Direct naar artikelinhoud
AnalyseKeuken Kampioen Divisie

Keuken Kampioen Divisie: een bijzondere competitie op veel fronten

Alleen al die nieuwe naam: Keuken Kampioen Divisie. De eerste divisie van het betaald voetbal evolueert verder tot een bijzondere liga. Spannend, onvoorspelbaar, vreemdsoortig. Dat laatste niet alleen door de naam.

De Grolsch Veste, stadion van FC Twente, tijdens Twente-NAC.Beeld ANP Pro Shots

‘Clubliefde kent geen divisie’, staat in 2018-2019 op de seizoenkaart van FC Twente, de kampioen van de eredivisie in 2010 die acht jaar later degradeerde, uitgeteerd door financieel wanbeleid. Maar de aanhang is standvastig en komt van heinde en ver, eendrachtig als een gelovig leger in rood. Meer dan 19 duizend seizoenkaarten voor de Grolsch Veste zijn verkocht, duizend meer zelfs dan in het laatste jaar eredivisie. En de competitie in de eerste divisie begint vrijdag met een kraker, thuis tegen Sparta, een affiche dat jarenlang eredivisiewaardig was.

FC Twente, gesteund door de gemeente Enschede om ook deze zomer financieel door te komen, wil na één seizoen terug naar de hoogste klasse, om niet nog verder weg te kwijnen. Maar wie wil dat niet van de gedegradeerde clubs? Het is dringen voor de maximaal drie te vergeven plekken richting de eredivisie. Sparta is meteen een tegenstander van formaat. Ook al zo’n club die meteen terug wil, na de verloren play-off tegen Emmen afgelopen seizoen.

Sparta geldt als topfavoriet. Trainer Henk Fraser, die al had getekend voordat Sparta degradeerde, en manager technische zaken Henk van Stee zijn ervaren en gelouterd. Ze wisten een selectie te formeren die op papier tot de sterkste van de klasse behoort, met herintreder Royston Drenthe als opvallendste naam. Maar garanties bestaan niet, zelfs niet in een competitie die zijn naam verkocht aan een keukenkampioen. De eerste divisie is onvoorspelbaar. Een traditionele topdrie ontbreekt op het tweede niveau, in dat altijd wisselende pallet van kleuren.

Royston Drenthe tijdens de fotopersdag van Sparta in Het Kasteel.Beeld ANP

Charmant en irritant

Drie clubs promoveerden afgelopen seizoen, hetgeen iets zegt over de levensvatbaarheid van de eerste divisie, een competitie die charmant en irritant tegelijk is. Charmant door de spanning, irritant door de overvloed aan kunstgras en de steeds grotere rol van de zogenoemde belofte-elftallen, de aanwas van de topclubs. Jong Ajax behaalde afgelopen seizoen zelfs de titel, maar mocht dus niet promoveren. Dat kampioenschap is een compliment voor de opleiding van Ajax, doch ook wel een blamage voor de andere deelnemers.

FC Emmen, Fortuna Sittard en De Graafschap promoveerden naar de eredivisie. Drie klassieke clubs degradeerden: FC Twente, Sparta en Roda JC. Met NEC, dat zijn poging om na één seizoen terug te keren zag mislukken, Go Ahead en Cambuur is het veld sterk bezet. En wie weet, doen ook andere clubs mee om de bovenste plaatsen.

FC Den Bosch

Wie weet, verrast FC Den Bosch. De club trapte in 2013 nog in een grap van PowNed, dat een nepsjeik naar De Vliert had gestuurd om te praten over overname. Deze zomer is Den Bosch daadwerkelijk gekocht door de Georgiër Kakhi Jordania. Pas 23 jaar, rijk geworden met oliehandel, zoon van de voormalige eigenaar van Vitesse Merab Jordania, die een zetbaas was van Abramovitsj van Chelsea. Uiteindelijk verdween Merab van het toneel na intimidatie van directeur De Wit, die niet gediend bleek van Jordania’s dreigement (‘I will cut off your fingers’), wat Jordania dan weer niet zo bedoeld had, als Georgische straattaal.

De ene na de andere speler wandelt binnen bij Den Bosch, van de Est Sappinen tot de Bulgaar Velkov. De technisch directeur is straks een Rus, Anton Evmenov, die jarenlang bij CSKA Moskou werkte. Wie weet, is ongeveer hetzelfde te zien wat bij Fortuna Sittard is gebeurd. Een buitenlandse eigenaar klopt aan bij een club die op sterven na dood is. Een buitenlandse technisch directeur haalt tal van voor ons volstrekt onbekende spelers uit zijn netwerk. Het is sowieso trend in het betaald voetbal, de oneindige stoet onbekende, jonge buitenlanders, menigmaal gehuurd van grote clubs met een bijna eindeloos reservaat aan spelers.

Kakhi Jordania toont het shirt van FC Den Bosch, geflankeerd door algemeen directeur Paul van der Kraan (l) en voorzitter Jan-Hein Schouten.Beeld Henk van Esch

Beloften

Het is de ergernis van menig club, de deelname van de beloften aan hun competitie. Ze trekken weinig publiek, ze nemen ook nauwelijks toeschouwers mee. Hun ambitie is anders. Ze zijn het opleidingsteam van het eerste elftal. Ze spelen telkens met een ander elftal. Het is een verschil of je ze vrijdag of maandag treft. De regels zijn na alle kritiek wat aangepast. 

Een greep: de voetballers van de beloften zijn nu verplicht 23 jaar of jonger. Geen dispensatiespelers. Spelers die in het seizoen 18, 19 of 20 worden, mogen na achttien bindende wedstrijden in het eerste elftal niet meer uitkomen in het belofteteam. Voor spelers die 21 of 22 worden, geldt een limiet van zeven duels. Spelers mogen niet twee keer in één speelronde op het wedstrijdformulier, tenzij eerst bij de beloften.

Favorieten

Kijk naar Engeland, naar Duitsland, waar de tweede competitie floreert. Championship of Tweede Bundesliga trekken volle stadions bij clubs vol traditie, met duizenden toeschouwers op een loze maandagavond. Nu kan dat ook in Nederland, op Nederlandse schaal dan. Met FC Twente, Sparta, Roda, NEC, Cambuur en Go Ahead hebben liefst zes stadions een capaciteit van pakweg tienduizend of meer. Hoe het ook afloopt, de eerste divisie zal een toeschouwersrecord neerzetten.