Direct naar artikelinhoud
ReportageHonkbalweek

Haarlem blijft de honkbalhoofdstad: toch wel Honkbalweek na financieel tekort

Na wat financiële noodgrepen leeft de Haarlemse Honkbalweek voort. Dat Nederland de finale mist is maar een kleine smet op het toernooi, dat in tien dagen ruim 37 duizend bezoekers trekt.

Een Taiwanees echtpaar probeert een honkbal te vangen voor aanvang van de finale Japan - Taiwan.

Terwijl de spelers van Japan en Taiwan zich opmaken voor de finale van de Haarlemse Honkbalweek, grist een man op de tribune van het Pim Mulierstadion een fles witte wijn uit zijn koelbox. Een paar rijen verderop wordt een bakje zelf meegebrachte tomaatjes doorgegeven. Uit plastic tassen komen zakken snoep, fruit en blikjes frisdrank tevoorschijn.

Het is een traditie bij de Haarlemse Honkbalweek, een internationaal toernooi dat om het jaar wordt gehouden. Toeschouwers mogen hun eigen eten en drinken mee het stadion in nemen. Maar het had niet veel gescheeld of de traditie had tot het verleden behoord. Na de vorige editie – in 2016 –  besloot de organisatie na 55 jaar de stekker uit het evenement te trekken. De reden: een tekort van 60 duizend euro op een begroting van zes ton.

Daarmee verloor Haarlem opnieuw een groot sportevenement. In 2009 was al een einde gekomen aan de befaamde Basketball Week. Een jaar later werd voetbalclub Haarlem failliet verklaard. Maar geen Honkbalweek meer in Haarlem – met Rotterdam de honkbalhoofdstad van Nederland? Ondenkbaar volgens sportwethouder Merijn Snoek (CDA).

Samen met een groep honkbalcoryfeeën uit de regio gaat hij in het voorjaar van 2017 om de tafel. Ze schakelen de hulp in van de Nederlandse Base- en Softbalbond (KNBSB), die weinig van doen heeft met het toernooi dat al sinds 1961 wordt gehouden. Het nieuw gevormde ‘haalbaarheidscomité’ moet een antwoord formuleren op de vraag of er toch nog een toekomst is weggelegd voor de Haarlemse Honkbalweek.

‘We zijn alles met een behoorlijk financiële bril gaan bekijken’, zegt Bart Volkerijk, die namens de KNBSB zitting neemt in het haalbaarheidscomité. ‘Als je al heel lang iets op een bepaalde manier doet, wordt het een routine. Het nadeel is dat je minder scherp wordt.’

Het comité weet het tekort van 60 duizend euro zo goed als weg te werken door scherper naar de uitgaven te kijken. Spelers slapen bijvoorbeeld al jaren in hetzelfde hotel en worden altijd door hetzelfde taxibedrijf vervoerd. ‘We hebben aangeklopt bij een nieuw hotel op een steenworp afstand van het stadion. Zij vonden het heel interessant om partner van de Honkbalweek te worden. Het scheelde ons weer vervoerskosten.’

De gemeente doet ook een duit in het zakje. Naast de 20 duizend euro subsidie per jaar schenkt zij eenmalig 80 duizend euro met de mededeling dat het toernooi ook in 2020 gehouden moet worden. Zo kon afgelopen week toch de 29ste editie van de Haarlemse Honkbalweek worden gehouden.

Vanuit de vipbox kijkt bondscoach Evert-Jan ’t Hoen zondagmiddag met een dubbel gevoel naar de finale tussen Japan en Taiwan (5-0). Een dag eerder is hij met Nederland in de halve finale uitgeschakeld door Taiwan, terwijl de ploeg had gemikt op een finaleplaats. Anderzijds is het volgens hem ‘fantastisch’ dat de Haarlemse Honkbalweek nog bestaat.

Niet alleen voor de nationale ploeg, maar voor heel honkballend Nederland, merkt ’t Hoen op. ‘We zijn een relatief kleine sport in Nederland. Hier komen ouders met kinderen op af die nog nooit naar honkbal zijn wezen kijken. Via zo’n groot toernooi hoop je dat de kinderen de weg naar een vereniging weten te vinden. De Haarlemse Honkbalweek is meer dan een toernooi.’

Met samengeknepen billen keek hij de afgelopen maanden naar de ontwikkelingen rond het evenement. Voor ’t Hoen is het vriendschappelijke toernooi het ideale moment om spelers uit de nationale competitie aan het werk te zien. ‘Onze pitchers komen hier betere slagmannen tegen dan in de hoofdklasse. Jongens die misschien nog niet klaar zijn voor de grote toernooien kunnen zich hier laten zien.’

Zij krijgen de kans nu sterren als Didi Gregorius en Xander Bogaerts niet meedoen. De Nederlandse vedetten maakten afgelopen seizoen indruk in de Amerikaanse honkbalcompetitie MLB. Als de grotere toernooien weer beginnen, wil ’t Hoen weer een beroep op ze doen. Volgend jaar vindt het EK plaats en start het olympisch kwalificatietoernooi. Honkbal werd in 2012 van de olympische agenda geschrapt, maar keert in Tokio (2020) weer terug.

Dat Nederland de finale in Haarlem mist, is een kleine smet op het gereanimeerde toernooi. Waar het Pim Mulierstadion tijdens de wedstrijden van Nederland de hele week nagenoeg vol zat (3.500 toeschouwers), blijven zondag ongeveer vijfhonderd stoeltjes leeg.

Toch kijkt voorzitter Guus van Dee met een goed gevoel terug op de Honkbalweek. ‘We hebben in tien dagen ruim 37 duizend bezoekers gehad. Daar had ik vooraf direct voor getekend.’ Hoewel hij nog niet te veel kwijt kan over de financiën , durft hij te stellen dat het toernooi hoogstwaarschijnlijk zwarte cijfers schrijft. ‘De datum voor de Honkbalweek in 2020 staat al vast.’

Terug naar de drinkende en etende toeschouwers op de tribune. Had het toernooi niet veel meer geld kunnen verdienen als zij de supporters had verboden allerlei lekkernijen zelf mee te brengen? Van Dee: ‘Het zelf mogen meebrengen van eten en drinken hoort bij de subsidievoorwaarden van de gemeente. Het is iets unieks dat bij de Haarlemse Honkbalweek hoort. Aan bepaalde tradities moet je niet tornen.’