© Jimmy kets

Hugo De Ridder overleden: een kei in de Wetstraat

Van de geheime gesprekken van Poupehan tot het RTT-schandaal dat de regering-Leburton deed wankelen: de erfenis van onderzoeksjournalist en Wetstraatwatcher Hugo De Ridder kan moeilijk worden overschat. Zo nauwgezet en gedreven was hij, dat zelfs zijn grootste vijanden geen aanstoot namen aan zijn hechte vriendschapsband met de CVP-top. “Hij stond dicht bij ons”, zegt Herman Van Rompuy. “Maar veel partijgenoten hebben zich vaak afgevraagd: waarom schrijft Hugo dat nu?”

hannes cattebeke

Er zijn vandaag geen journalisten meer zoals Hugo De Ridder, die zaterdag op 86-jarige leeftijd is overleden. Alleen al de start van zijn carrière is vandaag ondenkbaar. De Ridder begon op een CVP-kabinet, was al in de jaren vijftig zeer goed bevriend met de latere premier Leo Tindemans, schreef ooit speeches voor Paul Vanden Boeynants, maar had slechts enkele jaren op de redactie van De Standaard nodig om zich te onderscheiden als een van de grootste journalisten uit de Belgische geschiedenis.

Even ondenkbaar vandaag is dat De Ridder ook als Wetstraatwatcher openlijk uitkwam voor zijn hechte vriendschapsband met mensen als Tindemans of oud-CVP-voorzitter Frank Swaelen. “Ze namen ’s ochtends samen de trein van Antwerpen naar Brussel”, zegt De Tijd-columnist Rik Van Cauwelaert.

Later zou De Ridder actief meewerken aan de memoires van de meeste CVP-coryfeeën. “Hij stond dicht bij ons”, zegt oud-premier Herman Van Rompuy (CD&V). “Maar dat belette hem niet om te schrijven wat hij dacht dat hij als onafhankelijke journalist moest schrijven. Veel van mijn partijgenoten hebben zich dikwijls afgevraagd: waarom schrijft Hugo dat nu?”

Maatschappelijk engagement

De gedrevenheid die De Ridder tot op hoogbejaarde leeftijd etaleerde, was niet zozeer ingegeven door een fascinatie voor het politieke bedrijf, maar wel door zijn sterk maatschappelijk engagement. “Als hij vond dat een idee juist was, dan kon hij zich daar helemaal achter scharen en beschouwde hij het als zijn missie om dat ingang te laten vinden”, zegt Van Cauwelaert.

De Ridder vond bijvoorbeeld dat de babyboomgeneratie, die net achter hem kwam, het zich veel te gemakkelijk maakte. “Ze hebben nooit zo hard moeten werken als mijn kleinkinderen nu”, zei hij, “ze zijn vroeger dan ooit gestopt met werken en hebben voor zichzelf ook nog eens een hoog pensioen geregeld.” Hij schreef er in 2012 een van zijn laatste boeken over, de bezorgde Brief aan mijn kleinkinderen.

De sociale zekerheid en de ziekteverzekering waren twee van zijn stokpaardjes, waarmee hij in de jaren zeventig al furore maakte. “Veel meer dan een Wetstraatwatcher was De Ridder een onderzoeksjournalist”, zegt Ides Debruyne van het Fonds Pascal Decroos. “Met zijn gigantisch netwerk, dat hij goed onderhield, heeft hij meerdere regeringen op hun grondvesten doen daveren.”

In de schandalen rond de RTT, die de regering-Leburton aan het wankelen brachten, legde hij de betrokkenheid van enkele leden van de socialistische partij bloot. Staatssecretaris Abel Dubois moest toen opstappen. “Samen met hoofdredacteur Manu Ruys was hij de toonaangevende stem van De Standaard. En in die tijd hadden kranten nog een hele grote invloed op de politiek”, zegt Van Rompuy. “Dat maakte hem toonaangevend in heel Vlaanderen.”

Onafhankelijk

In 1990 kon De Ridder zich niet meer verzoenen met De Standaard en werd hij ook statutair een onafhankelijk journalist, met weliswaar nog steeds een ruim netwerk binnen vooral CVP. Zijn bekendste twee werken, De keien van de Wetstraat uit 1982 en Sire geef mij 100 dagen uit 1989, kregen nog veel navolging. Al in 1991 kwam hij met een van de belangrijkste revelaties uit zijn carrière: de geheime gesprekken van Poupehan, het plaatsje aan de Semois waar premier Wilfried Martens in de jaren tachtig geregeld afsprak met BAC-bankier Hubert De Tremmerie, de latere baas van de Nationale Bank Fons Verplaetse en ACV-voorzitter Jef Hout­huys. “Hij nam zijn tijd voor die onthullingen”, zegt Van Rompuy, “maar dat was omdat hij zo nauwgezet alles uitploos dat hij in één moeite het hele Belgische machtsproces ontrafelde en eigenlijk ook ontluisterde.”

Hoewel De Ridder niet bekendstond als de grote stilist, heeft hij de politieke verslaggeving in Vlaanderen ook een nieuwe schwung gegeven, zegt Van Cauwelaert. “Hij gaf zijn lezer echt de indruk dat hij mee aan tafel zat met de politici, door ook de kleine details mee te geven.”

De Ridder was lang in goede gezondheid, sprak nog geregeld af met vrienden uit de politiek en de journalistiek. Tot een maand geleden, toen zijn vrouw plots moest worden opgenomen in een instelling. “Dat heeft hem heel hard geraakt”, zegt Van Rompuy. “Hij is overleden aan een klein ongeluk thuis, maar doordat hij wat verzwakt was, heeft hij het niet overleefd.”