena 1.500 kilometer veraf ligt. Toch?
We zijn daar, en we hoorden erbij. In een individualistische wereld, waar gemeenschapsgevoel steeds zeldzamer wordt, is dat exact wat de meesten hier zoeken. Taylor geeft het ons graag.
Ja, dit was het waard.
Leestip | Wat zou u zeggen als...?
Wat zou u doen wanneer iemand in uw tafel- of tooggezelschap zowat racistisch, homofoob of seksistisch uit de hoek komt? Misschien uit onwetendheid, misschien als provocatie, misschien gewoon omdat die iemand zo denkt? Anyway, hoe reageert u? Ons panel van drie generaties geeft een voorzet. Een greep uit hun antwoorden:
- "Er is sowieso geen ‘juiste’ manier. Je zou misschien het gesprek kunnen opentrekken door iets te zeggen als “Mag ik je iets vragen? Ik vraag me af of je je ervan bewust bent dat je zonet het n-woord hebt gebruikt”. Of: “Wat je net zei, dat kan echt kwetsend overkomen.” (De twintiger)
- Om resultaat te boeken is de toon en de manier waarop je iets zegt, belangrijk. Zelf zou ik het met humor aanpakken, of eerst het ijs breken met een luchtiger onderwerp, of vanuit mezelf vertrekken. (De veertiger)
- Tegen die mensen zeg ik met een overdosis empathie wel: “Tante Josephine, je mag dat woord niet meer gebruiken. En wel omdat ...” (De zestiger)
Het verdriet na de liefde en hoe dat voelt (en voorbij gaat)
Liefdesverdriet. Simpel en toch zo complex. Absurd en toch zo pijnlijk. Je kan er de zwaarste theorieën over bedenken en je kan beschrijven hoe het voelt en hoe het uiteindelijk toch voorbij gaat. Dat laatste probeert Charlotte De Cooman – lerarenopleider en violiste – hieronder.
De liefde. Na een jaar en twee maanden hield ze onverwacht op. Omdat ik hem voor een keuze had gesteld: waar gaat dit naartoe? Ik was 36, we hadden na veel gedoe beslist om officieel samen te wonen, maar dan liep het plots spaak. Omdat hij een trager tempo heeft, zei hij. Omdat hij niet weet of hij mij wel ooit kinderen zal kunnen schenken. Omdat hij een twijfelaar is en ik een sterk karakter heb en we daardoor van elkaar iemand maken die we niet willen zijn.
Het werd net winter, die prachtige zomer samen was voorbij, ik kwam alle dagen thuis in een leeg huis en iedere vezel in mij ademde verdriet. Het was een leegte en pijn die ik nooit eerder had gevoeld. Als muzikant weet ik hoeveel er over de liefde is geschreven, hoeveel er is gecreëerd. Ik weet dat mensen mooie dingen maken als ze uiting kunnen geven aan hun pijn. Ik weet ook dat het gemis mensen tot gekke dingen kan drijven: door uit elkaar te groeien, door een minnares die plots opduikt of gewoon omdat het op was.
Maar niets van dit alles overkwam mij. Ik werd vooral onzeker, omdat ik niet wist waarom. Omdat hij twijfelde, terwijl voor mij alles perfect was.
Ik voelde me niets meer waard, sliep nachtenlang niet, kon niet meer genieten van muziek, voelde de hele tijd stress over mijn hele lijf, kon niet begrijpen dat mensen mij ooit een job hadden gegeven. Eenvoudige dagelijkse dingen werden loodzwaar. Steken in mijn hart maakten dat hels verdriet nog pijnlijker.
Maar ik wou er zo snel mogelijk uit. Ik bleef werken – ook al sleepte ik me ernaartoe. Ik bleef twee keer per week sporten – ook al kreeg ik geen hap meer naar binnen. Ik bande alcohol, bezocht een psycholoog, een dokter, en bezocht zelfs een logopedist omdat ik niet meer normaal kon praten en zingen. Ik plande reizen met vrienden naar de zon, gooide hem van mijn sociale media, verbrak ieder contact en hoopte iedere ochtend dat de nachtmerrie over zou zijn. Ik liet me omringen door vrienden.
Het was fantastisch te zien hoeveel mensen voor mij klaarstonden. Mijn collega’s namen taken van me over, maar ik bleef toch aan de slag zodat ik thuis niet verder wegkwijnde. Iedere zondag ging ik eten bij vrienden, ik sliep af en toe bij mijn ouders zodat ik de kat kon knuffelen en niet in een leeg huis moest slapen. Anderen brachten me soep en mijn opleidingshoofd sms’te dat hij mij samen met het team naar de lente zou dragen.
Ik ben heel dankbaar voor mijn warme netwerk, want als je zoiets meemaakt, denk je dat het nooit meer goedkomt. Omdat je geest het volledig heeft overgenomen en omdat de zwarte waas die over je hangt je de keel afsnijdt en je leegzuigt.
Ik googelde: “Wat moet ik doen om zo snel mogelijk te herstellen van liefdesverdriet?”. Antwoord: maak je los van de ander, probeer niet aan hem te denken, laat het verdriet toe, ga leuke dingen doen, maak een lijst met zijn negatieve kenmerken. Goed bezig, dacht ik, al kon ik aan dat laatste niet beginnen omdat ik hem idealiseerde en geen enkel negatief punt kon verzinnen. Alle clichés klopten: seks met een ex, zijn familie opzoeken, in een dronken bui tien keer bellen op zijn verjaardag en hem gaan zoeken in alle cafés waar we samen ooit kwamen.
De ommekeer
Pas toen een vriend onverwachts stierf aan een hartfalen, ik opnieuw een roomie kreeg die de kamers in huis vulde, en ik een tournee speelde met liefdesliedjes die me iedere keer deden huilen op het podium, begon ik in te zien dat het leven te kort is om ongelukkig te zijn om iemand die niet voor jou kiest, en dat je gewoon dankbaar moet zijn voor het leven – met al zijn vreugdes en verdriet.
Ik heb door hem ruzies gehad met goede vrienden, omdat ik niet geloofde dat hij al over mij was, door zijn foute signalen en gebrekkige communicatie. Allicht met goede bedoelingen, maar des te pijnlijker voor mij. Intussen hebben we geen contact meer en ben ik nog steeds bang om hem in de stad tegen te komen. Omdat ik niet weet hoe ik zal reageren. Omdat ik niet weet of ik echt drie pinten en een hete koffie over zijn hoofd zal kappen, of dat ik hem gewoon zal negeren. Misschien vlinder ik ooit nog onverschillig door de ruimte die we samen delen, omdat het – hoe fake alles nu ook aanvoelt – wel een mooie tijd is geweest.
Ooit mailde ik ten einde raad naar psychiater Dirk De Wachter. “Weet dat de liefde altijd terugkomt in nieuwe vormen en steeds overwint”, antwoordde hij. Ik heb aan die woorden al vaak gedacht. Omdat het waar is en alles echt wel goed komt. Omdat er dingen op mijn pad kwamen die er anders nooit waren geweest.
Als er iets is wat ik onthouden heb uit deze gruwelijke periode, dan wel dat het echt oké is om hulp te vragen. Dat er steeds mensen voor je klaar staan in nood en ze dat met veel plezier doen. En dat hun warmte – alleen al hun aanwezigheid, een aanraking of knuffel – meer kunnen doen dan duizend pillen. Het hielp ook dat ik bij een koor ging zingen, omdat muziek helend werkt en mensen verbindt. Ik raad het iedereen aan: blijf nooit zitten en aanvaard hulp. Want het leven is echt de moeite waard en leed maakt steeds plaats voor een nieuw begin.
Wat u, beste lezer? Hoe herstelde u van een gebroken hart? Mail ons!
Lees ook:
- Waarom breuken doen braken
- In Federico Falco’s intrigerende roman is tuinieren een remedie tegen liefdesverdriet
- Leve de liefde: 'Wat moest ik met liefde? Ik was een vrouw van de vrijheid'
Leestip | Over de eerste duizend dagen van het kind
Het zijn boeiende discussies over het belang van het ouderlijk gedrag tijdens de eerste duizend dagen van een kind. Ja, ze zijn belangrijk, maar moeten ouders daarom in een kramp schieten? Neen, dat niet.
Maar door de nadruk die daar de voorbije jaren op gelegd is, dreigt de slinger door te slaan, en riskeren we als het over baby's gaat, te angstig, te bezorgd, te psychologiserend te reageren. Met onnodige ouderstress als gevolg. Daarover schreef Veerle Beel twee boeiende stukken.
Lees ze hier:
- Zijn de eerste 1.000 dagen echt de allerbelangrijkste?
- ‘1.000 dagenstress’ bij nieuwe ouders: “Je baby vasthouden en knuffelen is niet verwennen, het is liefde geven”
Ja, ik ben ook zo’n twintiger die van een marathon droomt
Iedereen lijkt te lopen, liefst lange afstanden, van ten miles tot marathons. Wat is de drijfveer die ons massaal uit een warm bed en over de finishlijn haalt? Of is het een symptoom van de quarterlifecrisis? “Er moet meer zijn”, denkt twintiger Ilana Vantricht.
Tegenwoordig ligt de lat van dat amateurteam een pak hoger dan vroeger. We willen verder, harder en langer lopen. Ten miles, (halve) marathons en zelfs ultralopen worden steeds populairder. Volgens Strava, hét sociale netwerk voor sporters, werd er in 2023 een recordaantal marathons gelopen. Ook op eigen bodem doen loopevenementen het goed. Zo verwelkomde de Antwerp Ten Miles een recordaantal lopers en waren de tickets voor de 20 km door Brussel in een mum uitverkocht.
Wat drijft ons om zulke afstanden te lopen? Want ook ik ben gezwicht: in juni loop ik mijn eerste halve marathon. Ik kijk ernaar uit en ben volop aan het trainen, maar toch vraag ik me soms af wat me bezielt. En of wat ik er – behalve een goede conditie en een onverzadigbare honger – eigenlijk van terugkrijg.
Delen, of het telt niet
Dat zoveel mensen duurlopen, is volgens sportpsycholoog Cedric Arijs het gevolg van een complexe cocktail van sociologische en psychologische factoren. “In de eerste plaats is het een weerspiegeling van onze maatschappij. We zijn allemaal enorm prestatiegericht en doelgedreven. Er heerst een onontkoombare drang naar meer. We zoeken nieuwe manieren om onszelf te bewijzen of om uit te blinken. Het is niet abnormaal dat dat doorsijpelt in onze vrije tijd.”
Voor veel lopers is die weg naar ‘meer’ telkens enkele kilometers langer, want als je over de eindmeet van een marathon kunt huppelen, heb je jezelf als loper – en misschien ook als mens – bewezen. Dat is, natuurlijk, alleen als je je prestatie niet vergeet te delen op Strava. Er wordt weleens gezegd dat je training niet telt als je die niet online deelt. “Het kan inderdaad een goede tool zijn om je vooruitgang op te volgen. En het is leuk om te zien waar je vrienden mee bezig zijn, maar het mag geen prioriteit worden”, zegt Arijs.
Apps zoals Strava maken elke bocht die je neemt, elke kilometer die je loopt, zichtbaar. Dat werkt zowel bekrachtiging als vergelijking in de hand. Wanneer bijna iedereen in onze omgeving tijdens de lunchpauze 15 kilometer rent of meerdere keren per jaar een marathon achter de kiezen heeft, kunnen we toch onmogelijk achterblijven?
Controlefreak
Onlangs bestempelde The Atlantic de hype van het duurlopen als een symptoom van de quarterlifecrisis. Op sociale media scrol je door een horde twintigers die hun nieuwste loopoutfits en -accessoires tonen, trainingen filmen en stretchroutines delen. Cijfers bewijzen dat het niet blijft bij stoere praat: in 2019 was 15 procent van de finishers van de New York City Marathon in de twintig. In 2023 steeg dat naar 19 procent. En in Los Angeles was 28 procent van de lopers die over de eindmeet vlogen dit jaar in de twintig, een stijging van 7 procentpunt tegenover 2019.
The Atlantic wijst controledrang en escapisme aan als drijfveren. Volwassen worden is een sprong in het diepe. Een (halve) marathon lijkt een verlicht pad naar beneden. Als je je aan je trainingsplan houdt, is het een doel dat je zonder twijfel kunt halen. Naast het geweldige gevoel van controle dat je erdoor krijgt, biedt het ook een uitweg. Duurlopen verlegt de focus van moeilijke levensvragen naar je ademhaling, het aantal kilometers en de weg.
Binnenkort word ik 25 en, inderdaad, een hoop levensvragen dient zich aan. Wat wil ik in de toekomst? Wie ben ik? Welke job wil ik? Wil ik een eigen huis? Wie wil ik zijn? Wil ik verhuizen naar een warm land? Wat als niets goed loopt? Opeens begint mijn hoofd te tollen, mijn borstkas te spannen, mijn adem te stokken en mijn lijf te trillen. Ik krijgt geen zuurstof, voel mijn benen niet meer en zie zwarte vlekken. Ik heb een paniekaanval, want de toekomst is onzeker.
Voorlopig zijn mijn enige zekerheden de lus die ik morgen loop en de halve marathon die ik binnenkort ren. Een duidelijk streefdoel dat mij als een boei boven water houdt in de woelige zee van het volwassen worden. Dat concrete doel geeft me enerzijds controle. Anderzijds loop ik zo stress, angst en verdriet van me af. De wind waait zorgen uit mijn hoofd en ik vind rust in de ritmische cadans van mijn passen.
Het vuur in jezelf
Ongetwijfeld loop ik verloren in het volwassen worden. Maar als het aankomt op groepsdruk en prestatiedrang, hoop ik toch dat er meer schuilt achter mijn verlangen om een halve marathon te lopen. Als dat werkelijk mijn enige motivaties zijn, wat is dan de waarde van mijn zondagse rondjes? Hoe blijf ik plezier en voldoening halen uit de trainingen? Zoek ik beter een andere hobby? Zelfs als ervaren loper vallen existentiële vragen niet te ontlopen.
De sportpsycholoog heeft goede raad. Het is belangrijk om als loper jezelf en je drijfveren in vraag te blijven stellen. Maak dat de motivatie om een marathon te lopen vanuit jezelf komt. Hoe verder die motivatie van externe factoren ligt, zoals het oordeel van een ander, hoe oprechter en meer ondersteunend die zal zijn. Want als je er niet in slaagt het vuur in jezelf aan te wakkeren, is het niet haalbaar of leefbaar om consistent lange afstanden te lopen.
Het is dat innerlijke vuur dat ons drijft. Een langeafstandsloper is een hele tijd onderweg, je hebt veel en kwaliteitsvol hout nodig om dat vuur brandend te houden. “Intrinsieke motivatie komt van binnenuit en is heel gezond”, vertelt Arijs. Duurlopers vinden het dan oprecht leuk om te rennen en genieten van elke kilometer. Zij trainen voor of lopen lange afstanden, omdat ze dat willen, zomaar.
Dat is iets anders dan de zogenaamde interne motivatie. Lopers die hierdoor gemotiveerd zijn, zullen het vooropstellen dat duurlopen voordelig is voor hun gezondheid of dat het mooi is om voluit voor een doel te gaan. Of ze houden zich vast aan het zalige gevoel na het lopen.
Caro Van den Abbeele (23) loopt over van intrinsieke en interne motivatie. Met heel haar ‘zijn’ geniet ze van elke minuut die ze loopt. “Vroeger was dat helemaal anders. Ik had een echte haat-liefdeverhouding met mijn lichaam. Door een stevige blessure kon ik veel dingen niet meer, zoals lopen. Ik was zo kwaad op mezelf en op mijn lijf. Toen ik van nul moest starten, werd die frustratie alleen maar groter. Ik moest leren zien en waarderen wat ik allemaal wél kon. Het lukte me uiteindelijk zelfs om mijn prestatiedrang los te laten.”
Niet verloren lopen
Toch besloot ze met kennis van zaken te gaan trainen. Met de nuchtere kijk op beweging die ze heeft als masterstudent revalidatie- en kinesitherapie leerde ze opnieuw hardlopen. Ondertussen liep ze afgelopen jaar moeiteloos twee halve marathons en ligt de volgende al in het vizier. “Duurlopen maakt dat ik weer in liefde met mijn lichaam kan samenleven. Maar ergens is het ook gewoon een deel van mijn identiteit – altijd meer kunnen of willen, altijd een nieuw doel stellen, altijd op zoek zijn … Dat is de aard van het beestje, zeker? Als ik niet kan gaan lopen, loop ik een beetje verloren in mijn leven.”
Tijdens het lopen focust Caro op bewuste aanwezigheid en genieten, maar dat wil niet zeggen dat ze haar trainingen niet trackt of haar evolutie niet opvolgt. “Streven naar een doel motiveert me. Om dat doel te bereiken, moet je ermee bezig zijn. Al die statistieken zijn nuttig, ze vertellen je meer over je trainingen. Ben ik goed aan het evolueren? Wat kan er beter? Zit ik op schema?”
Introspectie
Wanneer je als duurloper vanuit de juiste motivatie aan de startlijn verschijnt, brengt het heel wat moois in je leven. Ook wanneer je niet aan het rennen bent. Lopen sijpelt ook door in de rest van je leven, al is het maar omdat je je als loper van je meest georganiseerde kant moet tonen. Om lange afstanden te lopen, moet je wel wat tijd vrijmaken in je agenda.
Duurlopers spenderen ook best veel tijd met zichzelf. “Ze krijgen zo de kans om een goede relatie op te bouwen met hun hoofd en lijf, wat een positief effect heeft op hun mentale gezondheid en weerbaarheid”, legt sportpsycholoog Arijs uit. Die tijd met jezelf kan het uitgelezen moment zijn om te bezinnen of om aan introspectie te doen. Wanneer ik vertrek op mijn wekelijkse duurloop, weet ik dat ik terugkom met nieuwe ideeën en inzichten.
Zo maakte ik tijdens mijn laatste zondagloop een lijstje met dingen die ik in mijn nieuwe levensjaar wil meemaken, doen of bereiken: ‘25 dingen voor 25-jarige ik’. En ja, een marathon lopen staat ertussen. Want ik heb besloten dat er is niets mis is met het zoeken naar controle in een voortdurend veranderd leven, zolang er in mijn hart en ziel veel loopgoesting huist.
Wat u, beste lezer, waarom loopt u zo lang, zo ver? Mail ons!
Lees ook:
- Tips voor lopers die van de extra mijl dromen: ‘Nooit aangetoond dat je met schoenen blessureleed voorkomt’
- Boekhandelaar Maartje Swillen vindt dat lopen op lezen lijkt: “Je eindigt waar je begon, en toch ben je overal geweest”
- Waarom je beter niet liegt over je loopprestaties
- En toen begon ik lopen opeens … leuk te vinden?
Leestip | Wat zou u doen wanneer uw kinderen u om een lening zouden vragen?
"Mama, zou ik 3.000 euro kunnen lenen voor een kleine verbouwing?" Het was een levensechte, maar ook herkenbare vraag in onze wekelijkse rubriek Wat denk je?
Wat zou u antwoorden op deze weekvraag in de rubriek wat denk je? Drie antwoorden kwamen er, van mensen uit drie verschillende generaties. Dingen die ik daaruit onthield:
- Gedraag je als een echte bank. Wie wil lenen bij Kredietmoeder Inc., moet eerst al flink gespaard hebben en bewijs van een stabiel inkomen leveren. (de dertiger)
- Iets in het geheim toestoppen aan de ene, en niet aan een ander leidt vroeg of laat tot na-ijver of ruzie (de vijftiger)
- Vraag is of de mama zich sterk genoeg voelt om op financieel vlak haar grenzen te bewaken. Ik raad het haar dringend aan.
Vergeef me mijn tikfouten, want ik kan er niks aan doen (en zijn ze niet charmant, misschien?)
Dat ze niet wist wat ana betekende, schreef de kandidaat-freelancer, het woord had ze in mijn mail gelezen. Dat ze zich dat niet moest aantrekken, schreef een collega in cc terug, met een smiley erbij, want dat ana gewoon Lieves tikfouts was voor het woord aan. Het was een beetje gênant, maar het is wel zo, mijn getyp is extreem idiosyncratisch. Dus als u ergens ene leest in plaats van een, ana in plaats van aan of rara in plaats van raar, dan weet u dat u een mail van mij vast heeft. Of verkeizinegn in plaats van verkiezingen. En zo zijn er nog wel een paar.
Lees ook:
Leestip | gebruiksaanwijzing voor het leven, door Erwin Mortier
Dat hij een scheurkalender zou kunnen maken met zijn zinnen, schrijft Jelle Van Riet in haar stuk over Erwin Mortier, zo mooi zijn ze.
* “Aangezien we niet eerder zijn geboren en weinig repetitieruimte krijgen, zijn we allemaal dilettanten in het bestaan."
* “Als we van iemand houden, dan is het niet van de stelling van Pythagoras in die persoon, maar van zijn eigenaardigheden."
* "Ik verwelkom alle stemmen waar we lang doof voor waren, maar we woken ons lam en MeToo’en ons een bult. Je kunt niet de vrijheid van het woord hoog in het vaandel voeren en tegelijk andermans woord knevelen. Je kunt geen literaire erfenis, hoe problematisch ook, wegwissen. Het gevaar van die canceldrang is dat daarachter de illusie schuilgaat dat als je alles wegpoetst, onze ziel dan vanzelf ook zuiver wordt."
* "Welja, lanterfant! Geef de gedachten vleugels! In een wereld waarin alles procedure wordt en iedere uitbarsting van eigenheid wordt dichtgetimmerd, kun je niet genoeg mentaal lanterfanten."
De andere 23 moet u zelf zoeken.
Lees hier:
Als abonnee lees je ook alle plusartikels. Je moet nog even inloggen. Zo herkennen we je als abonnee.
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
Opzeggen wanneer je wilt
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
Opzeggen wanneer je wilt
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
12 maanden welkomsttarief
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
12 maanden welkomsttarief
Nog geen abonnee? Je kan elke maand 3 plusartikels gratis lezen om kennis te maken met onze journalistiek.
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen