Groene vingers
In onze trouwdienst zei de dominee ons dat we groene vingers nodig hadden. Dat mijn toen kersverse man en ik moesten leren ontdekken wanneer we water, zonlicht, voeding of zelfs een goede snoeibeurt nodig hadden om van ons huwelijk een succes te maken. Op huwelijksgebied zijn mijn vingers hartstikke groen. Maar buiten die metafoor zou ik ze eerder omschrijven als rood – de tegenovergestelde kleur van groen. Ik heb geen idee hoe planten werken, laat staan hoe je ze verzorgt. Ik herinner me alleen dat als we vroeger bij biologie ‘fotosynthese’ antwoordden, op welke vraag dan ook, de leraar blij was.
Nu hebben we sinds vorige zomer een tuin. Voor en achter zelfs. We genieten er met volle teugen van. Als je het vijf jaar lang hebt moeten doen met een smal, loeiheet balkon en daarna nog een jaar met een hoog ommuurd dakterras waar je een paar weken in het jaar wel een uurtje zon hebt in één hoek, voelt een eigen voor- en achtertuin als de hof van Eden.
Voor wij kwamen, werd ons huis bewoond door een oudere dame. De tuin was met liefde aangelegd door haar zoon, die hovenier is. In het begin had die tuin dus helemaal geen inmenging van ons nodig. Maar ergens in het najaar moest ik ingrijpen, wilde ik in het voorjaar niet tegen een jungle aankijken. En dus deed ik wat ieder weldenkend mens zou doen: ik pakte een keukenschaar en begon lukraak stukken af te knippen van de klimop die tegen de schutting groeit. De veel te grote, overhangende vlinderstruik temde ik met een zaag (een ijzerzaag, bleek achteraf), tot het een zielig stompje was.
Twee seizoenen later heb ik nog steeds weinig tuinvaardigheden. Ik ben de eerste die toegeeft dat het hier mooier en netter kan. Maar toch, als ik om me heen kijk, zie ik een levende tuin. Ondanks mijzelf (en de droogte). De vlinderstruik is weer bijna zo groot als eerst, en terwijl ik dit typ, zie ik ineens dat aan de doornige tak die achter de tuinbank omhoog komt een witte roos bloeit. Ik zou hier nog een mooie metafoor van kunnen maken, maar daar hebt u - net als mijn tuin - mij niet voor nodig.