Tijdens de wetsbehandeling vorige week in de Eerste Kamer werd duidelijk dat de VVD, PVV en de christelijke partijen CDA, CU en SGP voor het voorstel zijn. Daarmee is een meerderheid in zicht. De Tweede Kamer stemde in 2016 al in met de wet.
Het verbod geldt voor het dragen van boerka's, nikabs, bivakmutsen en integraalhelmen in het openbaar vervoer, de zorg, onderwijs en overheidsgebouwen. Wie de wet overtreedt, riskeert een boete van 410 euro. Een hoofddoek of een keppeltje vallen niet onder het verbod.
Uitzonderingen zijn er voor de gevallen waarin het dragen van bijvoorbeeld een helm noodzakelijk is vanwege de veiligheid. Ook geldt het verbod niet in tijden van "feestelijke en culturele activiteiten", zoals carnaval.
PVV
De anti-islampartij PVV was de eerste partij die een verbod wilde op het dragen van de boerka en de nikab. In 2005 deed Geert Wilders een oproep tot de invoering van een algeheel verbod op het dragen van de boerka in de gehele publieke ruimte.
Hoewel de motie een meerderheid kreeg, is die nooit uitgevoerd. Het kabinet Rutte I (VVD, CDA en PVV) was daarna van plan het verbod in te voeren, maar dat kabinet viel in 2012. De coalitie van VVD en PvdA die volgde, zwakte het af tot een verbod geldend voor een bepaald aantal publieke ruimten.
'Godsdienstneutraal'
Als argument voor de wet wordt betoogd dat de gezichtbedekkende kleding de communicatie kan verhinderen en vanwege veiligheidsredenen in sommige gevallen ontoelaatbaar is.
Het boerkaverbod heeft volgens het kabinet niets met religie te maken. Het is "godsdienstneutraal", zei toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA).
Kritiek
Critici van de wet spreken van symboolwetgeving. Onder hen bevinden zich niet alleen de politieke partijen die tegenstemden, maar ook de Raad van State, de onafhankelijke juridisch adviseur van de regering.
In een advies aan het kabinet schrijft de raad dat er in het voorstel weliswaar wordt gesproken over verschillende gezichtsbedekkende kleding, maar dat het verbod het uitvloeisel is van bezwaren die specifiek gericht zijn op "islamitische gezichtsbedekkende kleding".
Ook heeft het kabinet zich te veel laten leiden door "subjectieve onveiligheidsgevoelens" die een verbod niet rechtvaardigen, aldus de raad. De adviseurs erkennen dat de boerka een terugkerend onderwerp is in maatschappelijke en parlementaire discussies, maar stelt dat het "geen groot maatschappelijk probleem betreft".
Wil jij elke ochtend direct weten wat je 's nachts gemist hebt en wat er die dag gaat gebeuren? Abonneer je dan nu op onze Dit wordt het nieuws-nieuwsbrief!