“Dit is pure zelfbevlekking”: Marcel Vanthilt heeft zijn eerste soloplaat klaar, en die is even geschift als Arbeid Adelt

© Koen Bauters

Of u een kanarie wilt bevredigen. Dat, en andere ongein vraagt Marcel Vanthilt (60) zich luidop af op Ca$hCA$h, zijn allereerste soloworp. Even geschift als Arbeid Adelt!, maar tussen de hersenkronkels door persoon­lijker dan u op het eerste gehoor zou denken. “Op mijn leeftijd sluipt verlies in het leven, dus ook in de muziek. Maar geen haar op m’n hoofd dat terug naar vroeger wil.”

Dennis Van Goethem

Eentje voor uw bucketlist: ga eens koffiedrinken met ­Marcel Vanthilt nu hij een zestiger is. Entertainend, maar nog steeds afpeigerend. De man kent één tempo, en dat is een rotvaart. Vraag iets over een nieuw nummer, en je eindigt bij het leven en lijden van schilder Jean Brusselmans. Begin over de radio, en je krijgt een algoritmische vergelijking tussen LCD Soundsystem en Ariana Grande op je bord. “Er gebeurt niets interessants op de radio. Voor elke keer dat ze The Police spelen, draaien ze een Belgische groep niét. Een dictatuur van de playlist.” Amen.

Die rusteloosheid trekt Vanthilt door naar Ca$hCa$h, zijn eerste soloplaat. De vrienden van Arbeid Adelt! laten op zich wachten – de ene ziek, de andere bezet –, dus doet Marcel het gauw even zelf. “Ik wilde niet blijven wachten”, zegt hij. “Ca$hCa$h is een mission statement: de ouwe Marcel wil meer optreden, platen blijven maken. Of daar iemand op ligt te wachten? Geen hond, man. (lacht) ­Bejaarden, misschien? Die ­komen op geen enkele radiozender aan hun trekken, en moeten nu elders masturberen. Eigenlijk sta ik dus in voor het gelijkekansenbeleid. Voor de platenverkoop moet ik het alleszins niet doen, die is dood. Ik doe dit louter voor eigen plezier. Pure zelfbevlekking, dat is het. Een uit de hand gelopen eigenliefde.”

Alweer MTV

Herkenbaar maar compromisloos, dat moest het worden. En daar slaagt Vanthilt aardig in. “Tuurlijk klinken deze songs als Arbeid Adelt!, want dat is hoe ík klink”, zegt Vanthilt. “Ik ga niet plots ­pianopop maken, of Tourist LeMC achterna. Maar ik blijf ook niet hangen bij De Dag Dat Het Zonlicht Niet Meer Scheen, he. Ik wil geen nostalgie-act worden. Iedere week word ik nog aangesproken over de jaren tachtig, over MTV, … Ik word daar knettergek van. Dat is gepasseerd. Laat het zo, of google het even. Ik wil vooruit, mijn zin doen. Heerlijk wat je je dan kan permitteren.”

Een tekstregel als Niemand is zo perfect als mij, bijvoorbeeld. “Een goeie binnen­komer, niet? (lacht) Zo zie ik types als Trump, Poetin en Assad: belachelijk vol van zichzelf, maar fout. Mijn zelfbeeld is net heel laag. Ik vind mezelf een gigantische loser, ik ben al veertig jaar voltijds knoeier. Maar als je het net andersom zingt, bouw je een opstapje voor je ego. Dat is zelftherapie.” In diezelfde tekst vraagt Vanthilt: Wie wil de kanarie beffen? “Nog een sneer naar politieke egotrippers. Een kanarie beffen, dat is muggenziften. Dan verspil je écht je tijd. Maar ik zie nu veel kanaries gebeft worden. Die irritatie zit in mijn songs.”

“Niet iets wat mensen van mij verwachten, maar net daarom doe ik het. Idem met Piano Op De Maan. Een intieme song, gevaarlijk dicht bij een luisterliedje. Maar ik kan niet m’n hele carrière versterkers in het publiek gooien, toch? Nu ja, misschien vinden mensen net dat nummer goed. Dan speel ik het niet meer. Zodra mensen iets leuk vinden, vind ik er niets aan.”

Gescheiden

Op Ca$hCa$h schrijft Vanthilt ook tegenslag van zich af: een lange revalidatie na een val, zijn scheiding en de dood van zijn moeder. “60 worden is een wake-upcall”, zegt hij. “Plots sluipt verlies je leven binnen, en dus ook je muziek. Daar gaat Snak Naar Nu over: alle shit vloog in één keer over mij. Maar ik mis iets niet gauw. Mijn moeder is 95 geworden, zij mag niet zeuren. En scheiden na achttien jaar is geen pretje, maar achteraf gezien voor iedereen de beste oplossing. Geen haar op m’n hoofd dat terug naar vroeger wil. Dat heeft die val me doen beseffen: ik had mijn nek kunnen breken, maar dan had ik best tevreden het loodje gelegd. Pas op, er mag nog wat bij, hé. Nog wat extra platen in het oeuvre. Die tweede en derde Vanthilt-cd’s zitten al in het achterhoofd. Ik vrees dat ook die niet gedraaid zullen worden, maar dat interesseert me geen hol. Als ik de mensen een alternatief kan bieden voor hun 500.000ste rondje Sweet Dreams van Eurythmics, dan heb ik een rein geweten.”

RECENSIE. Marcel en zijn smoelen

“Welkom in mijn wildernis/Waar alles zoveel wilder is.” Nou, net niét, zouden we zeggen. Ca$hCa$h heeft alles van een Arbeid Adelt!-plaat – het absurdisme, de hoekige elektropop, gekke klanken door een industriële maalmachine en met Perfect Zo een nieuwe soundtrack voor de belpop-catalogus –, maar voegt daar een extra troef aan toe: melodie. Net waar het Slik (2015), de laatste van Arbeid Adelt!, aan ontbrak. De single Gouden Cadillac verraadde al zoiets, de ­titelsong en Farao’s Zoon doen nog meer vermoeden dat Marcel Vanthilt een hervonden boon heeft voor (nu ja) pop.

Weg van Luc Van Acker en Jan Vanroelen toont Vanthilt ook andere smoelen. Een zachtmoedige, tijdens Piano Op De Maan. Prachtig stukje ingetogenheid waar Massive Attack een vinger of twee voor zou geven. Maar ook Vanthilts stinkface doet mee: Baslijnbrein en Snak Naar Nu smeken om Ian Curtis’ ­epilepsy dance en gaan het bijzonder goed doen in zweterige kelderkrochten. “Ik wil mijn geld terug”, schreeuwt Vanthilt na nog geen vijf minuten. Heb ­geduld, Ca$hCa$h is z’n duiten waard.

Lees meer

Hoofdpunten

Keuze van de redactie

Video