Boer is biologischer dan je denkt
In de jaren zestig en zeventig werd ruimhartiger omgegaan met gewasbeschermingsmiddelen. Op dit punt kunnen Jan Schrijver en ik elkaar redelijk vinden. In die tijd is de biologische landbouw ontstaan, maar daarmee is niet gezegd dat de niet-biologische landbouw in de loop van de jaren op de oude voet is verdergegaan. Integendeel. Er is gewerkt aan een hoogwaardig, voedselveilig product voor consumenten waarbij mens, natuur en milieu in acht zijn genomen. Consumenten die overigens ook zelf een verantwoordelijkheid hebben. Ook zij zijn rentmeesters.
fors gereduceerd
In diverse teelten (onder andere glastuinbouw, akkerbouw, fruitteelt) is in de jaren tachtig de geïntegreerde gewasbescherming gelanceerd. Er werd omgeschakeld naar een milieuvriendelijker manier van telen. Door onder andere gebruik te maken van producten van natuurlijke oorsprong werd de noodzaak om chemisch in te grijpen fors gereduceerd. In de afgelopen dertig jaar is de hoeveelheid actieve stof in gewasbeschermingsmiddelen per hectare met meer dan 50 procent gedaald. Diverse sectoren zijn er zelfs in geslaagd om een reductie van meer dan 70 procent te halen.
In de jaren zestig en zeventig werkten we met gewasbeschermingsmiddelen die veelal een of meer plagen in één keer bestreden. Het negatieve effect op nuttige insecten was dan veelal groter. Tegenwoordig werken we, als het nodig is, met selectieve middelen. Deze middelen werken meestal maar op één belager, waardoor het effect op nuttige insecten sterk gereduceerd of nihil is.
strenger
De criteria voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op de markt zijn de afgelopen jaren alleen maar strenger geworden. Dat heeft met Europese en Nederlandse wetgeving te maken. Het verkrijgen van een toelating is een traject van jaren. Door de selectieve werking van middelen is het beschermende karakter ervan zwakker geworden, dan bij de middelen die we in de jaren zestig en zeventig gebruikten.
Het gevolg is dat om hetzelfde resultaat te bereiken, er vaker ingegrepen moet worden. Gelukkig heeft de landbouw dit opgepakt als een kans om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van gewasbeschermingsmiddelen.
In het artikel staan suggestieve citaten van Jan Schrijver als: ‘te veel mensen krijgen kanker’; ‘zo zitten op aardbeien allerlei gifstoffen. Die kunnen als een cocktail gaan werken: er kunnen verbindingen ontstaan die schadelijk zijn voor de gezondheid’; ‘een vrouw vertelde dat een aantal werknemers van een chrysantenbedrijf onlangs parkinson had gekregen. Dat zou goed kunnen komen door de chemische bestrijdingsmiddelen die zij veel hebben gebruikt’.
Dit zijn aannames en die worden (in dit artikel in ieder geval) niet wetenschappelijk onderbouwd.
veilig
Hoe veilig is eigenlijk het biologisch geteelde product? Ik durf onomwonden te zeggen dat het biologisch geteelde product een veilig product is, geteeld met minimale schade voor mens, milieu/natuur, zowel op korte als lange termijn. Ja, u leest het goed. De voorgaande zin heb ik ook al eens gebruikt in relatie tot huidige gewasbeschermingsmiddelen. Daarmee schakel ik ze dus op één lijn. En waarom? Omdat ook op biologisch (dynamische) bedrijven gebruikgemaakt wordt van middelen met dezelfde doelen als bij andere teelten, namelijk het oogsten van een veilig en goed product, waarmee een inkomen verdiend kan worden. Op diverse biologische bedrijven wordt herhaaldelijk gespoten met middelen en bladmeststoffen als koper, zwavel en pyretrium. Dus ook een bioboer gaat meerdere keren per jaar met zijn spuit de akker rond om het gewas te beschermen. En terecht. Zijn afnemer, de consument, dus u en ik, verwachten dat van hem.
koper
In de maatschappij leeft de gedachte dat biologisch geteelde producten onbespoten producten zijn. Dat is dus niet waar. De biologische teelt gebruikt daarvoor middelen van natuurlijke oorsprong, maar dat wil niet zeggen dat alle stoffen/middelen die in de natuur voorkomen, per definitie veilig zijn voor mens en dier. Een voorbeeld daarvan is koper.
Koper wordt in de biologische teelt gebruikt als bladmeststof. Dit product wordt veelvuldig en soms in combinatie met hoge doseringen per hectare ingezet. Dat is niet altijd veilig voor het gewas. Er kan gewasschade ontstaan, waardoor het functioneren van de plant geremd wordt. Om nog maar te zwijgen over het feit dat koper een zwaar metaal is. Dat betekent gewoon schade aan het bodemleven (regenwormen).
reëler
Jan Schrijver blijft hopen op meer biologische boeren. Nou Jan, ik kan je geruststellen. Die boeren/kwekers zijn er al, en ja de groep wordt alleen maar groter. Geef het woord ‘biologisch’ een wat reëler karakter, want een niet-bioboer en een bioboer hebben veel gemeen; vooral dat ze begaan zijn met de natuur en het product dat ze telen, en graag een boterham willen verdienen. De uitdaging moet zijn om elkaar te versterken en samen op te trekken. Dan pas kun je echt spreken van een duurzame landbouw. Dat hoort ook bij rentmeesterschap. <