Direct naar artikelinhoud
Column

Ondanks de stralende zon verliet ik het AfricaMuseum met een droef gevoel

Paul De Grauwe.Beeld Thomas Sweertvaegher

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn wisselcolumn met Véronique Goossens verschijnt om de twee weken.

Verleden zondag een bezoek gebracht aan het nieuwe AfricaMuseum in Tervuren. Wat een verschil met het oubollige dat er vroeger stond. Nu is het een plaats waar de bezoeker geconfronteerd wordt met de vele dimensies van Congo: een boeiende maar ook tragische geschiedenis, een oude en een nieuwe levendige cultuur, een land in beweging, maar ook in chaos.

Het hoogtepunt van mijn bezoek was de historische redevoering van Lumumba op Congo’s Onafhankelijkheidsdag, 30 juni 1960. Wat een schok om die woorden te horen die Lumumba in aanwezigheid van koning Boudewijn toen uitsprak: “Dit was ons lot gedurende tachtig jaar koloniaal regime. Wij hebben dwangarbeid gekend in ruil voor lonen die veel te laag waren om voldoende te kunnen eten, ons waardig te kleden of te wonen of om onze kinderen als dierbaren te kunnen opvoeden. Wij hebben spot, beledigingen, slagen gekend die we ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds moesten ondergaan, omdat wij ‘negers’ waren.” Ik bleef er stil van.

Landen met veel natuurlijke rijkdommen gaan gebukt onder een vreselijke vloek die leidt tot constante oorlogen en verwoestingen

Het nieuwe museum doet een poging om de gewelddadige koloniale structuren te duiden, maar blijft daar toch nogal schuchter in. Er is een zaal met de naam ‘Rijkdommen: een paradox’. De bezoeker wordt er geconfronteerd met de paradox dat Congo over vele natuurlijke rijkdommen beschikt maar toch straatarm is. De vraag hoe die paradox tot stand komt, blijft echter onbeantwoord.

Eigendomsrecht

Laat mij een poging ondernemen om het ontstaan van die paradox te verklaren. De paradox staat gekend onder de naam ‘de vloek van de grondstoffen’ (the resource curse). Wanneer een land over vele waardevolle grondstoffen beschikt, worden velen aangetrokken om zich die grondstoffen eigen te maken. Die kunnen immers zo uit de grond gehaald worden en diegenen die er als eerste bij zijn kunnen er een eigendomsrecht op uitoefenen.

Zo een jacht op grondstoffen leidt bijna altijd tot conflicten tussen concurrerende groepen. Het conflict escaleert wanneer die groepen zich militair gaan organiseren. Het wordt dan een bloedige plundertocht waarvan de plaatselijke bevolking het grootste slachtoffer wordt.

Landen met veel natuurlijke rijkdommen gaan dus gebukt onder een vreselijke vloek die leidt tot constante oorlogen en verwoestingen. In plaats van te floreren, zorgen die rijkdommen ervoor dat landen ten onder gaan aan anarchie en ellende zonder perspectief voor welvaart voor de bevolking.

Het AfricaMuseum in Tervuren.Beeld BELGAIMAGE

Die vloek kan slechts vermeden worden als er een sterke overheid bestaat. Die kan dan twee dingen doen: ofwel collectiviseert de overheid de grondstoffen en gaat ze die zelf ontginnen, ofwel verkoopt ze het recht om te ontginnen aan de hoogste bieder. In dat laatste geval zorgt die overheid ervoor dat een groot deel van de rijkdom inherent aan deze grondstoffen naar de gemeenschap terugkeert.

Welke methode hier wordt gekozen (en ik zou gaan voor de tweede methode), de overheid moet sterk staan. Vooral omdat nogal wat groepen in de maatschappij toch zullen proberen de meeste winsten van de ontginning naar zich toe te halen.

Het is begonnen met koning Leopold II, die met de steun van de Belgische staat rubber en ivoor plunderde

Sinds het einde van de negentiende eeuw is Congo niet kunnen ontsnappen aan die grondstoffenvloek. Het is begonnen met koning Leopold II, die met de steun van de Belgische staat de toenmalige schaarse Congolese grondstoffen, rubber en ivoor, plunderde. Met niets ontziend geweld. Een lokale Congolese overheid die deze plundering had kunnen stoppen bestond gewoon niet.

Toen Congo na de dood van Leopold II een Belgische kolonie werd, zette de plundering zich verder. Er werd toen weliswaar geïnvesteerd in infrastructuur, vooral in functie van het transport van grondstoffen. Er werd ook een onderwijssysteem uitgewerkt. Het leek erop dat de welvaart van de Congolese bevolking erop vooruitging. Het extreme geweld en ellende van het Leopold II-regime was er niet meer.

Vrij spel

Na de Congolese onafhankelijkheid ontplofte de grondstoffenvloek opnieuw. De Belgen hadden nagelaten een sterke Congolese overheid achter te laten. Bovendien bleken de grondstoffen waarover Congo beschikte nog meer gegeerd te zijn dan rubber en ivoor. Het waren diamanten, goud, kobalt en uranium die een vreselijke aantrekkingskracht gingen uitoefenen op binnen- en buitenlandse plunderaars.

Die plunderaars kregen nu vrij spel. Het resultaat is gekend: oorlogen, verwoestingen en grote ellende. In plaats van de eigendomsrechten op de grondstoffen te reguleren, werd de Congolese overheid zelf een van de plunderaars.

Ondanks de stralende zon verliet ik het AfricaMuseum met een droef gevoel. Het ziet er niet naar uit dat de grondstoffenvloek in Congo vlug verdwijnt.