© Joris Herregods

Grote Oorlog mee bepaald door vissers: ons Maritiem Erfgoed toont vergeten front van WO I

Een Belgische marine lijkt vanzelfsprekend, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog had ons land dat nog niet. Daardoor leverden gewone vissers en koopmannen mee strijd tegen de Duitsers. Niet weinig moesten ze het opnemen tegen schrikbarende U-boten.

Christoph Meeussen

Vijfhonderd Belgische doden, militair, maar ook civiel. 69 van de 132 schepen uit de Belgische koopvaardijvloot zinken. Dat is de trieste tol die de Grote Oorlog, die honderd jaar geleden eindigde, voor de Belgische kust heeft geëist. Het zijn maar enkele cijfers die Jeanine Lees opdook uit de archieven van haar werkgever, de FOD Mobiliteit. Die overheidsdienst had heel wat informatie over onder meer de Belgische vloot ten tijde van de oorlog.

“Je hoort altijd over de poppy’s, maar weinig over de rol van de scheepvaart, terwijl die op zee toch mee voor een doorbraak heeft gezorgd”, zegt Gilberte Geerts, van de dienst Scheepvaart. “Met deze tentoonstelling willen we onze zeelui en vissers mee in de kijkers zetten.”

De Belgische zeevaarders hielpen op allerlei vlakken. “Door de Duitse opmars vluchtte onze regering met een van onze schepen naar Le Havre”, klinkt het. “Er werd heel wat voedsel en materiaal getransporteerd, bijvoorbeeld met de meelboten tussen Oostende en Dover. Ook werden kapiteins opgeleid om de alom gevreesde moderne Duitse onderzeeërs te spotten en kanonnen te richten. Daardoor zijn later veel minder boten gekelderd. De Duitsers torpedeerden destijds heel wat schepen, ook die met een humanitaire missie.”

Onderdelen van U-boten

De tentoonstelling bevat ­verschillende infopanelen, originele processen-verbaal, foto’s, maar ook onderdelen van de Duitse U-boten zelf.

Wie zelf een bezoekje wil ­brengen, kan nog tot en met 28 oktober elke vrijdag, zaterdag en zondag van 13 tot 18u terecht in het Natiënhuis op de ­Jordaenskaai 25.

Betere bescherming

Staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer (Open Vld) werkt aan een betere bescherming van minstens 350 scheepswrakken op de Belgische Noordzeebodem, dit tegen beschadigingen of plundering. Zo wordt onder andere elk overblijfsel ouder dan honderd jaar voortaan automatisch erkend als erfgoed. Recentere stukken, bijvoorbeeld van de Tweede erkend als erfgoed. Recentere stukken, bijvoorbeeld van de Tweede Wereldoorlog, kunnen door de staatssecretaris zelf worden gelijkgesteld met cultureel erfgoed onder water. “We moeten zorgzaam omspringen met ons maritiem erfgoed. Vroeger werden vondsten niet altijd aangegeven, waardoor bepaalde zaken al eens in privécollecties terechtkwamen. Duikers zijn verplicht van bepaalde zaken melding te doen. De politie op het water kan controleren. We nemen ook contact op met de duikfederaties. Zij staan daarvoor open en iedereen beseft dat er respect moet zijn, zeker als er bijvoorbeeld nog menselijke resten aanwezig zijn.”