Algemene Centrale van ABVV keurt loonakkoord af: “Een belediging van de werknemers”

© BELGA

Dinsdagochtend heeft het federaal comité van de Algemene Centrale - ABVV het ontwerp van het interprofessioneel akkoord (IPA) met een grote meerderheid verworpen. Na de raadpleging van de regionale afdelingen stemde 78 procent tegen.

sgg

Dat deden ze omdat ze niet akkoord zijn met het huidige ontwerp van het IPA. Volgens het ABVV biedt het geen antwoord op de bezorgdheden van hun leden. “Wij vertegenwoordigen sterke, maar ook zogenaamde zwakke sectoren. Sectoren waarin het bijna onmogelijk is geweest om enige vooruitgang voor werknemers te bekomen. Behalve dan via een goed IPA”, klinkt het. De Algemene Centrale tilt vooral zwaar aan de minieme verhoging (+10 cent) van het minimumloon. “Een echte klap voor al diegenen die nu al niet meer rondkomen.”

De nee-stem komt niet helemaal als een verrassing. Eerder lekte al uit dat heel wat socialistische centrales, met name in het zuiden van het land, kritiek hadden op het ontwerpakkoord zoals het door de nationale vakbondsleiding en werkgeversfederaties eind vorige maand was onderhandeld. De ABVV-leiding kondigde toen ook al aan dat ze het ontwerp niet ging verdedigen, enkel voorleggen.

Het ontwerpakkoord voorziet in een stijging van de lonen dit en volgend jaar met maximaal 1,1 procent bovenop de index. Inclusief de index betekent dit dus 4,54 procent. De minimumlonen stijgen met 1,1 procent of 10 cent per uur. Werknemers kunnen ook rekenen op een hogere tussenkomst (70 pct ipv 64 pct) van de werkgever voor hun trein-, tram- en busticket. Er mogen ook meer overuren worden gepresteerd: het aantal vrijwillige overuren stijgt van 100 naar 120 uur per jaar.

Er werden ook afspraken gemaakt over de SWT-leeftijden. Voor de lange loopbanen en de zware beroepen blijft het volgens het ontwerp mogelijk om nog 2,5 jaar lang op 59 jaar met brugpensioen te gaan. Voor bedrijven in moeilijkheden en in herstructurering wordt de brugpensioenleeftijd opgetrokken van 56 naar 58 jaar in 2019, naar 59 jaar in 2020 en naar 60 jaar eind 2020. Landingsbanen blijven dan weer mogelijk op 55 jaar voor sommige uitzonderingsregimes, op voorwaarde dat vier vijfde wordt gewerkt. Voor oudere werknemers die halftijds werken, zijn die landingsbanen vanaf 57 jaar mogelijk.

Ook de uitkeringen gaan omhoog. De laagste uitkeringen stijgen met 2,4 procent, de hoogste met 1,1 procent.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen