Direct naar artikelinhoud
ColumnPeter Winnen

Wel pindakaas of geen pindakaas, de software is eindverantwoordelijk

Toen ik veertien was werd het wielrennertje in mij geadopteerd door een trainer. Wellicht is trainer een groot woord. De man zelf reed nog koersjes bij de veteranen, maar had er ook nog aardigheid in de passie van jonge knulletjes te stutten met kennis en inzicht. Hij eiste onvoorwaardelijke overgave, en stelde strakke dieet- en trainingsschema’s op, alsmede een set leefregels op het gebied van slaap, hygiëne en moraal. Als ik me eraan hield zou alles goedkomen.

Dat was ook zo. Het eerste jaar dat ik het regime obsessief volgde won ik gelijk over de dertig wedstrijden. Waar haalde mijn trainer zijn kennis eigenlijk vandaan? Giswerk op basis van eigen ervaring was het. En sommige dingen werden hem ingefluisterd door zijn huisarts die bepaalde wetenschappelijke tijdschriften las.

Qua dieet lag de nadruk vooral op het verbod. Patat was uit den boze. Net als het eten van pinda’s en pindakaas waar een mens kortademig van werd. Ik was verslaafd aan pinda’s. Er waren nog een aantal doodzonden. Qua training vond de huisarts het een goed idee elke sessie af te sluiten met een maximale inspanning van 10 minuten. Met de kennis van nu is dat laatste ook een doodzonde, maar ik geloofde erin dus ging ik als een raket. Begin jaren zeventig was het.

Ik moest terugdenken aan die tijd toen ik afgelopen weekend in ‘Sir Edmund’ las over de datahonger in de topsport. Zonder analyse van data en de toepassing ervan in de praktijk is de topsporter van nu ten dode opgeschreven. Alles wat romantisch is aan topsport, en alles wat heroïsch is aan een atleet, wordt voorgekookt door soepele programma’s op zeer atletische computers. Op een seminar van de TU Delft maakten diverse sprekers duidelijk hoezeer wetenschap en data-analyse reeds verweven zijn met topsport.

Iwan Spekenbrink van Team Sunweb : ‘Vroeger stond de atleet centraal, of de coach. Wat ons betreft is dat nu de wetenschap’. Alles moet wijken voor wat hij ‘het grote plan’ noemt. Van al die plannen in de geschiedenis is de wereld er alleen maar op vooruitgegaan, prevelde ik ootmoedig.

Er is dus een heel groot plan. In een andere publicatie vond ik deze van Spekenbrink: ‘Ik kan toch moeilijk aan onze sponsors verkopen dat er geen plan achter onze aanpak zit’. Hoe vaker ik Iwan Spekenbrink hoor prediken, hoe meer ik te doen krijg met Tom Dumoulin. Tom past in een plan. Sterker, Tom is niet meer dan een plan van aanpak.

Soms stel ik me de vraag: wanneer revolteert Dumoulin? Aan de andere kant, het is gerieflijk deinen op het data-imperialisme van Sunweb. Verlossing elders is ook uitgesloten; de datahonger is universeel.

Data en wetenschap hebben de wielerdiscipline aanzienlijk vereenvoudigd. Wel pindakaas of geen pindakaas, de software is eindverantwoordelijk.