Direct naar artikelinhoud

Of het nu Teheran is, of Oeteldonk, tradities gaan over samenkomen en meedoen

Volkskrant-journalist Thomas Erdbrink woont in Teheran. Hij bericht op deze plek meestal over het dagelijks leven in zijn land.

Vrouwen in IranBeeld ap

Ieder jaar weer slaan de Iraniërs zichzelf op hun rug. Een handvat met daaraan kettingen in beide handen en meppen maar. Ze zwaaien met de kettingen in de lucht en laten ze neerdalen op hun rug. Een processie van tientallen mannen, opgezweept door iemand met een microfoon, die achter een groot kruis aanlopen.

Langs de kant zwaar opgemaakte vrouwen in strakke outfits. Natuurlijk hebben ze een hoofddoek op, dat moet in Iran, maar verder is er lang nagedacht over het uiterlijk deze avond. De mannen spannen hun spieren terwijl ze langslopen, de kettingen rinkelend op hun rug. De vrouwen tuiten hun lippen en staan met hun telefoon in de aanslag.

Het is de herdenking van de heilige Hussein, die samen met een klein groepje bondgenoten 1.400 jaar geleden werd afgeslacht in de woestijn van Kerbala, het huidige Irak. Het einde van zijn leven werd de basis van de shiitische tak van de islam. Hij werd de 'heer van de martelaren', iemand die won, ook al was hij gestorven.

'Loop je vanavond ook mee?', vraagt mijn buurman, die al dagen in stemmig zwart is gekleed. Hij maakt de hele dag grappen, maar 's avonds weent hij om Hussein, samen met zijn vrienden.

'Daarna is het lekker eten. Het is echt een kans om iedereen weer eens te zien, ook leuke meisjes', verklaart hij.

Iran kent vele tradities en rituelen. Dan is het weer shab-e yalda, de langste nacht van het jaar, wanneer families bijelkaar komen, granaatappel eten en gedichten voordragen. Dan is het weer oogstfeest, en over een half jaar is het alweer Iraans nieuwjaar.

Eh nee, bedankt, zeg ik tegen de buurman. Het herdenken van de heilige Hussein, dat is iets waarmee je moet opgroeien, lijkt me. Ik heb die kettingen ook wel eens geprobeerd. Deed helemaal geen pijn. Trouwens, ik vlieg diezelfde avond naar Nederland.

Eh nee, bedankt, zeg ik tegen de buurman. Het herdenken van de heilige Hussein, dat is iets waarmee je moet opgroeien, lijkt me

Gek hè, die kettingen en het herdenken ieder jaar van een heilige? Tja. In Nederland hebben we ook tradities. Als de wind door de bomen waait, is het Sinterklaas, een feest gebaseerd op een heilige uit Turkije. Kerst vieren we ook, want gezellig en, oh ja, het heeft iets met Jezus te maken.

Niet al onze tradities zijn religieus. Toen Koninginnedag, Koningsdag werd, veranderde er weinig aan de rituelen: de kleuren zijn oranje en iedereen koopt troep op een vrijmarkt. Of het nu nieuwe haring is, een ontgroening, er eindelijk een Elfstedentocht kan worden gereden of een woonboulevard op Tweede Paasdag, het zijn tradities, uitgevoerd volgens vaste, uitgesleten patronen.

Geen Hussein voor mij. Ik stap op Schiphol uit het vliegtuig en haast me naar Leiden. Het is 3 oktober. Leidens Ontzet. We vieren dat de Spanjaarden in 1574 er niet in slaagden de stad in te nemen. Als Leids kind werd me geleerd dat de burgemeester van die tijd een grote held was. Op het moment dat iedereen scheel keek van de honger en alle honden en katten al op waren en het morrende volk zich wilde overgeven, zei hij: eet dan mijn armen maar op, maar we geven ons niet over. Bijna was hij een Leidse versie van de heer van de martelaren geworden, tot bleek dat de Geuzen, de rebellen van die tijd, de dijken hadden doorgestoken. De Spanjaarden sloegen op de vlucht, maar hadden een prutje achtergelaten van peen en ui en de rebellen hadden wittebrood en haring meegenomen.

Meer dan vierhonderd jaar later vieren we het nog. Oké, de Leidenaren slaan zichzelf niet met kettingen op straat. Maar als Leidse scholier werd ik wel gedwongen met de hele school, gekleed in juten zakken met gaten voor hoofd en armen door de straten te paraderen, om het gevoel van die moeilijke tijden te herbeleven. Leuk als je 5 bent, minder als je 12 bent.

Meer dan vierhonderd jaar later vieren we het nog. Oké, de Leidenaren slaan zichzelf niet met kettingen op straat

Aan mensen van buiten Leiden is het lastig uitleggen wat de viering van Leidens Ontzet zo leuk maakt. Het is geen carnaval, het is meer dan een kermis, het is een gevoel waarmee je moet opgroeien. Je ziet je vrienden weer, praat bij, drinkt een biertje en wandelt over de kermis. Het is traditie, een die definieert wat een Leidenaar is, als zoiets al bestaat. Als ik een paar jaar niet mee kan doen, vanwege het werk, voel ik me toch enigszins ontworteld.

De herdenking van Hussein is ook lastig te begrijpen. Eerst zag ik alleen kettingen, zoals niet-Leidenaren alleen hutspot zien. Wat je ziet, is niet altijd waar het om draait. Want of het nu Teheran is, of Leiden, of Oeteldonk, tradities, volksfeesten, gaan natuurlijk over samenkomen en meedoen.

Mijn schoonvader is ook mee naar Leiden. Hij is iemand die makkelijk meedoet. Of het nu Hussein is of 3 oktober, hij houdt van gezelligheid. 'Thomas', zegt hij. 'Over de hele wereld zijn mensen hetzelfde, ze doen alleen anders.'

Twitter: @thomaserdbrink

Want of het nu Teheran is, of Leiden, of Oeteldonk, tradities, volksfeesten, gaan natuurlijk over samenkomen en meedoen