© Joren De Weerdt

DE 8 VAN 2018. Sanne Huysmans: “Wij zijn geen Kempens clubje dat elke week een koffiekransje houdt”

Deze week stellen we onze 8 van 2018 voor, Kempenaars waar u in 2018 zeker nog van zal horen. Eindigen doen we met auteur Sanne Huysmans (29). In september heeft ze Rafelen uitgebracht, haar eerste boek. Haar debuutwerk werd in literaire kringen als erg beloftevol onthaald en is vandaag zelfs al aan zijn derde druk toe.“Huysmans demonstreert op bijna vanzelfsprekende wijze haar schrijverstalent”, zo schreef een criticus. In het lijstje van acht, staan ook Jorik en Loena Hendrickx, Anke Verhoeven, Klaar Prims, Ellen en Tim Moeskops, Jochem Van Gool, Jeroen Verdick en Bert Lievens.

Stijn Janssen

De eerste maal dat we met Sanne afspraken voor een interview hadden we mekaar ontmoet in een koffiebar aan Berchem-Station. Dat was in september vorig jaar, toen ze nog samen met haar vriend in Borgerhout woonde. Toen al had het koppel plannen om terug te keren naar de Kempen. Sanne - zo moet u weten - is opgegroeid in Kasterlee. Op haar achttiende trok ze zeer weloverwogen naar de grote stad waar ze hoopte ‘een beter mens’ – haar eigen woorden – te worden. “De Kempen was voor mij een te veilig milieu”, zei ze ons toen. “Zeker als je, zoals ik, opgroeide in een fijne familie waarbij je alle kansen kreeg. Ik had een vijandige omgeving nodig om te ontbolsteren. In de stad moest ik mijn eigen weg zoeken. Maar ik heb zeker geen afkeer van de Kempen.” In de stad werd Sanne schrijfster, maar het dorp kreeg ze niet uit haar lijf …

Buitenmeisje

Voor dit tweede interview hebben we dichter bij huis kunnen afspreken, in een koffiebar in de Zandstraat in Herentals. Sanne woont vandaag in Itegem, een deelgemeente van Heist-op-den-Berg. ‘Waarom die terugkeer van de stad naar het buitengebied’, vragen we haar? “Ik ben een buitenmeisje”, zegt ze beslist. “Dat heeft zeker te maken met mijn Kempense jeugd. Ik ben opgegroeid een paar honderd meter van de Kempense Heuvelrug, een uitgestrekt bosgebied. Ik kan niet zonder groen. Ik woonde bijzonder graag in de stad maar ik voel om de zo veel tijd de behoefte aan groen. Ik word ook dertig dit jaar. Verschrikkelijk. (lacht) Het werd tijd om te verhuizen. ‘Buiten zijn’ en ‘bomen zien’ is echt wel eten en drinken voor mij.”

© Joren De Weerdt

Maar we dwalen af. De reden waarom we Sanne opnieuw interviewen, is uiteraard haar eerste boek: Rafelen. Dat debuut viel niet tussen de mazen van het net waarin elk jaar honderden nieuwe boeken spartelen om aandacht. Rafelen werd door zowat alle kranten en tijdschriften opgepikt en door recensenten lovend besproken. Een nieuw literair talent was opgestaan, zo was de teneur. “Huysmans demonstreert op bijna vanzelfsprekende wijze haar schrijverstalent”, zo schreef een criticus.

“De eerste weken na het verschijnen van het boek smacht je naar die reacties en succes in de media”, zegt ze. “Ik moest er zelf een rem opzetten. Het blijft een werkpunt: positieve kritiek went heel snel en is verslavend. Negatieve kritiek blijft aan mij plakken. Ik moet blijer zijn met wat ik nu heb.”

Lezersplezier

Dat Rafelen vandaag al zijn derde druk kent en door duizenden gelezen wordt, doet haar nog het meest deugd. “Wat mij het meest pleziert, zijn de reacties van de lezers die ik niet ken”, zegt ze. “Af en toe laat iemand weten dat het boek hem leesplezier heeft gegeven. Dat is het allerbelangrijkste. De lezer blijft koning, de baas. Als schrijver moet je luisteren naar je lezers. Punt. Een boek schrijven, is op de eerste plaats communiceren. Als de lezer je niet begrijpt, moet je het anders uitleggen.”

Rafelen – neem het van ons aan – serveert de lezer geen hapklaar verhaal met begin en einde. Het boek is op de eerste plaats het doorwrochte relaas van een jonge vrouw die verlaten wordt door haar vriend en een gevecht levert tegen een groot liefdesverdriet. Het boek bevat daarom van de weeromstuit flink wat navelstaarderij. Daarom verrast het ons dat Sanne zichzelf een geëngageerde schrijfster - zelfs een hopeloze wereldverbeteraarster - vindt met een boodschap voor de wereld. “Met Rafelen heb ik willen meegeven dat je, als je pessimistisch bent, daar moet proberen uit te geraken. Je mag niet toelaten dat cynisme heel je leven overneemt. Je kan daaraan werken – zoals in het boek gebeurt – door vriendschappen op te zoeken of een filosofische zoektocht te voeren om bij een hoopvolle gedachte uit te komen. Iemand zei me dat ik een paar ouderwetse gedachten verdedig in het boek. Een ervan is dat het niet erg is om afhankelijk te zijn van andere mensen. Vandaag hoor je wel eens het omgekeerde: de drang naar zelfontplooiing en ‘geen rekening houden met anderen’. Het boek stelt juist dat je de echte vrijheid pas vindt als je jezelf kan zijn bij iemand anders. Ik heb ervaren dat het een groot geluk is als je mensen toestaat om jou te kennen. Ik vond dat zo’n waardevol gevoel dat ik vond dat ik het moest schrijven.”

© Kioni Papadopoulos

Weer even een ‘terzijde’. We kunnen er de laatste jaren niet naast kijken dat velen van de schrijvers die vandaag het mooie weer maken in Nederlandstalige literatuur wortels hebben in Kempense grond. Griet Op de Beeck groeide op in Oud-Turnhout, ECI-Literatuurwinnaar Koen ­Peeters in Gierle (Lille), Lize Spit in Viersel (Zandhoven) en dichteres Charlotte Van den Broek in Turnhout. De Mensengenezer van Koen Peeters en Rafelen van Sanne Huysmans zijn beide genomineerd voor de Confituur Boekhandelsprijs, een prijs uitgereikt door de onafhankelijke boekhandelaars.

Kempitude

Op Sannes facebookpagina reageerde Peeters met de hoerakreet ‘Kempitude’. “We zijn geen clubje van Kempense schrijvers die wekelijks een koffiekrans houden”, lacht Sanne. “Maar misschien is dat wel een idee voor de toekomst. Van Koen heb ik via via wel iets opgevangen, maar van de anderen niet. De schrijvers die je opsomt, zijn allemaal heel andere richtingen uitgegaan en schrijven over andere dingen. Misschien is bescheidenheid wel een karaktertrek die we delen. We zijn geen grote praters. Maar die bescheidenheid is zowel een sterkte als een zwakte. Te grote bescheidenheid kan je ook belemmeren. Maar eens je onderweg bent, is het een mooie eigenschap. Ik heb nu één boek uit en er zijn enkele positieve reacties op geweest. Meer is dat ook niet.”

Deze vraag is onvermijdelijk: komt er een tweede boek?

© Joren De Weerdt

Aan een debuut kan je ongestoord jarenlang werken. Sanne deed over Rafelen tweeënhalf jaar. Nu is ze officieel een schrijfster en dat betekent dat er van haar een tweede boek wordt verwacht. “Er is geen druk van de uitgeverij”, zegt ze. “Maar ik voel zelf wel de drang om een tweede boek te schrijven. Dat gaat helemaal anders zijn. Ik wil nu absoluut dat het helemaal niets met mijn persoon te maken heeft. In Rafelen wil het hoofdpersonage - 26 jaar - journalist worden, dat lag in de lijn met wie ik ben. In het volgende boek wil ik ver weg blijven van wie ik ben. Ik wil een ethiek uitwerken, iets universeels, maar aan de hand van heel concrete persoonlijke verhalen. Het zal weer een combinatie zijn van persoonlijke vragen en meer filosofische gedachten.”

Fulltime

© Joren De Weerdt

Haar werk bij de milieuorganisatie BOS+ heeft ze net opgezegd. “Ik wil iets gaan doen wat dichter aansluit bij het schrijven”, zegt ze. “Ik zou bijvoorbeeld heel graag scenario’s gaan schrijven. Schrijven is heel hard werken, maar financieel krijg je er weinig voor terug. Het is voor mij niet realistisch om voltijds schrijver te zijn. Maar als dat ooit zou kunnen, zou dat mooi zijn. Schrijven is een heel aangenaam leven.”