© afp

Mount Everest: het hoogste stort ter wereld

De homo touristicus eist zijn tol: China beperkt de toegang tot de Mount Everest voor een grote schoonmaakoperatie waarbij afval en lichamen zullen worden weggehaald.

Giselle Nath

De commerciële ­exploitatie van de Mount Everest begon na 1990. Net geen drie decennia later is de tol van de homo touristicus onmiskenbaar: plastic en afval maken intussen deel uit van het majestueuze berglandschap. Nu het ijs smelt, wordt die vuilnis alleen maar zichtbaarder. "De kleuren van afval passen gewoon niet in een omgeving die helemaal blauw en wit moet zijn", zei Cering Dandar, een berggids ­tegen de Chinese krant Global ­Times.

Daarom grijpt China, dat via Tibet een (iets minder populaire) route naar de hoogste berg ter wereld beheert, in. Er komt voor de derde keer een grote schoonmaakoperatie. Mensen als Dandar worden, na verschillende jaren training, de berg opgestuurd om afval naar beneden te halen. "Ik heb ooit een hele dag tussen het ijs gewroet om twee zuurstofflessen en een plastic koekjesverpakking op te pikken", zei hij nog.

Recyclagepunten

De actie heeft voor het eerst grotere gevolgen voor alpinisten die langs de Chinese kant de Everest op willen. Zij zullen volgens staatsagentschap Xinhua alleen nog in de lente kunnen vertrekken. Bovendien komt er een (tijdelijk) quotum van minder dan 300 gegadigden die naar de absolute top (op 8.848 meter) mogen. Volgens Xinhua komen er elk jaar 60.000 klimmers en begeleiders naar de Chinese (of Tibetaanse) zijde van de Mount Everest. Velen onder hen blijven ook in lager gelegen basiskampen.

China zou ook recyclagepunten installeren in de buurt van de berg om blikken, plastic, tenten en kampeervuurtjes te verwerken. Veel details daarover zijn er niet, maar er mogen geen productie­sites in het natuurgebied gebouwd worden. Voor de eerste keer gaat het land ook hoger dan 8.000 meter zoeken naar lichamen van overleden klimmers. Het Chinese team belooft hen een "waardige begrafenis".

Vuilnistaks

Hoe komt al dat afval daar? De Belgische berggids Jan Vanhees, die jaren geleden langs de Chinese zijde tot op 8.100 meter raakte, legt uit. "Vanaf een bepaalde hoogte nemen mensen zuurstofflessen mee om ‘s nachts te recupereren en voor de klim. Meestal hebben ze de kracht niet meer om dat afval terug naar beneden te brengen. Tentenkampen voor commerciële expedities worden ook vaak op voorhand gebouwd, ­zodat mensen niet met volle ­bepakking moeten klimmen. Bij de eerste storm worden die kampen zwaar beschadigd: ijsstormen rijten tenten open en blazen ze alle richtingen uit."

Vanhees ziet een verschil tussen wat hij de klimmers en de extreme toeristen noemt. "Bekroonde klimmers maken er een sport van om alles, soms zelfs hun uitwerpselen, terug naar beneden te halen uit respect voor de natuur. Extreme toeristen willen vooral zo snel mogelijk de top halen. Er zijn er die in het basiskamp toekomen en nog moeten leren stijgijzers gebruiken. Er loopt op de Everest te veel volk rond dat daar eigenlijk niet zou moeten zijn. Ze betalen anderen om hun kampen op te zetten, hun voorraden mee te nemen en hun afval te ruimen." Maar door de commerciële druk en de vraag naar maximale veiligheid laat men afval dikwijls op de berg achter. Een sherpa die ook vuilnis draagt, is natuurlijk een extra kost. En op 7.000 meter is elke inspanning een potentieel risico.

Afval dumpen op de Mount Everest is wel degelijk illegaal. Maar geen enkel land heeft het probleem onder controle. Nepal geeft vuilniszakken mee en vraagt 3.500 euro "vuilnistaks" per team. Als elke klimmer acht kilogram vuilnis naar beneden meeneemt, krijgen ze geld terug. Omdat de kosten van de klim al zo hoog zijn, vinden velen het echter niet de moeite ook nog eens afval mee te slepen. Volgens de organisatie ­Himalayan Database kost een expeditie gemiddeld 40.000 euro.

Bij de vorige schoonmaak­acties haalden de Chinezen 5.000 kilo voedselafval, 1.000 kilo klimmateriaal en 2.000 kilo feces naar beneden.