Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

"NASA ontdekte 40 jaar geleden al sporen die konden wijzen op leven op Mars, maar verbrandde ze"

Marsrover Curiosity op de rode planeet.Beeld EPA

Het was groot nieuws toen de Marsrover Curiosity van de NASA vorige maand meldde dat hij organische moleculen op Mars gevonden had. In de late jaren 70 had de ruimtevaartorganisatie al gezocht naar sporen van leven op de rode planeet, maar zonder resultaat. Een nieuwe studie zegt nu dat de NASA de organische moleculen ook toen in handen had, maar ze verbrandde. Per ongeluk.

Het was begin vorige maand dat de ontdekking van Curiosity wereldnieuws was. De rover – die al zes jaar rondzwerft op Mars – had organische moleculen gevonden in afzettingsgesteenten van 3 miljard jaar oud. En dat kon erop wijzen dat er ooit leven was op Mars.

Curiosity was niet de eerste rover van de NASA die er op zoek ging naar sporen van leven. In de late jaren 70 stuurde de ruimtevaartorganisatie al eens twee Vikingrobots naar Mars om organische (lees: uit koolstof opgebouwde) moleculen te vinden. De missie moest een makkie worden, want de oppervlakte van de rode planeet werd constant onder vuur genomen door kleine koolstofrijke meteorieten. Sporen van koolstof vinden kon toch geen probleem zijn?

Lees verder onder de foto.

Een foto van het landschap op Mars, zoals hij genomen werd door Curiosity.Beeld EPA

Dat was het wél. Na vijf jaar zoeken had geen van beide Vikings ook maar iets bovengehaald. Een nieuwe studie – die gepubliceerd werd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Geophysical Research: Planets – zou daar nu een verklaring voor hebben. De koolstof was er de hele tijd, maar de Vikings zouden alle bewijsmateriaal per ongeluk verbrand hebben.

“Er werden in totaal vier stalen geanalyseerd, elk verschillende keren, door ze snel op te warmen tot een van vier temperaturen”, aldus wetenschappers van het Ames Research Center van NASA en het Atmosphere, Media, Spatial Observations Laboratory in Frankrijk die het onderzoek uitvoerden.

500 graden Celsius

De Vikings verhitten hun bodemstalen tot een maximumtemperatuur van 500 graden Celsius om vluchtige organische componenten die er mogelijk in zaten, vrij te laten komen. Die moesten dan waarneembaar zijn in de verdampte bodem. Maar waarom werd er niets gevonden?

Volgens de onderzoekers van de nieuwe studie kan er nog iets anders gespeeld hebben. Er zou immers nog iets anders in de bodem gezeten hebben, waarop de NASA niet gerekend had. In 2008 ontdekte de Marsrover Phoenix een ongewone stof toen hij door de bodem ging aan de noordpool van de planeet: perchloraat. Dat is een extreem brandbare stof, die op Aarde gebruikt wordt om raketbrandstof te maken en vuurwerk sneller te doen branden. Als die stof op Mars aanwezig was, zou de verhitting in de oven van de Vikings het perchloraat hebben doen ontbranden, waardoor elk spoor van mogelijke organische moleculen meteen vernietigd was.

Lees verder onder de foto.

De planeet Mars werd midden jaren 70 prachtig gefotografeerd door marssonde Viking 1.Beeld NASA

Bewijs

Als die these klopte, moest er bewijs zijn in de as. Als koolstof en perchloraat samen branden, ontstaat de molecule chloorbenzeen. Toeval wilde dat Curiosity daar sporen van vond tijdens een missie in 2013. Om zeker te zijn, gingen de onderzoekers ook terug naar de Vikings zelf.

Ze doorzochten de data van de robots naar sporen van chloorbenzeen en vonden die. Ze zaten in stalen die door Viking 2 waren genomen en daarop kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat de robot ooit organisch materiaal in zijn hand moet hebben gehad, maar het per ongeluk zelf vernietigde.