Vlottentocht steekt kop boven water

Een bont allegaartje volgde ­zondagmiddag de Grote Nete van Oosterlo tot in Zammel: niet op het groene fiets- en wandelpad op de oever, maar op een zelf in elkaar getimmerd vlot.

Hans Otten

Symbolischer kon het bijna niet: het eerste vlot dat zondagmiddag in Oosterlo het ruime sop koos –nu ja, de smalle vaargeul tussen de hoge oeverwanden van de Grote Nete– was bemand door enkele kleinzonen van Jos Van Den ­Eynde. Deze ‘Jos van Julleke’ introduceerde eind jaren zeventig als lid van KWB Zammel de vlottentocht in zijn parochie. Het initiatief sloeg in als een bom en werd een klassieker in de twee dorpen. Tot er na 2013 geen enkele editie meer volgde.

“Ik merkte dat veel mensen van Zammel nog met zekere nostalgie terugkijken op dit feest, waarvoor toen telkens het dorp leegliep”, zegt Guy Verellen. “Daarom besloot ik om met enkele andere vlotters zelf het initiatief weer op te pakken. Dat het allemaal op nogal korte tijd geregeld is, verklaart deels dat er maar zes vlotten opdaagden. Dat is een beetje ontgoochelend, maar laten we hopen dat het de aanzet betekent tot een nieuwe jaarlijkse traditie. Dat de jonge gasten mee op de kar gesprongen zijn, doet me zeker deugd.”

Met sofa en barbecue

Het korte tijdsbestek is ook de reden dat een deel van de vlotten er nogal inwisselbaar uitzagen. Waar de vehikels in het verleden geheel als carnavalsvaartuigen in een thema opgetuigd waren, bestonden de meeste vlotten uit een karig versierd houten dek bovenop een reeks oude olievaten. Wel rijkelijk aanwezig: spijs en vooral drank. Dat het scheepsdek van een team getrouwe vlotters uitgerust was met een comfortabele sofa, een barbecue en liefst zes bakken bier voor drie bemanningsleden verklaarden ze zelf als ‘allemaal contragewicht’.

“Het is tegenwoordig ook niet zo simpel meer om een vlot te bouwen. Vroeger hadden de mensen al die materialen gewoon in huis, nu moet je lang zoeken en zelfs flink betalen om alles te vinden. En dan wacht er nog een flinke rekening wanneer je al die rommel naar het containerpark wil brengen”, zegt Verellen.

Zoetwatermatrozen

Over het algemeen heeft de ­Grote Nete, ondanks de aanhoudende droogte, nog voldoende diepte om de vlotten vlot te laten passeren. Al kwamen her en der wel obstakels uit de bodem omhoog piepen. Zo had het team De Testeltse Kwakskes, naar de badeendjes waarmee het vlot was getooid, mogelijk te veel opvarenden aan boord. Af en toe moest een zoetwatermatroos de Nete induiken om het vlot weer los te sleuren. “Maar de omgeving van die bochtige rivier is prachtig, het is een avontuur om niet snel te vergeten”, klonk het achteraf.