Twee jaar na 22/3: hoe bang moeten we zijn voor nieuwe aanslagen?

© rr

“Vandaag ben ik minder bang voor een aanslag dan twee jaar geleden.” Dat zegt Françoise Schepmans (MR), burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek – de Brusselse gemeente die na de aanslagen door de internationale pers verguisd werd als bakermat van Europees jihadisme. Heeft ons land, twee jaar na de aanslagen in ­Zaventem en Maalbeek, lessen getrokken? Zijn de Belgen nu beter ­beschermd? En wat doen we om een nieuwe aanslag te voor­komen?

Cedric Lagast, Dirk Coosemans en Pieter Huyberechts

Kweken we in Molenbeek nog steeds jihadisten?

“Er is vandaag in Molenbeek veel meer controle op islamitische ontmoetingsplaatsen waar extremisme gepredikt kan worden”, zegt burgemeester Françoise Schepmans (MR). “Voor de aanslagen kenden we die plekken, maar we wisten niet wat er achter de gevels gebeurde. Nu zijn we er minstens binnen geweest. ”

Er werden 11.000 woningen gecontroleerd, en er werden 1.600 vzw’s onder de loep genomen. Door het Kanaalplan van de regering kreeg de politiezone 50 extra agenten. “Die waren nodig”, zegt Schepmans. De criminaliteit daalde met 14,2 procent.

“Molenbeek is veranderd, maar niet enkel door politieoptreden. Doordat er zoveel onterechte zaken over Molenbeek geschreven werden, is er veel solidariteit onder de ­inwoners. Mensen leven niet meer naast elkaar, ze praten. Voor mij is onderwijs de prioriteit. Daarom heb ik, in samenwerking met de universiteit ULB, in september twee nieuwe middelbare scholen geopend. Het moesten neutrale scholen zijn, zonder religieuze symbolen.”

“Ik moet voorzichtig zijn, maar vandaag ben ik minder bang voor een aanslag dan twee jaar geleden.”

Zijn de veiligheidsdiensten voorbereid om aanslagen te voorkomen?

Het aantal terreuronderzoeken dat in ons land na tips moet worden opgestart, zit in dalende lijn. Het terreurniveau is begin dit jaar afgezwakt tot niveau 2. Maar dat wil niet zeggen dat de veiligheidsdiensten ervan uitgaan dat het risico op aanslagen geweken is.

Nog steeds werkt dertig procent van alle politiemensen binnen de Brusselse federale gerechtelijke politie (FGP) voltijds op terrorismedossiers. “Sinds begin 2017 hebben we drie gevoelige dossiers gevoerd”, zegt Eric Jacobs, het hoofd van de Brusselse FGP, die daarmee niet gezegd wil hebben dat er aanslagen voorkomen zijn.

De regering zet ook in op intelligente ANPR-camera’s, die nummerplaten kunnen ­herkennen. “Er staan nu zo’n 130 camera’s”, zegt het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). “Tegen eind volgend jaar moeten er dat 1.000 zijn.”

Is de luchthaven van Zaventem beter beveiligd?

“Ja”, klinkt het op het kabinet Jambon. “Nog niet alles staat op punt, maar de gedane investeringen zijn niet min. Sinds enkele weken hebben we explosievenhonden. We hebben de intelligente camera’s, maar vooral ook de Behaviour Detection Officers, speciaal opgeleide agenten die mensen uit de massa detecteren die zich op een of andere manier ‘raar’ gedragen. En dat loont. De mazen van het net zijn uiterst klein geworden. De luchthaven wordt een plek om te mijden voor ­mensen met slechte bedoelingen”, zegt woordvoerder Olivier Van Raemdonck.

“De cijfers zijn overtuigend. Per maand onderscheppen de politiemensen 100 ­‘verdachten’ die gelinkt worden aan terreur, radicalisme of terrorisme. Dat zijn meestal geen volbloedterroristen. Wel mensen voor wie we moeten opletten omdat ze in de politiedatabank vermeld staan onder de noemer ­radicalisme, extremisme en terrorisme.”

Niet al die mensen worden aangehouden. “Soms wel. Maar vaak is de politie naar hen op zoek en wil ze hun verklaring in een of ander dossier.”

Niet alles staat op punt. “Er zijn nog problemen met de camera’s voor gezichts­herkenning. Daar hebben we nog wat werk aan. Ook bij de automatische paspoortcontroles waren er lange tijd veel problemen, maar dat werkt nu al heel wat beter.”

Kunnen we al extremisten deradicaliseren?

“Het is ontzettend moeilijk”, zegt Kamerlid Koen Metsu (N-VA), de voorzitter van de parlementaire commissie Terrorismebestrijding. ­Wetenschappers zijn er nog steeds niet uit of ont-radicaliseren mogelijk is. “Maar het niet proberen is geen optie, want dan zit je binnenkort met de problemen.”

Die lijken vooral van privé-initiatieven te komen: het ­Ceapire-centrum in Brussel, of het Deradiant-initiatief van Metsu zelf, dat 15 mensen ­behandelt. “Bij geen enkel initiatief zijn de sessies afgehandeld, maar we zien dat we ­resultaat boeken.”

Het grootste radicaliseringsprobleem zit in de gevangenissen. Ook vorig jaar zou de radicalisering daar zijn toegenomen. De gevaarlijkste predikers worden nu in aparte vleugels in Hasselt en Ittre gezet, en daar behandeld.

“Er groeit voorzichtig optimisme”, zegt Paul Dauwe, ­directeur in Hasselt, waar ­negen mensen zitten . “Het blijft moeilijk. We proberen mensen zover te krijgen dat ze afstand nemen van het plegen van daden. We merken vooruitgang, bijvoorbeeld doordat sommigen weer willen studeren, of weer contact opnemen met familie. We gaan niet over één nacht ijs, maar voor een aantal gevangenen is het dossier al in voorbereiding om ze weer over te brengen naar een gewone cel.”

Hoe voorkomen we dat ISIS ­kinderen de ­jihadisten van morgen worden?

“Door ze terug te halen en een veilig nest aan te reiken”, klinkt het eenduidig bij specialisten. Concreet gaat het om 150 kinderen en jongeren die zich nog in oorlogsgebied ­bevinden. Het merendeel van hen zit in een van de drie grote vluchtelingenkampen.

VRT-journalist Rudi Vranckx kon een van die Koerdische kampen bezoeken. Hij trof er tal van radeloze moeders met jonge kinderen die maar één ding willen: terugkeren naar België en hun leven, na een passage in de gevangenis, weer op de rails krijgen. Volgens Vranckx bestaat er een remedie om hen te behoeden voor het potentiële slechte pad: hen een warm kader vol liefde aanbieden. De “zo vader, zo zoon”-redenering volgt hij niet.

“Driekwart van die kinderen zijn nog altijd jonger dan zes”, zegt ook kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen. Hij heeft contact met Rode Kruis en Unicef, beide daar ­actief, en zegt dat ons land moet proberen die kinderen veilig naar België te krijgen. “Daar hebben ze geen ­toekomstperspectief en heb je er eigenlijk ook geen controle over.” Volgens Vanobbergen kampen de kinderen met psychologische trauma’s die hier aangepakt moeten worden. “Er zijn verschillende trajecten uitgestippeld om hen hier te re-integreren. En men mag niet vergeten: ze zijn nog heel jong, dus alles is nog perfect mogelijk. Het zijn jonge slachtoffers, geen daders.”

Binnen de regering kijkt men de kat uit de boom over een ­gecoördineerde reddingsoperatie. Wouter Van Besien (Groen) en Hans Bonte (SP.A) zien zo’n terugkeer dan weer als onze plicht, en de ideale manier om de kinderen te ­behoeden voor radicale invloeden.

Wanneer kennen we de straf voor de daders?

“We hopen het onderzoek naar de aanslagen dit jaar af te sluiten”, zegt federaal procureur Van Leeuw. Speurders proberen nog de herkomst te achter­halen van de wapens. Bovendien zou een deel nog ergens in een ­garagebox liggen. Tien mannen zijn in verdenking gesteld. Mohamed Abrini, de man met het hoedje, is de bekendste.

Een assisenproces zou er in 2019 komen. Meer dan duizend slachtoffers zullen zich allicht burgerlijke partij stellen. Daarom wil het gerecht voor het proces uitwijken naar een grote zaal buiten het centrum van Brussel.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer