Een wetenschapper van een universitair ziekenhuis in Tokio, Japan, doet onderzoek naar donorsperma (foto september 2022).
Foto: Belga

"Artsen konden doen wat ze wilden": hoe kon sperma zonder medeweten gebruikt worden voor vruchtbaarheidsbehandelingen?

"De jaren 70 waren pioniersjaren voor het gebruik van donorsperma bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Er was geen wetgeving, dus artsen konden eigenlijk doen wat ze wilden." Dat zegt historica Tinne Claes, nu aan het licht gekomen is dat een man uit Luik die in de jaren 70 meewerkte aan wetenschappelijk onderzoek aan de VUB, ontdekt heeft dat hij minstens 2 donorkinderen heeft. "Er gaan nog veel van zulke verhalen naar boven komen."

Een 71-jarige man uit Luik die als student sperma doneerde voor wetenschappelijk onderzoek, heeft ontdekt dat hij zeker 2 donorkinderen heeft. Zijn biologische zoon nam contact met hem op na een onverwachte match via de commerciële DNA-databank van MyHeritage. De Luikenaar studeerde tussen 1974 en 1979 aan de VUB en nam deel aan een wetenschappelijke studie over mannelijke vruchtbaarheid van VUB-professor Robert Schoysman. De man doneerde sperma met het idee dat hij de wetenschap vooruithielp, niet met het idee dat er kinderen mee verwekt zouden worden. Dat is gebeurd zonder dat hij er iets van wist.

Tinne Claes is historica aan de KU Leuven en schreef met "Zaad zonder naam" een boek over de geschiedenis van de spermabank. Zij schetst in de VRT NWS-podcast Het kwartier hoe zoiets is kunnen gebeuren. "Professor Schoysmans was in de jaren 70 de eerste in ons land die een spermabank had en de eerste die met diepgevroren sperma ging werken", zegt Claes. "Hij was ook de eerste die op grote schaal behandelingen aanbood aan ongewenst kinderloze koppels."

"Het was toen een echte pioniersperiode op dat vlak. Er was helemaal geen wetgeving rond fertiliteitsgeneeskunde. Dat betekende dat artsen eigenlijk konden doen wat ze wilden. Er stond niets in de wet, geen procedures, geen regelgeving, dus was niets verboden. Wat je in die tijd ziet, is dat professoren en fertiliteitsartsen beginnen met het gebruiken van donorsperma, maar ze hebben allemaal hun eigen systeem om met donaties en wensouders om te gaan."  

Beluister hieronder de podcast 'Het kwartier' met Tinne Claes:

"Geheimhouding was het belangrijkste"

Het belangrijkste criterium in die tijd bij het gebruik van donorsperma bij vruchtbaarheidsbehandelingen, was geheimhouding. "Donatie moest in het grootste geheim gebeuren", vertelt Claes. "Het kind mocht nooit te weten komen van wie hij of zij afstamde. Er werd een zo groot mogelijke fysieke match gezocht tussen de man van het wenskoppel en de donor. Oogkleur, haar,... maar ook bloedgroep bijvoorbeeld moesten zoveel mogelijk overeenkomen."

Het was de bedoeling dat het kind zoveel mogelijk zou lijken op de man die het zou gaan opvoeden. "Het kind moest geloven dat die man zijn of haar biologische vader was, ook al was dat niet zo. Aan de wensouders werd opgedragen om nooit iets te zeggen aan het kind. Ze kregen ook het advies om niks over de behandeling te vertellen aan familie of vrienden. Zo kon je vermijden dat het kind het toch via een omweg te weten kwam."

Het ging vooral om het creëren van een illusie, "een gezin dat deed alsof het een biologische familie was."

Geheimhouding was het belangrijkse criterium bij vruchtbaarheidsbehandelingen met donorsperma.
Foto: Getty Images

Vindbaar via unieke genetische vingerafdruk

Vanaf de jaren 80 begon de geschiedenis dat principe van geheimhouding in te halen. "Wat in die jaren 70 nog niet bestond, was DNA-fingerprinting. Het idee dat ieders DNA uniek is, dat je een genetische vingerafdruk hebt aan de hand waarvan je ook te identificeren bent. Die techniek is pas in de jaren 80 ontstaan. Voor die tijd was anonimiteit te handhaven omdat er gewoon geen mogelijkheid was om te weten te komen wie donor was. Sinds de jaren 80 kan dat wel."

Een grote omslag kwam er met de komst van de commerciële DNA-databanken enkele tientallen jaren geleden. Mensen kunnen dan zelf een DNA-staaltje opsturen om hun genetische afstamming na te gaan. "Vaak doen mensen dat om hun stamboom bloot te leggen, om te weten of ze bijvoorbeeld Vikingbloed door hun aders hebben stromen. Maar donorkinderen kunnen zo ook hun biologische ouders op het spoor komen."

Zelfs al heb je nooit zelf een DNA-staal opgestuurd naar een DNA-databank, dan nog ben je op die manier vindbaar, zegt Claes. "Stel dat jouw neef of nicht dat wel gedaan heeft voor bijvoorbeeld stamboomonderzoek. Jouw DNA lijkt op dat van je neef of nicht. Op die manier ben jij onrechtstreeks ook via die databank vindbaar. Dat soort indirecte matches komen dikwijls voor."

Via commerciële DNA-databanken kan je zelf een staaltje van je DNA opsturen om je genetische afstamming na te gaan.
Foto: Getty Images

Geen wetgeving, maar wel deontologische code

De man uit Luik had zijn sperma gedoneerd in de veronderstelling dat hij deelnam aan een wetenschappelijk onderzoek. De professor bleek het sperma echter gebruikt te hebben voor vruchtbaarheidsbehandelingen zonder dat de Luikenaar er iets van wist. "Er bestond dan wel geen regelgeving in die tijd, maar wel een ethische en deontologische code. Er was geïnformeerde toestemming nodig voor donatie", zegt Claes.

Sperma vragen voor wetenschappelijk onderzoek, en het zonder medeweten gebruiken voor vruchtbaarheidsbehandelingen, dat was ook toen een onaanvaardbare ethische praktijk.

 

Tinne Claes

"Professoren zochten toen vaak studenten die in ruil voor een onkostenvergoeding sperma wilden afstaan voor wetenschappelijk onderzoek. Maar als het gevraagd werd voor onderzoek, en dan gebruikt voor fertiliteit, dat kon toen ook niet. Dat was ook toen een onaanvaardbare praktijk."

In het geval van de man uit Luik is er weet van 2 donorkinderen. "Dat is te weinig om te zeggen of er sprake is van moedwillige bedrieglijke praktijken, dan wel dat er ergens een vergissing is gebeurd. Daar kan je geen sluitend antwoord over geven. Het is moeilijk om als onderzoeker te achterhalen wat er toen echt is gebeurd."

Is anonimiteit nog houdbaar?

Vandaag de dag zijn spermabanken veel beter georganiseerd dan in de jaren 70. Claes acht de kans klein dat zoiets nu nog kan voorvallen. "Toen kon iedereen beginnen met een spermabank, nu zit er veel meer systeem in. Spermabanken zijn doorgaans verbonden aan ziekenhuizen en er bestaan procedures en regels. Het zou nu niet meer zo verlopen als in de pioniersjaren. Al kunnen er altijd mensen zijn met kwade bedoelingen."

Het verhaal van de man uit Luik brengt opnieuw de anonimiteit van spermadonoren onder de aandacht. "Die discussie is niet nieuw. Het is bijzonder dat donatie in ons land nog altijd anoniem is. Als je naar de buurlanden kijkt, naar de aanbevelingen van de Europese Unie, zie je dat de tendens steeds meer is om die anonimiteit te schrappen. België is daar als land heel laat mee."

"Dit is nog maar het topje van de ijsberg"

De laatste jaren komen verhalen zoals nu met de man uit Luik steeds vaker aan het licht. Volgens Claes zien we nu nog maar het topje van de ijsberg. "In Nederland, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn al veel schandalen naar boven gekomen. Nu zien we het ook hier."

Claes is dan ook absoluut niet verrast door het verhaal van de man uit Luik. "Ik ben daar heel stellig in. Er gaan bij ons nog zulke dingen naar boven komen, dat is bijna logisch. Het is maar een kwestie van tijd."

Meest gelezen