Direct naar artikelinhoud
EssayLgbtq+

‘Is Noorwegen echt zo ruimdenkend?’: Saskia De Coster over haar trip naar het lgbtq+-vriendelijkste land van Europa

Bloemen en regenboogkleuren na de aanslag op de Noorse pride in Oslo in 2022. Daarbij opende een man het vuur in een gaybar. Daarbij kwamen twee mensen om het leven en raakten negen mensen ­gewond.Beeld Bob Van Mol - AFP

Dit weekend, tijdens de Brusselse pride, kunnen we ons er weer van verzekeren dat we in een land leven waar rechten van queers volledig worden omarmd.Tijdens een roadtrip die Saskia De Coster met haar geliefde maakte naar het progressieve Noorwegen vroeg ze zich af; hoe ver reikt deze acceptatie écht?

Mijn Nederlandse geliefde en ik wonen allebei in een land dat goed scoort op het vlak van rechten voor gays. Er zijn wel politieke partijen die het traditionele gezin missen en vrouwen onder de dertig met nageslacht willen zien, maar de wettelijke bescherming voor gays is er. De Scandinavische landen zijn al jaren de allerbeste leerlingen van de Europese klas, volgens statistieken over lgbtq+-rechten en gendergelijkheid.

Met de roman The Price of Salt (1952) zette Patricia Highsmith de toon voor wat een lesbische trope zou worden: twee vrouwen die door de heteroseksuele maatschappij naar de pechstrook van het bestaan gedwongen worden, vluchten samen tijdens een roadtrip.

Mijn lief en ik willen het omgekeerde: als happy gays door het Hoge Noorden rijden. Onze bestemming is Oslo, waar koning Harald V in 2016 hartstochtelijk speechte: “Bewoners van Noorwegen, dat zijn meisjes die van meisjes houden, en jongens van jongens en meisjes en jongens van elkaar.”

In de Lage Landen zijn wij ons er meestal in mindere of meerdere mate van bewust dat we twee vrouwen zijn die hand in hand lopen. De blik van de ander, weet je wel. Onzichtbaar zijn, onopgemerkt opgaan in het straatbeeld: zou het bestaan, of is het vooral beeldvorming? Tijd voor een steekproef.

Sakia De Coster: 'Misschien keren mensen in onzekere tijden sneller terug naar wat ze kennen. De gemakkelijkste keuze is nog altijd onderduiken in hetero­normativiteit.'Beeld Bob Van Mol

Drie potige Noren duwen onze sputterende ­japanner de overzetboot richting Larvik af. De motor slaat weer aan. We kunnen de baan op voor het laatste stuk, anderhalf uur naar Oslo, de hoofdstad van Noorwegen. Via tunnels kruipen we door bergen naar de stad bij de fjorden. Dat goden en trollen hier eeuwenlang de plak hebben gezwaaid wordt met de kilometer aannemelijker.

Vikingen waagden zich liever over het water voor hun veroveringstochten dan dat ze land­inwaarts de donkere wouden innamen. Drie dagen geleden zijn we in Antwerpen in mijn geblutste rode Toyota gestapt om de 1.653 kilometer aan te vatten. De eerste honderden kilometers zijn opgegaan aan podcasts en Duitse radiozenders met hun voorliefde voor rockmuziek en oude pophits uit de Verenigde Staten. Katy Perry zingt ‘I kissed a girl and I liked it’.

In 2008 kon braaf pinkwashen in je songteksten je een monsterhit opleveren. Op haar nieuwe plaat meldt Billie Eilish dat ze haar gezicht in een vagina wil begraven. In stop-motion doorstaan we de files. Gaargekookt rollen we in de levendige Hamburgse wijk Ottensen uit de auto. Het cliché van de Duitse vrouw van middelbare leeftijd is goed vertegenwoordigd op de terrassen: kortgeknipt kopje, praktische kledij van de markt, gewapend met rugzakje. Heteroseksuele vrouwen als karikaturen van OG lesbische vrouwen. Toen homoseksualiteit nog verboden was, probeerde je via vestimentaire codes duidelijk maken aan soortgenoten dat je ook ‘zo’ was. Het beeld van gay vrouwen is meer geëvolueerd en diverser geworden, god en de mentaliteit zij dank.

Urenlang rijden we de volgende dag door de buik van het Deense vasteland omhoog. Het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht is in Denemarken sinds 1989 goedgekeurd. Iedereen gelijk voor de wet, keurig. Maar waar zijn de mensen? We komen amper dorpjes tegen. In het noordelijke stadje Hoerring belanden we uiteindelijk in een hip restaurant waar de lokale tienermeisjes zich met aardbeiencocktails moed indrinken voordat ze op stap gaan. De jongens staan buiten in een kringetje te dralen. Er is één kroeg met liveoptredens waar jongens en meisjes kunnen flirten en elkaar kunnen begluren en bepotelen.

'We gaan op zoek naar ­gaybars. We vinden er twee, in een stad van ruim 600.000 inwoners. Is Noorwegen zo ruimdenkend dat queer clubs overbodig zijn?'

Onze gaydar blijft werkloos, onze kussen ­blijven perfect onopgemerkt. Ons wrakkige ­autootje kruipt door de nacht het stadje uit. De huizen staan nu mijlenver uit elkaar, het zijn voornamelijk oude boerderijen en manors als in de film Festen. De koolzaadvelden geuren sterk en kleuren felgeel. Er liggen aangeharkte kiezeltjes langs de piekfijn onderhouden wegen, de huizen lichten onder felle lampen op in het donker, al kunnen de trollen ieder moment opduiken uit de sparrenbossen.

Onze buur voor één nacht is een museum gewijd aan de Deense nationale trots, de schilder Jens Ferdinand Willumsen. Getrouwd en hetero. Dat zeg ik erbij omdat twee zalen gewijd zijn aan schetsen en schilderijen van blote kinderen die dansen in de vloedlijn of ronddartelen en hun malse billen aan de kijker tonen.

De schilder vond zijn minderjarige naaktmodellen in Italië, de Noorse landschappen plakte hij erbij. In dit natuurland hebben mensen een soepelere omgang met het naakte lichaam, vertellen we onszelf. Samen in de sauna en nudisme horen traditioneel bij het soort normaal waar wij nu tegen opbotsen met onze vragen. Had de schilder meer tegenkanting gekregen als hij bijvoorbeeld openlijk gay was? Of is het tijd om het verleden te herbekijken?

De overzetboot brengt ons naar Noorwegen, waar we even dreigen te stranden, op het dek van het schip dan nog. Bij autopech kies ik laf voor de traditionele rollenverdeling en speel ik de hulpeloze heterovrouw die een man nodig heeft. Conformeren om te laten depanneren, het werkt. In een laatste niet-rechte lijn zetten we koers richting Oslo. In de binnenstad van Oslo wordt autoverkeer sterk ontraden. We parkeren onze krotkar ver buiten de stad in suburbia, bij het meer in Sognsvann. Op een poster in het station wordt er een gaypride-run aangekondigd. Benieuwd trekken we naar de stad.

Randproblemen

Op het eerste gezicht is Oslo een ideale stad: brede straten, veel groen, weinig bombast of hoogbouw, smetteloos. De Noorse ambassadeur vertelde me al eerder dat Noorwegen graag een aantal clichés doet sneuvelen. Het land is meer dan enkel fjorden en vrije natuur. De afgelopen jaren is er zwaar geïnvesteerd om Oslo een cultuurinjectie te geven. Met merkbaar resultaat: de nieuwe wijk Bjørvika is opgetrokken, het operagebouw verrijst als een ijsberg uit het water, en met MUNCH (met hoofdletters) heeft Oslo nu een ervaringsmuseum rond de bekende Noorse schilder.

Prijzig, perfect onderhouden, de zee ontmoet het land, de fjorden benemen je de adem. Oslo is een droom. Hoe je de droom interpreteert hangt van je eigen verlangens af. De mensen op straat zijn minder hip gekleed dan ik had verwacht, veel vrouwen zijn blond en stevig, veel mannen dragen witte hemden met finance bro vests. Overal komen de kanelsnurren (kaneel­snoeren) juist uit de oven. We zitten in het ­walhalla van de welvarende middenklasse.

Soms ben ik ineens erg bang voor de dood. Als we de eerste nacht door een parkje lopen met zitbankjes en bomen rond een plein, in ­iedere stad een typische hangplaats voor thuislozen en randfiguren, treffen we alleen dorre blaadjes in zwarte plastic zakken die tegen ­vuilnisbakken leunen. Zo keurig aangeharkt is deze stad.

Liefde tijdens de Brusselse pride. Dit weekend is het weer zover in onze hoofdstad.Beeld EPA-EFE

We gaan op zoek naar gaybars. We vinden er twee, in een stad van ruim zeshonderdduizend inwoners. De gangbare verklaring van locals is dat Noorwegen zo ruimdenkend is dat er eigenlijk amper queer clubs zijn omdat de meeste uitgaansplekken en bars zowel voor straight als gay mensen zijn. Eén grote blije en welvarende familie. Maar zelfs als er zoveel veiligheid is, wil je nog plekken om elkaar te ontmoeten. Als de tolerantie zo groot is als de wetten beogen, kan er ook plaats zijn voor de queerness, de afwijking. Waar is de queerness, wat is ontsnapt aan de uniformiteit? Waar haperen de radertjes?

Rollenpatronen

Ik heb afgesproken met Anette Tretteberg­stuen, een 42-jarige gay politica van de Arbeiderspartij en tussen 2021 en 2024 minister van Gelijke kansen en Cultuur. We ontmoeten elkaar bij Aepent Bakeri, een rustige ontbijtplek, rustig en schoon zoals alle plekken hier zijn. Als huidig parlementslid heeft ze een commissie voor de issues van mannen in het leven geroepen en kwam ze met een wetsvoorstel om conversietherapie te verbieden.

Is de gelijkwaardigheid tussen de genders en geaardheden hier al dusdanig vanzelfsprekend dat het tijd is om de puntjes op de i te zetten, de overblijvende randproblemen aan te pakken, vraag ik me af, en is de emancipatie van de man nu aan de orde?

Trettebergstuen stelt de mythe over de ideale Noorse samenleving meteen bij. Zeker, Noorwegen heeft het hoogste bnp per inwoner, iedereen is op papier miljonair. Op het vlak van gay rights en gelijke kansen doet Noorwegen het volgens de cijfers goed. Sinds 1981 hebben antidiscriminatiewetten ook betrekking op seksuele geaardheid. Koppels krijgen samen een jaar ouderschapsverlof, te verdelen onder de partners. Kinderen kunnen erg goedkoop naar de kinderopvang.

Dat is historisch gegroeid. Na de Tweede ­Wereldoorlog was het uit pure noodzaak dat ook vrouwen opgetrommeld werden om het land weer mee op te bouwen. Bijgevolg werd het systeem zo ingericht dat mannen en vrouwen zonder onderscheid gingen werken. Sinds ze in de jaren zestig naar olie en gas zijn gaan boren en de scheepvaart nog verder is uitgebouwd, is de welvaart in Noorwegen significant toegenomen. Dat vergemakkelijkt het om de rechten van zoveel mogelijk groepen te garanderen. Bovendien is migratie behoorlijk aan banden gelegd.

En toch is er volgens Trettebergstuen ook bij jonge mensen een neiging om terug te keren naar de traditionele rollenpatronen. Hij zorgt voor de centen, zij voor het huishouden en het poppemiekesgehalte. Is de cirkel rond en is het meest queere wat je kunt doen terug in de ­heterorollen kruipen? Of is het een vorm van vrijwillige conversietherapie, in andere landen ingegeven door een godsdienst of een onderdrukkend regime, maar ook door eigen angst?

Keurige hokjes met bijbehorende taakverdeling kunnen kalmerend werken. De economie kent momenteel een dip en ook andere wereldvraagstukken, zoals het klimaat en migratie, houden Noorwegen in hun greep. Misschien keren mensen in onzekere tijden gemakkelijker terug naar wat ze kennen. De gemakkelijkste keuze is nog altijd onderduiken in hetero­normativiteit.

'Dronken hetero’s komen ons complimenteren met onze geaardheid en de overdosis liefde die hier volgens hen zou hangen'

Trettebergstuen heeft, niet zonder controverse, een parlementaire commissie voor problemen van mannen in het leven geroepen. “Het was een manier om iedereen in het gelijkekansendebat te betrekken, en te tonen dat we naar ieders noden willen kijken. Onderzoeken hoe het komt dat bijvoorbeeld meer jongens vroegtijdig de school verlaten, terwijl meisjes hoger scoren, kan in ieders voordeel werken.”

Trettebergstuen heeft ook geijverd voor een verbod op conversietherapie. Het is – tot mijn verbazing – een reëel probleem en geen symbooldossier, benadrukt ze. In het zuiden van Noorwegen is er een Bijbelgordel van gesloten religieuze gemeenschappen waar actief werk wordt gemaakt van het bekeren van mensen tot de heteroseksualiteit.

Tijdens een bezoek aan de gaybar London Pub vertelt een zestiger die graag zingt en elke dinsdagavond meedoet aan de karaoke dat hij na al zijn reizen altijd graag terugkeerde naar de warme, open sfeer in Noorwegen, maar dat er iets is veranderd. Twee jaar geleden opende een Noors-Iraanse man tijdens de pride het vuur in een gaybar. Daarbij kwamen twee mensen om het leven en raakten negen mensen ­gewond. De man was gevlucht. Vorige week werd hij aan Noorwegen uitgeleverd. Hij wordt beschuldigd van moord en terrorisme.

Barstjes

Er zijn in Oslo wel degelijk queer initiatieven en kunstenaars die tornen aan de norm. In het Nasjonalmuseet, het nationale museum tjokvol meesterwerken, is het werk van Bendik Riis voor mij de openbaring, het meest queere wat ik op deze trip ontdek. Deze overleden outsider­kunstenaar betovert, slaat de hokjes aan diggelen met naïeve, rare, enorme schilderijen vol pijn en cuteness. The queerest of the queer.

De laatste avond laten we de tijd wegglijden in de wijnbar Territoriet en wagen we ons daarna aan de karaoke in de London Pub. Er struint een groepje dronken hetero’s binnen, minimalistische corpsbaltypes. Het liefst zouden we opgaan in de massa, beschermd door de wet én door onverschilligheid om onze geaardheid. De hetero’s komen ons complimenteren met onze geaardheid en de overdosis liefde die hier volgens hen zou hangen.

Wat moet het soms lastig zijn om zo overtuigd aan je heteroseksualiteit vast te houden. De neoliberale natievorming van Noorwegen is gebaseerd op het beeld van een ruimdenkend en welvarend natuurland met plaats voor iedereen. Queers zijn mee in het bad getrokken. In Scandinavië heb je de wetten en de beeldvorming mee. Maar ook op brandschone straten kunnen barstjes ontstaan in de façade, bijvoorbeeld als de nacht valt.

Als we terug naar ons appartement lopen, worden we nageroepen door een groepje jongens, ook met klassieke rolverdeling. Altijd is er die ene sul die er verontschuldigend glimlachend bij staat, de guilty bystander die laat gebeuren en meevaart met de stroom. En afhankelijk van hoe sterk de stroom is, in een bepaalde richting meezwalpt. Het gebeurt overal. Er is geen eindbestemming, geen lineaire reis als het op elkaar aanvaarden aankomt.