Direct naar artikelinhoud
Taal

Kennis van het Nederlands daalt in Brussel, maar gebruik neemt toe

Vlaams minister Sven Gatz (Open Vld) is bevoegd voor Brusselse zaken.Beeld BELGA

Zestien procent van de Brusselaars zegt van zichzelf goed tot uitstekend Nederlands te kunnen spreken. In 2001 was dat aandeel echter nog 33 procent, blijkt uit de nieuwe Taalbarometer van VUB-onderzoeker Rudi Janssens. De voornaamste reden is de instroom van anderstalige nieuwskomers. 

Ook voor andere talen als het Frans, het Arabisch, Spaans en Duits dalen de cijfers. De zelfverklaarde kennis van het Engels neemt dan weer  toe.

Volgens Vlaams minister Sven Gatz (Open Vld), bevoegd voor Brusselse zaken, zijn er verschillende verklaringen, maar is vooral de instroom van anderstalige nieuwkomers de oorzaak. In 2000 telde het Brussels gewest ongeveer 950.000 inwoners. In 2016 was dat al gestegen 1,2 miljoen. "Die toename met 250.000 inwoners op een kleine twintig jaar is vergelijkbaar met een stad als Gent die erbij komt. Het aantal 'Belgische' Belgen is in dat totaalplaatje gekrompen, waardoor ook het relatieve aantal mensen dat Nederlandskundig of Franskundig is daalde”, aldus Gatz.

Gebruik neemt toe

De kennis van het Nederlands mag dan wel dalen, toch neemt het gebruik ervan toe. Vooral op Brusselse werkvloeren, bij het winkelen en als gebruikstaal tussen buren. "Het is normaal geworden dat in de stad verschillende talen door elkaar gesproken worden naargelang de situatie", verklaart Gatz. 

De Taalbarometer brengt sinds 2001 het taalgebruik van de Brusselaars in kaart aan de hand van een steekproef bij 2.500 Brusselaars.