Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wij van het NTGent, we lijken wel barbaren

Nathalie De Boelpaep en Milo Rau.Beeld rv

Milo Rau is artistiek directeur van NTGent. Nathalie De Boelpaep is er zakelijk directeur.

en

Beste Honoré d’O, Beste Philippe Van Cauteren,

Vorige week publiceerde De Morgen een artikel met de "catchy" (om niet te zeggen populistische) titel: 'Liever verf dan kunst'. U wordt allebei uitvoerig geciteerd en drukt uw bezorgdheid en zelfs woede uit over de beslissing van het NTGent-team om de esthetiek en de architectuur van de inkomhal (want eigenlijk is dat waar het allemaal om draait) af te stemmen op de nieuwe wind die we bij NTGent willen doen waaien. We zijn barbaren, zo lijkt het, die een bestaand kunstwerk van een gerenommeerd Vlaams artiest, Honoré d’O, zonder veel overleg weg willen halen. Er wordt geschermd met termen als “door Vlaamse Gemeenschap betaald erfgoed in gevaar” en jullie stellen het “subtiele” werk van Honoré d’O tegenover “een gouden plafond” dat in de plaats zou komen.

We begrijpen natuurlijk dat ons plan om de inkomhal van NTGent open te stellen voor een meer gediversifieerde visie, voor kunstwerken van jongere en niet alleen 'autochtone' kunstenaars, vanuit jullie eerder traditionalistisch standpunt discutabel is. Wij ontmoetten elkaar de voorbije maanden vaker en waren het er wel over eens dat ook het werk van Honoré d'O, als artistieke expressie van een oudere Gentse generatie, een plaats moet en zal krijgen in dit nieuwe, meer gediversifieerde concept.

Compromis

Het contract dat we over de tijdelijke verwijdering van het werk klaar hadden, was een goed compromis. Zoals we in een officiële persverklaring schreven: de entreehal van een Stadstheater kan naar onze mening niet uitsluitend de ruimte zijn van één kunstenaar, niet van Milo Rau, niet van Honoré d'O, niet van iemand anders.

Honoré d'O stelt dat zijn werk in de inkomhal "subtiel" is. Zijn installatie Choruschorachorum heerst echter in feite over de hele ruimte, het is het eerste (en enige) ding dat bezoekers zien, het geeft met zijn westerse (musical)symbolen (gouden hoeden, gouden toverstokken enzovoort) een zeer specifieke visie op wat theater is en kan zijn. Deze visie past helemaal niet in het "globale democratische realisme" waar we met ons team aan werken. Natuurlijk is het "goudgeverfde plafond" dat in de hal geïnstalleerd zal worden, en waarnaar u verwijst, slechts een achtergrond voor deze diverse visie: als het ware een 'Gouden Kubus', om waarde en respect te verlenen aan de hele diversiteit van de stemmen en posities die aanwezig zijn in Gent en in onze wereld.

Maar daarnaast is er nog een belangrijkere reden waarom we deze korte brief schrijven: het kan niet zo zijn dat de directeur van een kunstinstelling (in dit geval: het SMAK, het Gentse Museum voor Hedendaagse Kunst) de artistieke vrijheid en visie van een partnerorganisatie publiekelijk in vraag gaat stellen. U, beste Philippe, en wij vatten kunst en haar plaats in de samenleving misschien niet helemaal op dezelfde manier op, en daar is niks mis mee. Maar wij zouden ons nooit bemoeien met de vrijheid die u en uw team hebben om tentoonstellingen in het SMAK te programmeren.

Onze visie van een 'Stadstheater van de Toekomst' wordt onmogelijk gemaakt in de zalen van NTGent als het werk van Honoré d'O blijft zoals het nu is

Waarom maakt u nu een uitzondering voor NTGent? Zijn uw uitlatingen in De Morgen geen gevaarlijke strategie in een tijd waarin partijen als N-VA, Vlaams Belang, AfD of Front National ook de kaart van 'erfgoed', 'patrimonium' en 'subsidies' trekken en proberen de publieke ruimte te sluiten voor diversiteit en verandering? Onze visie van een 'Stadstheater van de Toekomst' wordt onmogelijk gemaakt in de zalen van NTGent als het werk van Honoré d'O blijft zoals het nu is – als een centraal en algemeen statement in de inkomhal, spelend met de bovengenoemde symbolen van klassieke westerse musical. Dit is het tegenovergestelde van de sociale kunst die we aankondigen in onze brochure, in ons Manifest, in ons programma en in onze eerste producties. Dit staat haaks op de globale en diverse aanpak waar de nieuwe NTGent voor staat.

Maar zelfs als we vraagtekens zetten bij uw poging om een openbare instelling via de media voor te schrijven wat deze moet laten zien en wat er bijgevolg niet kan worden getoond: discussies als deze zijn belangrijk om onze gesloten systemen van wie en wat er aanwezig en zichtbaar kan en moet zijn in een Stadstheater van de 21ste eeuw van frisse wind te voorzien.

Met vriendelijke groet,

Voor het team van NTGent

Milo Rau en Nathalie De Boelpaep