Direct naar artikelinhoud
ReportageConner Rousseau

‘Het is heftig om elke keer weer de opening van het tv-journaal te zijn’: in het spoor van Conner Rousseau

‘Ik heb me jaren geleden verdiept in K-pop, en het intrigeerde me hoe Zuid-Koreaanse sterren met hun fans communiceren. Ook politieke communicatie moet veel directer zijn, zo hou ik de vinger aan de pols.’Beeld Geert Van de Velde

Er valt weer licht op Conner Rousseau (31). In november moest hij op zijn cv ‘gewezen’ toevoegen aan ‘partijvoorzitter’, nadat racistische uitspraken op een dronken nacht openbaar geworden waren. Hij stapte op, zijn politieke toekomst leek onzeker. Tot nu: in juni is hij lijstduwer voor Vooruit in Oost-Vlaanderen. We volgden hem tijdens de aftrap van een intensieve campagne.

Het is dinsdagavond en Conner Rousseau is onderdeel van een zwierige polonaise. Het is in Sint-Niklaas dat hij danst, op het bal van een seniorenvereniging. Toen hij daarstraks het ontmoetingscentrum binnenliep, klonk er unisono applaus, samen met de vraag der vragen: “Wat wil je drinken?” Het antwoord van Rousseau: “Ik zal maar best een waterke nemen, zeker?”

De Vooruit-politicus is duidelijk: “Ik vind het maar logisch dat ik zelf geregeld verwijs naar die ene desastreuze avond. Het zou flauw zijn om het dood te zwijgen, hè. Mensen mogen me ernaar vragen, en ze mogen ook kwaad zijn op mij. Ik kan ertegen, want niemand is zo kwaad geweest op mij als ikzelf.

Video wordt geladen...

“Vaak lukt het om het achter me te laten en door te gaan, maar even vaak blijf ik eraan haken. Nu, bijvoorbeeld. Op de eerste avond van mijn luistertournee langs cafés en zaaltjes, waar iedereen me vragen kan stellen, waren er honderddertig mensen, in een zaal waar honderd man binnen kan. Ik heb het gevoel dat ik een snaar raak bij mensen, dat ze naar mij willen luisteren omdat ze merken dat ik naar hen luister.

“En ja, dan denk ik tijdens een doorwaakte nacht weleens: wat had dit kunnen zijn als het niet gebeurd was? Hoeveel verder had ik kunnen staan als ik niet een tijdlang off-track was geraakt? Ik heb mijn eigen vleugels geknipt en dat is niet bijster verstandig als je graag vliegt.

“Over die dronken avond discussieer ik niet meer. Ik zou nuances kunnen aanbrengen, context geven, de dingen benoemen die ik níét heb gezegd, maar die wel in de kranten zijn verschenen. Alleen, dat is niet de kern van de zaak. Die is eenvoudig: het was fout. Ik ben verschrikkelijk dom geweest.”

Net na zijn ontslag als partijvoorzitter verbleef hij een poos bij vrienden in het buitenland.

“Me even afschermen, de luwte opzoeken: dat was nodig. Maar lang heeft die periode niet geduurd. Ik ben niet het type dat zich thuis verschanst en ’s ochtends de energie niet vindt om de gordijnen te openen. Ik wil bezig zijn. Bewegen. En dus ben ik al snel op zoek gegaan naar een nieuwe job. Ik heb een eenmanszaak opgericht waarmee ik advies in strategie en communicatie geef aan bedrijven en organisaties. Dat heb ik drie maanden in Nederland gedaan, en nu doe ik het in België.

‘Het is heftig om elke keer weer de opening van het tv-journaal te zijn’: in het spoor van Conner Rousseau
Beeld Geert Van de Velde

“Het is heftig om elke keer weer de opening van het tv-journaal te zijn, dat hoef ik je niet uit te leggen. Maar ik kan niet zeggen dat het me echt tegen het canvas heeft gemept. Het hielp dat ik mezelf al kende. Ik moest mijn persoonlijkheid niet opnieuw bij elkaar puzzelen, bedoel ik. Ik was 27 toen ik mee een regering heb gevormd: tóén heb ik mezelf leren kennen, met al mijn sterktes en zwaktes. Dat ik weet wie ik ben, heeft me door de heisa geholpen.”

Het werk heeft hij gemist, zegt Rousseau, het wereldje niet.

Video wordt geladen...

“Als je aan toppolitiek doet, sta je op het einde van de rit alleen. Dat wist ik al. Ik verwachtte dus niet van collega’s dat ze me zouden steunen in die periode. Ik had daar ook geen behoefte aan: de mensen die dicht bij mij staan, de vrienden op wie ik kan rekenen, zitten niet in de politiek.

“(Denkt na) Ik hou van politiek. Van alle aspecten: een boodschap uitdragen, maar net zo goed een partij organiseren. Dat is wat ik graag doe. Maar ik hou niet van het politieke wereldje. Het is me te duf, te elitair, te zeer in zichzelf gekeerd. Je kunt met me lachen omdat ik de polonaise dans op een seniorenbal, maar daar ben ik het liefst, tussen de mensen.

‘Het is heftig om elke keer weer de opening van het tv-journaal te zijn’: in het spoor van Conner Rousseau
Beeld Geert Van de Velde

“Mijn zelfvertrouwen is bijna terug. Ik geloof nog altijd dat de sociaaldemocratie de recepten heeft die ons naar de toekomst kunnen loodsen. En ik wil dat graag bewijzen.”

Toch heeft hij naar eigen zeggen lang getwijfeld over zijn comeback.

“Het is een proces met ups en downs geweest. De ene dag dacht ik: ja, ik ga het doen. En de volgende: foert, ik kap ermee. Die job in Nederland begon heel leuk te worden, terwijl hier de heisa maar bleef voortduren. Waar ben ik eigenlijk mee bezig, dacht ik. Maar uiteindelijk heeft mijn overtuiging het toch gehaald. Er staat te veel op het spel om het niet te doen. Dat heeft de doorslag gegeven.

‘Dit is het eerste café waar ik ooit een voet heb binnengezet. Ik was nog een kleine jongen, maar van mijn opa mocht ik Hoegaarden uit een jeneverglaasje drinken. Mijn moeder was kwáád!’ (Foto: in café De Kleine Star in Sint-Niklaas.)
Beeld Geert Van de Velde

“Weet je wie vond dat ik het níét moest doen? Mijn moeder. Ik begrijp het wel: ze wil haar kuiken beschermen, hè. Maar goed, ze was er indertijd ook tegen dat ik voorzitter zou worden. Het kan goed zijn om eens níét naar je moeder te luisteren (lacht). Ondertussen is ze trouwens helemaal van mening veranderd, ze coördineert zelfs mee mijn campagne.”

LENIN EN STALIN

Een kipfilet, 100 gram rijstnoedels, een ei, een handvol sojascheuten, een fijngehakte stengel lente-ui en een eetlepel gedroogde garnalen. Dat zijn de ingrediënten voor pad thai voor één persoon, leert Conner Rousseau vandaag. Het is woensdag en hij is te gast op ‘PXL breekt uit’, een initiatief van de gelijknamige hogeschool in Hasselt. Samen met de kok van het schoolrestaurant bereidt hij de pad thai – gaat het alsnog mis in de politiek, dan vindt hij ongetwijfeld emplooi als televisiekok – en daarna gaat hij in gesprek met de aanwezige studenten.

LENIN EN STALIN
Beeld Geert Van de Velde

De sfeer is gemoedelijk, het landerige van een zondagochtend is niet ver weg, en dat verbaast toch enigszins: waar Conner Rousseau komt, knettert het doorgaans. Hij is een politicus die uitgesproken meningen oproept en als vanzelf het licht van de volgspot lokt – zéker sinds die ene dronken avond, de bijbehorende uitspraken en zijn ontslag als partijvoorzitter.

Maar hier is het gesprek gezapig, en is het vooral Rousseau die de vragen stelt aan een groepje studenten die een lerarenopleiding volgen. Na de conversatie worden er selfies genomen en vraagt een jongen of hij zijn aansteker wil signeren.

LENIN EN STALIN
Beeld Geert Van de Velde

“Dat was wel, euh, bijzonder, want op die aansteker stonden de beeltenissen van Lenin en Stalin. Zij zijn op z’n zachtst gezegd niet mijn grote politieke voorbeelden (lacht). Ik heb het er met die jongen – een heel vriendelijke kerel, trouwens – ook over gehad: of hij wist wat die twee vrolijkerds zoal op hun kerfstok hebben? Of hij ooit al van de goelags had gehoord? En toen hij zei dat het beleid in Zweden en Denemarken een voorbeeld van proper communisme is, heb ik hem er toch op gewezen dat die landen socialistisch zijn, en niet communistisch. (Grijnst) Hopelijk onthoudt hij dat tot 9 juni.

“Enfin: in Hasselt loopt dus een student rond met een aansteker met daarop de hoofden van Lenin en Stalin, én een handtekening van Conner Rousseau.”

Dat hij het over socialisme versus communisme moet hebben, is een sign of the times: de PVDA doet het goed in de peilingen, wint online veel zieltjes en zorgt zo voor concurrentie op links.

“Vooruit wordt uitgedaagd door de PVDA, dat is waar. Dat er een partij is die op socio-economisch vlak linkser is dan de onze, is relatief nieuw. Maar een echte concurrent is ze niet. Toen wij 17 procent haalden in de peilingen, gingen zij óók vooruit. De PVDA trekt vooral misnoegde stemmers aan. Die zien hun stem vervolgens verloren gaan, want de partij heeft al meermaals aangegeven dat ze niet mee wil regeren. Nu goed, die rekening moet ik niet maken. Laat ik eerst zelf maar proberen om verkozen te raken.”

Het klinkt als iets dat hij hoort te zeggen, maar hij lijkt het te menen: hij gaat er niet voetstoots van uit dat het zal lukken.

LENIN EN STALIN
Beeld Geert Van de Velde

“Het afgelopen jaar heb ik geleerd dat niets zeker is, en alles onvoorspelbaar. Plots kunnen de dingen aan het schuiven gaan. Dus neen, ik durf absoluut niet te voorspellen dat ik straks verkozen zal worden. Ik leg mezelf ook op om stemmen te hárken: elk gesprek is een kans.

“In 2000 ging het in de Amerikaanse presidentsverkiezingen tussen George W. Bush en Al Gore. Weet je hoeveel het verschil in stemmen bedroeg? 543.895, op meer dan 50 miljoen! Dat is niets, hè. Projecteer dat op de Vlaamse verkiezingen, en je weet dat vijf stemmen het verschil kunnen maken. Dus ja: ik ga heel intensief campagne voeren. Ik móét.”

Dat Rousseau vandaag naar Hasselt is afgezakt, leert dat hij die campagne ook buiten de grenzen van zijn kieskring Oost-Vlaanderen wil voeren.

“Ik had dit event al lang voor mijn terugkeer toegezegd, en ik hou mijn woord altijd. Maar de thema’s waarmee ik me profileer, spelen in héél Vlaanderen. Ik ben bijvoorbeeld altijd al met onderwijs bezig geweest. Bovendien zijn veel mensen niet begaan met wie voor welk parlement opkomt en in welke kieskring. En ik ben een gezicht van Vooruit, ik wil me niet wegstoppen.”

LENIN EN STALIN
Beeld Geert Van de Velde

In de auto zingt hij mee met de K-pop die hij heeft uitgekozen – gaat het alsnog mis in de politiek, dan vindt hij ongetwijfeld géén emplooi als popzanger.

“Ik heb me jaren geleden al verdiept in de Zuid-Koreaanse pop, toen ik als begeleider op een jeugdkamp een themadag over Azië in elkaar knutselde. Ik leerde de bands kennen – 2NE1, Blackpink, BTS, Stray Kids… – en het intrigeerde me hoe zij met hun fans communiceren. Heel direct, met name: wie online iets vraagt, krijgt een antwoord. In het geval van die popgroepen is dat contact wel zelden écht persoonlijk: je spreekt vooral met bots.

“Maar ik zag mijn aanvoelen bevestigd dat politieke communicatie veel directer moet zijn. Door aanwezig te zijn op sociale media en zoveel mogelijk vragen zelf te beantwoorden, door bereikbaar te zijn in plaats van hoog in een ivoren toren te leven, hou ik de vinger aan de pols. Ik weet wat mensen bezighoudt, want ze vertellen het me. Zo eenvoudig is het.”

View this post on Instagram

Een foto die is geplaatst door Conner Rousseau (@connerrousseau) op

Rousseau wordt weleens vergeleken met wijlen Steve Stevaert. Ook hij ging aan de knoppen zitten op een moment dat de socialistische partij in een zompig moeras was weggezakt. Hij bracht energie, zichtbaarheid én stemmen, en was een meester in communicatie. Maar zodra zijn ster begon te tanen, implodeerde ook de partij.

“Dat riedeltje dat een partij niet te hard op één figuur mag leunen… Het zal wel, maar wat moet ik dan doen? Proberen om níét populair te worden? Het is ook een misvatting dat ik ervan hou dat het over mij gaat. Helemaal niet! Ik ben niet het doel, wel het middel om het doel te bereiken. En ik ben een teamspeler.

BRUINE MAN IN AUDI
Beeld Geert Van de Velde

“Op links ben ik een atypische politicus. Het ergert me dat veel linkse politici zo soft zijn. Je stemt pas voor iemand als je gelooft dat je met die mens naar de oorlog kunt. Dat die u kan beschermen. En met politici die vooral wollig en voorzichtig zijn, kun je niet naar de oorlog. Net zomin als met de roepers aan de extreme zijden van het spectrum. Maar ik geloof wel dat je met mij naar de oorlog kunt. Ik ben stressbestendig, rechtuit en resultaatgericht. Net dat mis ik enorm in de politiek. (Denkt na)

“Weet je, ik zal nu wel weer arrogant genoemd worden. Ik heb me er al bij neergelegd, dat is de beeldvorming. Maar ik hou er gewoon van om te zeggen wat ik denk. Ik vind het zo treurig als mensen maar blijven wikken en wegen en zich vooral níét uitspreken, omdat ze bang zijn om een kreuk of een kras te maken. Wees toch rechtuit! Spreek!”

BRUINE MAN IN AUDI

In café De Kleine Star in Sint-Niklaas heerst de anticiperende nervositeit die bij bijzondere dagen hoort. Conner komt! Vanavond zal hij hier de vragen van een veertigtal mensen beantwoorden.

BRUINE MAN IN AUDI
Beeld Geert Van de Velde

“Die luistertournee is in heel korte tijd in elkaar gestoken: in twee dagen hebben we twintig locaties geregeld. Ik krijg vaak te horen dat ik een marketingmachine bedien, maar dit is toch net een heel basic initiatief? Het heeft geen hippe naam en geen trendy concept. Nee, ik ga gewoon naar buiten, luister naar de vragen van mensen en probeer een antwoord te formuleren. Het is ook iets kwetsbaars om te doen, want iedereen kan komen. Wie me wil uitschelden, die kan dat.”

De Kleine Star is een volkscafé in een buurt die bekendstaat als de Paphoek. Het is geen toeval dat Rousseau net hier campagne wil voeren.

“Het was de buurt van mijn overleden grootvader, en dit was zijn stamcafé. Het is ook het eerste café waar ik ooit een voet heb binnengezet. Ik was nog een kleine jongen, maar van mijn opa mocht ik Hoegaarden uit een jeneverglaasje drinken. (Grijnst) Mijn moeder was kwáád!

“De Paphoek was traditioneel een rood nest. Dat werd niet uitgesproken – de vlaggen hingen hier niet uit – maar het was gewoon zo: wie hier woonde, stemde voor de socialisten. Toen mijn moeder in 1999 voor het eerst deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen in Sint-Niklaas, was deze buurt haar uitvalsbasis. Het is typisch zo’n buurt waarmee de socialisten in de loop der jaren de voeling wat verloren hebben, en die zo in de armen van Vlaams Belang werd geschoven.

“Enfin, nee, dat klopt eigenlijk niet, mijn moeder is hier altijd heel populair gebleven. Zelfs toen ze geen burgemeester meer was, haalde ze nog altijd het hoogste aantal voorkeurstemmen. Maar je begrijpt wat ik bedoel: dit is het soort volksbuurt dat de partij in de loop der jaren te veel links heeft laten liggen, waardoor extreemrechts maar te oogsten had.”

BRUINE MAN IN AUDI
Beeld Geert Van de Velde

In het volgelopen café steekt Conner Rousseau van wal met een persoonlijk verhaal. Hij vertelt over zijn grootvader, die de schilder van de wijk was: wie een muur te witten had, sommeerde hem. Toen hij een been moest laten amputeren en niet meer kon werken, werd zijn dochter – Rousseaus moeder, dus – politiek bewust. “Ze besefte dat mensen pech kunnen hebben en dat ze dan moeten kunnen rekenen op een overheid die hen bijstaat. Ze was dankbaar dat ze konden terugvallen op de sociale zekerheid. En zo is ze socialiste geworden.”

Er geldt vanavond één regel in De Kleine Star: alle vragen mogen gesteld worden. Daar wordt gretig gebruik van gemaakt, en vaak gaat het over particuliere en lokale kwesties. Rousseau luistert, doet telkens zijn standpunt uit de doeken en geeft vervolgens zijn visie op het bredere onderwerp.

Wanneer een oudere vrouw opmerkt dat in de plannen voor de vernieuwde Grote Markt in Sint-Niklaas geen rekening is gehouden met mensen die slecht ter been zijn, antwoordt hij met zijn ideeën over stadsvernieuwing: “Ik wil minder auto’s en meer groen in de stad. Maar ik ga niet mee in het extremisme van Groen, dat élke wagen de stad uit wenst. En ik vind het niet logisch om zo’n stadsvernieuwing door te voeren op het moment dat het aanbod aan openbaar vervoer zo sterk krimpt. Zorg er eerst voor dat er opnieuw meer bussen rijden, zodat ook wie kwetsbaar is zich door de stad kan bewegen.”

BRUINE MAN IN AUDI
Beeld Geert Van de Velde

Een man klaagt over de zone 30 die is ingevoerd in zijn straat, een andere man vindt net dat er meer controle moet zijn op die snelheidsbeperking. Rousseau grijpt het aan om zijn visie op mobiliteit uiteen te zetten. Een jonge vrouw vindt het absurd dat er in het college veel studierichtingen zijn die door maar één of twee leerlingen gevolgd worden, Rousseau komt met zijn oplossing voor het lerarentekort.

Een andere vrouw stelt een vraag over het zorgbudget, Rousseau vertelt hoe frustrerend zijn grootvader het vond dat hij jaarlijks controle kreeg. “Dat was echt zo: elk jaar moest hij dezelfde onnozele vragen beantwoorden om te bewijzen dat hij nog altijd invalide was. Op een keer heeft hij geroepen: ‘Mijn been gaat er niet terug aan groeien, zenne!’

“Die luisteravonden zijn voor mij heel nuttig omdat ze het abstracte concreet maken. Om in het parlement zinnig te kunnen debatteren over onderwijs, gezondheidszorg of mobiliteit moet je weten waar mensen mee worstelen. Een vrouw die voor iemand met een beperking zorgt, vroeg zich af waarom er geen psychologen aan huis kunnen komen. De persoon voor wie ze zorgt, heeft ernstige paniekaanvallen en kan niet naar buiten, maar heeft wel dringend nood aan een psycholoog. Dat zijn problemen die je niet oppikt als je in je politieke bubbel blijft zitten.”

BRUINE MAN IN AUDI
Beeld Geert Van de Velde

Opvallend: Rousseau zelf en zijn parcours van het afgelopen jaar vormen geen thema. Er is één kleine uitzondering: net voor de avond begint, laat een man luid weten dat hij “groot gelijk had” en heeft “gezegd wat iedereen denkt”. Rousseau reageert gedecideerd: “Neen, ik had geen gelijk. Ik was fout.”

Later vertelt de man over zijn situatie: hij zorgt met een klein budget voor zijn broers, die alle drie een beperking hebben. Vervolgens beklaagt hij zich over “bruin mannen in Audi’s” bij de voedselbank. “En die vullen vijf kabassen!”

Rousseau pareert door te vertellen over de zonen van chirurgen die bij hem op het college zaten, en die ondanks hun rijke komaf een studiebeurs wisten te versieren. Misbruik van middelen heeft geen kleur, is de subtekst. In één beweging pleit hij voor een vermogenskadaster.“Wie vijf eigendommen in Marokko heeft, hoeft geen hulp. En wie drie villa’s in Knokke heeft óók niet”, aldus de politicus.

“Dat leg ik bij dat soort opmerkingen altijd duidelijk uit: criminaliteit heeft geen kleur, wel een context. En context bepaalt gedrag. Ik zal racisme altijd tegenspreken, maar tegelijk probeer ik te achterhalen waar het vandaan komt, en een soort common ground te zoeken. De oude volksbuurten zijn de afgelopen decennia erg veranderd, zowel op sociaal-economisch als op sociaal-cultureel vlak. Daar zijn frustraties uit voortgekomen.

“Ik vind niet dat die niet geventileerd mogen worden. Het is extreem contraproductief om mensen het gevoel te geven dat ze dingen niet meer mogen zeggen, dat ze niet luidop mogen formuleren wat ze verkeerd zien gaan in de samenleving. Dat stoort me zo bij Groen en de PVDA: het stijfdeftige foeivingertje dat altijd de lucht in gaat. ‘Dit mag je niet zeggen, daar mag je het niet over hebben.’ Mensen haken af als ze berispt worden omdat ze het woord ‘allochtoon’ gebruiken in plaats van ‘persoon met een migratieachtergrond’.

View this post on Instagram

Een foto die is geplaatst door Conner Rousseau (@connerrousseau) op

“Voor de hele heisa rond mij losbarstte, had ik al gemerkt dat het kan: je kunt én duidelijk maken aan mensen dat racisme fout is, én hun zorgen over de veranderende samenleving ernstig nemen. Dat is cruciaal: het is de enige manier om mensen bij Vlaams Belang weg te lokken.

“Ik krijg veel vragen van mensen die zich niet veilig voelen. Vaak gaat het dan over overlast op het openbaar vervoer. Dat ken ik: toen ik vijftien jaar geleden op de middelbare school zat, waren er ook geregeld problemen op de bus. En wie was daar het slachtoffer van? Niet de kinderen van rijke ouders uit de rand van de stad, want die werden met de auto naar school gebracht. Neen, de kinderen van de kwetsbaren.

‘Dit is het eerste café waar ik ooit een voet heb binnengezet. Ik was nog een kleine jongen, maar van mijn opa mocht ik Hoegaarden uit een jeneverglaasje drinken. Mijn moeder was kwáád!’ (Foto: in café De Kleine Star in Sint-Niklaas.)Beeld Geert Van de Velde

“Toen mijn moeder burgemeester van Sint-Niklaas werd, liet ze de politie meteen controles organiseren op alle bussen die richting recreatiedomein De Ster reden. Geen identiteitskaart mee? Terug naar huis. Geen ticketje betaald? Boete en een briefje naar de ouders. Spuwen naar de politie? Dubbele straf. Mijn moeder heeft toen een hoop bedankbrieven gekregen: eindelijk iemand die de problemen ernstig nam en asociaal gedrag niet gedoogde.

“En weet je waarom ik dat nu ook zo belangrijk vind? De bus is by far het symbool van hoe socialisten de samenleving willen organiseren. Een bus staat voor solidariteit, gelijkwaardigheid en vrijheid. Dankzij de bus kan iederéén zich door de stad bewegen, niet alleen wie het geld voor een elektrische auto heeft. Net daarom moet je als socialist heel streng zijn en de veiligheid in die bussen waarborgen. Want het is óns product. En dus: ónze winkel waaruit wordt gepikt.”

VOLKS EN GOED

Het is één van de verwijten die Rousseau vaak krijgt: dat hij een voorliefde voor autoritair denken zou hebben, en een strengheid bepleit die bepaald onlinks is. “Streng wordt altijd geassocieerd met rechts, maar dat is een grote denkfout. Ik vind bijvoorbeeld dat we heel streng moeten zijn voor miljonairs die geen belastingen betalen. Dat is niet heel rechts, wel?

VOLKS EN GOED
Beeld Geert Van de Velde

“Streng zijn is geen doel op zich. Het is een manier om iets te bereiken. Jaren geleden heeft mijn vader twee Afghaanse vluchtelingen opgevangen, twee broers. Ze zijn nu allebei succesvolle ondernemers: de ene heeft een bewakingsfirma, de andere twee hamburgerrestaurants. Dat is gelukt omdat ze hier welkom waren en opvang en kansen hebben gekregen. Maar ook omdat ze de taal hebben geleerd, en zelf heel nieuwsgierig waren naar de samenleving waarin ze beland waren. Ze zijn nu heel gelukkig. Ik vind hen nog altijd een keimooi voorbeeld van hoe het kan.”

In De Kleine Star blijft de avond lang leven. Ook na het officiële gedeelte wordt Rousseau nog druk gesolliciteerd. Hij noteert e-mailadressen en telefoonnummers, belooft concrete antwoorden op concrete vragen. En: hij vergeet geen namen.

“Ik heb ADHD, maar ik kan wel hyperfocussen. Daar doe ik in zo’n campagne mijn voordeel mee: ik kan me goed toeleggen op een concreet doel. Toen ik indertijd rechten studeerde, werkte ik al voor de partij. Als ik dan pakweg vier dagen had om een examen te blokken, móést ik me wel focussen. En dat lukte: even de tunnel in en gáán.”

Wat voorts nog opvalt: een volkscafé kan een vijandige arena zijn, een broedplek voor scepsis en argwaan. Maar iedereen in De Kleine Star lijkt heel tevreden te zijn met zijn komst, en zijn verkiezingsaffiches vinden gretig aftrek.

“Ik geloof dat mensen wel voelen dat ik geen dedain koester tegenover alles wat volks is. Weet je, op Theater Aan Zee in Oostende heeft een theateracteur me eens uitgescholden omdat ik het gewaagd had te zeggen dat ik gek ben op F.C. De Kampioenen. Een schande! Als ‘voorman’ – die term gebruikte hij – van de socialisten reclame maken voor zo’n plat commercieel ding! Ik wist niet wat ik hoorde toen die man dat zei.

“Ten eerste: ik had helemaal geen reclame gemaakt, ik had gewoon eerlijk verteld dat ik iets goed vind. En ten tweede: wát een verschrikkelijk neerbuigende houding tegenover andere smaken. Ik ben allergisch voor dat neerkijken op al wat volks is. Je mag toch gewoon goed vinden wat je goed vindt? Ik kijk graag naar Succession, ik blijf weleens hangen bij een documentaire van de BBC en luister naar podcasts over geschiedenis. Maar ik hou óók van F.C. De Kampioenen. Mag het nog?”

De avond zit erop, De Kleine Star loopt leeg. Morgen volgt een nieuw rondje campagne. “Het worden gevulde, spannende weken. Maar de belangrijkste overwinning heb ik al op zak: ik merk dat ik het plezierig vind. Dat ik nog altijd graag aan politiek doe. Dat terugkeren de juiste beslissing was.”

© Humo