Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Mogelijke uitkomst voor toekomstige patiënten met zenuwschade: gentherapie stimuleert herstel

Een impressie van de menselijke zenuwen bij de tentoonstelling ‘Body Worlds & The Cycle of Life’. Bij ratten lukte het wetenschappers om kapotte zenuwen te laten herstellen met gentherapie.Beeld EPA

Gentherapie kan afgescheurde zenuwen gedeeltelijk herstellen. Dat laten Nederlandse neurowetenschappers zien in een nieuwe studie met ratten. De nieuwe methode kan in de toekomst mogelijk bijdragen aan het herstel van nu nog ongeneeslijke zenuwschade bij mensen, zoals dwarslaesies.

Het ingebrachte gen stimuleert de aanmaak van een groeistof, GDNF, die zenuwcellen aanzet tot herstelgroei. Bij ratten van wie de achterpootzenuwen waren doorgesneden, herstelden twee keer zoveel zenuwen als bij ratten die geen gentherapie kregen. Ook vertoonden hun achterpoten na acht weken meer spieractiviteit, schrijven de onderzoekers in de jongste editie van vakblad Brain.

De ratten staan model voor patiënten met schade aan zenuwbundels bij de schouder die de arm- en handspieren aansturen. Deze patiënten zijn meestal ofwel slachtoffers van zware verkeersongelukken, of baby’s bij wie het armpje klem is komen te zitten in het geboortekanaal. Spontaan herstel treedt maar weinig op bij dit soort zenuwschade, en ook zenuwoperaties hebben maar beperkt effect. Groot probleem is dat de zenuwcellen tientallen centimeters moeten groeien om vanuit het ruggenmerg bijvoorbeeld spieren in de onderarm te bereiken.

Dwarslaesie

Bij ratten blijkt gentherapie hierbij dus te kunnen helpen. Toch kan het nog wel een jaar of vijf duren voordat onderzocht wordt of patiënten met een dwarslaesie of zenuwschade baat hebben bij deze methode. Dat schat hoogleraar neuroregeneratie Joost Verhaagen van het Nederlands Herseninstituut, die de studie leidde. “Over die termijn wil ik heel voorzichtig zijn. En ook met deze gentherapie treedt nog geen volledig zenuwherstel op.”

Er zijn nog een paar uitdagingen voordat de therapie bij mensen kan worden getest

Er zijn nog een paar uitdagingen voordat de therapie bij mensen kan worden getest. De lengte van de zenuwuitlopers in armen en benen is een stuk langer bij mensen dan bij ratten, benadrukt Verhaagen. “Bij ratten zijn die maar een centimeter of dertien, maar bij mensen zijn ze al gauw zes keer zo lang. We moeten daarom eerst kijken of de methode ook bij grotere proefdieren werkt.”

Techniek verbeteren

Ook moet de genetische techniek nog verbeterd worden. Voor een optimale werking mocht het GDNF-gen niet langer dan vier weken actief blijven, ontdekten de onderzoekers. Was deze periode 12 of 24 weken, dan was er juist minder zenuwherstel.

De neurowetenschappers konden de periode van genactiviteit precies reguleren doordat ze ook een antibiotica-gevoelige ‘genschakelaar’ inbouwden. Alleen als er een specifiek antibiotica in het voer van de ratten zat, dan stond het gen ‘aan’. Die schakelaar werkt echter nog niet perfect, schrijven de onderzoekers. Ook als deze ‘uit’ stond (als de ratten geen antibiotica meer kregen), bleef het gen nog een beetje actief.

Dat het GDNF-gen volledig uitgeschakeld kan worden, is om nog een reden belangrijk, zegt de Groningse hoogleraar farmaceutische genmodulatie Hidde Haisma, die niet bij het onderzoek betrokken was. “Je wilt niet dat dit soort groeifactoren te lang actief blijven, omdat ze anders kans op tumorgroei geven.”

De hoogleraar vindt de studie “zeer interessant”, laat hij in een telefonische reactie weten. Vanwege de regelbare genschakelaar, maar ook omdat het afweersysteem van de ratten de cellen met die schakelaar niet aanviel. Die was van bacteriën ‘geleend’, en dus lichaamsvreemd. De onderzoekers wisten de schakelaar echter zo te vermommen, dat dit het afweersysteem niet opviel.