Onze reporter in het spoor van transmigranten: “Politie gaat er niet meer actief naar op zoek”

De nacht biedt tal van migranten het perspectief om via de snelweg ongemerkt dichter bij hun beloofde land, het Verenigd Koninkrijk, te komen. Ook in Kruibeke. ‘Ik probeerde al honderden keren in een vrachtwagen te klimmen, en zal dat blijven doen.’ De politiediensten worden er moedeloos van.

Matthias Verbergt,,Foto’s Sebastian Steveniers

Wanneer de avond valt over de vredige Molenstraat in Kruibeke, laat alleen het zwakke licht van een straatlamp de vermoeide gezichten van Yarede en John nog afsteken tegen de duisternis. Net als op bijna alle voorgaande dagen in alle voorgaande weken en maanden, zijn ze vanavond vanuit het Brusselse Maximiliaanpark met de trein en de bus via Antwerpen hierheen gereisd, in de hoop een stap dichter te komen bij hun beloofde land: het Verenigd Koninkrijk.

© Sebastian Steveniers

‘Daar spreken we de taal, kunnen we werken en woont onze familie.’ Nadat de ene twee jaar in het leger van hun thuisland Eritrea werd uitgebuit en de andere zijn vijfjarige dienstplicht had geweigerd, kwamen ze via Libië en Italië naar ons land. Hun zoektocht naar de weg met de minste obstakels naar hun droombestemming, brengt hen naar dit dorp – op de rand tussen Oost-Vlaanderen en Antwerpen, langs de Schelde, maar vooral: langs de E17.

In zichzelf gekeerd lopen Yarede en John in hun camouflagebroeken verder. Yaredes zilverkleurige halsketting slingert rond zijn nek. De weg loopt op, het geluid van voorbijrazende vrachtwagens wordt sterker. Vanop de brug over de snelweg zien ze in de verte voor de zoveelste keer de logo’s van Amerikaanse ketens flikkeren. Het parkeerterrein van Kruibeke is het eerste na Antwerpen waar vrachtwagens gegarandeerd op zijn minst een eind richting de kust en Noord-Frankrijk rijden. Verderop in Waasmunster en Kalken is de beveiliging al fors opgeschroefd, hier denken ze nog een kans te maken.

Meteen na de brug gaat het bliksemsnel naar rechts en steil naar beneden. Langs maïsvelden , voorbij drie koeien en een gigantische windmolen duiken de mannen opnieuw het donker in. Uit het zicht voegen ze zich in de buurt van een tuinhuisje bij een almaar groter wordende groep landgenoten.

Yarede en John kwamen op deze onweerachtige donderdagavond lang niet als eersten aan. Nog voor tien uur had een eerste groepje van drie zijn weg naar de Molenstraat gevonden, met een klein rugzakje als enige bezit. Ze komen ook uit Brussel, verder willen ze niets kwijt. Terwijl Kruibekenaren keuvelend voorbijfietsten, volgde een tweede groepje.

Voor de buurtbewoners zijn de passerende migranten intussen een dagelijks gezicht geworden. Meestal komen de migranten met een van de laatste bussen uit Antwerpen tot aan de halte Scheldelei, maar soms gaan ze één halte verder, tot aan de kerk. De 54-jarige Jag Mohan Singh baat er met zijn vrouw een nachtwinkel uit. ‘Woensdag en donderdag zijn de drukste dagen’, vertelt hij. ‘Ze komen hier wat brood en vlees kopen, en soms een pintje. Maar vaak hebben ze geen geld. We geven ze dan wat van ons eten mee.’

Gordijnen open

Ook in de Molenstraat zijn de inwoners het al gewend. ‘Ik hou mijn rolluiken en gordijnen graag open’, zegt Marinella De Boyser (64), wanneer ze de voordeur heeft opengedaan. ‘Als ik televisie kijk, zie ik hen elke avond passeren. Soms zijn het er tientallen. Meestal mannen, maar ik heb ook al vrouwen met kinderen gezien. Zolang ze ons niet storen, maakt het me weinig uit. Ik heb er nog geen last van gehad.’

Wat verderop woont truckchauffeur Tom Vermeulen (35). De sporen van krakers in en rond het vervallen huis tegenover dat van hem, zijn duidelijk zichtbaar. ‘Van daaruit vertrekken ze’, zegt hij. ‘Ik voel me toch niet helemaal op mijn gemak, ook al heb ik nog niets meegemaakt. Ik vind het straf dat hier niets aan gedaan wordt.’

© Sebastian Steveniers

Op de hoek van de straat, naast zijn oprit, ligt een mooi onderhouden gebedsperk met een Mariabeeld dat verlicht wordt door één kaarslichtje. Het is bijna middernacht, en de laatste migranten stappen de vier kilometer van de bushalte naar het tankstation – vaak alleen. De eerste bliksemschicht verlicht even de hemel wanneer Adam voorbijloopt. Plots valt de regen met bakken uit de lucht en stijgt de geur op van water dat op zomersdroge aarde valt.

Adam loopt de longen uit zijn lijf. Wanneer het ergste is overgewaaid, rust hij even uit in de schaduw van de immense betonnen brugpijlers. ‘Al negen maanden probeer ik hier in vrachtwagens te klimmen’, vertelt de 27-jarige Eritreeër, die zijn thuisland anderhalf jaar geleden verliet. ‘Ik ondernam al honderden pogingen. Soms raakte ik tot in Duinkerke of Calais. Bij de strenge controles daar haalde de politie me er altijd uit. Maar ik zal blijven proberen.’

‘We komen altijd terug naar hier, omdat we elkaar hier kennen’, gaat hij verder. Het opspattende water van het verkeer pletst in zijn gezicht. ‘Samen met velen hier ben ik uit ons dorp bij de Ethiopische grens gevlucht.’ Samen verblijven ze ook in het Maximiliaanpark. ‘We gaan daar elke avond opnieuw heen omdat we daar te eten krijgen, en soms onderdak. Maar eens we hier zijn, is het ieder voor zich.’

Geen capaciteit

Tot enkele weken geleden werd Adam hier vaak aangehouden door de politie. In totaal een keer of vijf. Het stramien is altijd hetzelfde. ‘Ze nemen onze vingerafdrukken. Dan moeten we een nacht de cel in. Hij drukt zijn polsen tegen elkaar. ‘Daarna laten ze ons vrij.’ Hij slaat een kruisteken, wijst naar boven, en duikt het maïsveld in, op naar de lichten in de verte.

Dat Adam vandaag niet meer wordt opgepakt, is geen toeval. Tot voor de zomer zette de politiezone Kruibeke-Temse, in samenwerking met de zone Waasland-Noord en de federale politie, alles in om migranten aan te houden. ‘Dagelijks waren onze cellen bevolkt met vijf tot soms wel twintig migranten’, vertelt korpschef Wim Pieteraerens. ‘Dat vergt enorm veel capaciteit. Onze twee nachtploegen waren er permanent mee bezig.’ Na vingerafdrukken en mogelijk andere onderzoeken – zoals het uitlezen van de smartphone – moet de lokale politie vervolgens de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) contacteren, die beslist wat er met de illegaal verblijvende migranten moet gebeuren.

‘In bijna alle gevallen kregen de personen die we hadden opgepakt een bevel om het grondgebied te verlaten, waarna ze mochten vertrekken’, zegt Pieteraerens. ‘De volgende dag stonden ze hier gewoon opnieuw. Sommigen kenden we zelfs bij naam. Dat is allerminst motiverend voor mijn politiemensen.’ De korpschef besliste, in samenspraak met de burgemeester, om niet meer actief migranten op te sporen. ‘We hadden na verloop van tijd geen capaciteit meer om iets anders te doen ’s nachts, zoals inbraken.’ Daarbovenop komt de onderbemanning van de zone. ‘We zouden 42 interventiekrachten moeten hebben, maar hebben er elf tekort. Er zijn onvoldoende nieuwe rekruten.’ Enkel wanneer er een melding komt, rukt de politie nog uit.

Wie de snelwegparking nog wel actief bewaakt, zijn private veiligheidsagenten. Kruibeke maakt deel uit van de groep Vlaamse tankstations waarvan er vijf elke nacht worden bewaakt. Ook vannacht zijn er twee agenten actief op de parking in Kruibeke. Met hun zaklampen schijnen ze om de haverklap op het stukje bos langs de dienstweg waar de migranten zich schuilhouden. Er zijn stemmen te horen en bewegende schimmen te zien achter een hekwerk met een groot gat in, maar van zodra iemand dichterbij komt, stuiven ze uiteen.

Rond één uur probeert een aantal migranten tot bij een vrachtwagen te raken. Maar even snel zijn ze weer weg wanneer de veiligheidsmensen komen aanlopen. Die halen er af en toe een hond bij. Het voorzichtige kat- en muisspel duurt de hele nacht, maar geen enkele migrant lijkt erin te slagen om in een vrachtwagen te klimmen.

Terug naar Brussel

Op andere nachten, wanneer er geen beveiliging rondloopt, is dat anders. ‘Overal moeten we goed opletten’, zegt Valentin, een Roemeense trucker die zich rond halfvier op het terrein parkeert. ‘Tussen Brussel en Frankrijk proberen ze vaak in onze vrachtwagen te raken door de zeilen open te snijden, ook hier.’ Hij vertelt dat hij onlangs enkele minuten met een collega zat te praten, toen hij zag dat er zeven migranten klaar stonden om zijn vrachtwagen in te kruipen.

Wanneer in het oosten het eerste zonlicht verschijnt, beseffen de migranten dat ze ook vanavond geen stap dichter zullen komen bij hun eindbestemming. Wellicht door het regenweer en de beveiliging zijn het er deze keer niet zo veel, maar soms zijn het tot zestig migranten die ­’s ochtends terugkeren naar de bushalte, vertellen medewerkers van het tankstation en het bijbehorende restaurant.

Ook Yarede en John zijn weer niet in hun missie geslaagd. Gefrustreerd wachten ze in het bushokje op de bus richting Antwerpen, om vervolgens naar Brussel te treinen. ‘Vannacht was het gewoon te moeilijk’, vertelt Yarede. ‘Op avonden als deze denk ik dat ik beter naar Eritrea zou terugkeren. Als ze mij daar niet zouden vervolgen, was ik daar het liefst.’ Wanneer om hen heen de eerste Kruibekenaren aan hun dag beginnen, kijken beide jongens even verschrikt op. Een politiecombi van de zone Kruibeke-Temse rijdt langzaam voorbij. Maar stoppen doet hij niet. Even later – het is voorbij zes uur – zijn ze weg. Om hier vanavond wellicht terug te staan.

© Sebastian Steveniers