Lalieux is zich naar eigen zeggen bewust van het probleem waarmee jonge weduwen en weduwnaars te maken krijgen. Ze verwijst onder meer naar een campagne die ze samen met de federale pensioendienst op poten heeft gezet om mensen te sensibiliseren over de overgangsuitkering en het overlevingspensioen.

De Ombudsdienst Pensioenen kaartte in zijn jaarverslag aan dat wie recht heeft op een overgangspensioen, daarvoor zelf een aanvraag moet doen. Uit de cijfers blijkt echter dat veel jonge weduwes en weduwnaars te laat te weten komen dat er zo’n uitkering bestaat en daardoor geld mislopen. In plaats daarvan moet er een geautomatiseerd systeem komen, aldus de Ombudsdienst.

Lalieux onderstreept dat automatisering inderdaad de beste optie is om de ‘non-take-up’ van de overgangsuitkering een halt toe te roepen. “Momenteel is deze automatisering al van toepassing als de overleden echtgenoot/echtgenote een pensioen ontving en dus al bekend was bij de pensioendiensten. De FOD werkt nu aan een project om de toekenning van alle overbruggingstoelagen te automatiseren. Dit project zal tegen eind 2024 geïmplementeerd zijn”, aldus de minister.

Een overgangsuitkering is een tijdelijke uitkering die je krijgt als je partner sterft en je nog te jong bent om een overlevingspensioen te ontvangen. Daaraan zijn een aantal voorwaarden gekoppeld: zo moet je op het moment van overlijden jonger zijn dan 49 jaar en 6 maanden en moet je minstens één jaar gehuwd zijn geweest. Gemiddeld bedraagt de overgangsuitkering 1.400 euro per maand.