Direct naar artikelinhoud
Gezinnen

Waarom het cliché van de ‘boze stiefmoeder’ toch (een beetje) blijkt te kloppen

Ter illustratie.Beeld iStock

Een echte moeder? Weinig kinderen uit nieuw samengestelde gezinnen denken zo over hun stiefmoeder. Stiefvaders worden gemakkelijker aanvaard, zo toont Nederlands onderzoek. “Mogelijk belemmeren moeders meer dan vaders hun kinderen om een sterke band te ontwikkelen.”

en

Niet elk nieuw samengesteld gezin is even hecht. Vooral de acceptatie van stiefouders blijkt vaak lastig. Al bestaan er op dat vlak wel opmerkelijke verschillen tussen zogeheten plusvaders en -moeders. Het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Universiteit van Amsterdam voerden een enquête uit bij bijna 6.500 mensen die tussen 1971 en 1991 zijn geboren. Ze wilden polsen naar de band van de inmiddels volwassen kinderen met hun gescheiden ouders, zowel vandaag als tijdens hun jeugd.

Een op de vijf volwassen woonde tijdens een deel van hun jeugd niet bij beide ouders. Zowat drie kwart van hen kreeg te maken met een scheiding. Wie daarna bij de moeder bleef wonen en een stiefvader kreeg, ziet hem later in bijna de helft van de gevallen (44 procent) als een echte vader. Andersom geldt dat veel minder. Van de mensen die bij de vader bleven, zag ‘slechts’ 17 procent van de mensen de stiefmoeder als moeder. 

De Nederlandse onderzoekers geven aan dat ze voor dit verschil geen sluitende verklaring hebben. Wel wijzen ze op de “verhalen over de boze stiefmoeder” en geven ze aan dat moeders mogelijk moeilijker vervangbaar zijn.

Loyauteit

“Een mogelijke verklaring is dat moeders onbewust en ongewild meer dan vaders hun kinderen belemmeren om een sterke band met hun stiefmoeder te ontwikkelen”, zegt psychotherapeut Claire Wiewauters, eveneens docent gezinswetenschappen aan de hogeschool Odisee.

“Vanuit de loyauteit en emotionele verbinding die kinderen met de moeder hebben, zou het voor hen lastiger kunnen zijn om iemand nieuw die ook in een moederpositie komt, een belangrijke plaats te geven. Tegenover vaders is dat iets makkelijker, omdat zij vaak een minder uitgesproken zorgende band met hun kinderen hebben. Het kan ook dat zij sneller in staat zijn om de stiefvader ook ruimte te geven.”

Deskundigen wijzen erop dat uit de grootschalige gezinsenquête van de Vlaamse overheid eerder dit jaar duidelijk werd dat 10,7 procent van alle Vlaamse gezinnen (nieuw) samengesteld zijn. Zij zijn niet verrast over de nieuwe resultaten. “In het grote onderzoek naar scheidingen in Vlaanderen dat tussen 2006 en 2010 is gevoerd en waarin kinderen vanaf tien jaar aan het woord komen, zien we dezelfde trend”, zegt Wiewauters. “De kinderen geven aan dat ze vaker een goeie band hebben met hun stiefvader dan met hun stiefmoeder.”

'Het kan ook dat vaders sneller in staat zijn om de stiefvader ruimte te geven'
Psychotherapeut Claire Wiewauters (Odisee)

Vaderschapsverlof

Geheel onlogisch is dat niet, zo geeft ook het Nederlandse CBS aan. Slechts een minderheid van de ondervraagden bleef na een scheiding bij hun biologische vader wonen. Het lijkt er bovendien op dat kinderen vaker hun biologische vader uit het oog verliezen. Liefst 42 procent leefde op een bepaald moment met een stiefvader. Het zou mee kunnen verklaren waarom kinderen sneller hun stiefvader aanvaarden en hem als een vaderfiguur beginnen te zien.

“Het heeft zeker ook te maken met de klassieke rollenpatronen in onze samenleving”, zegt jurist Evelyn Merckx, die aan de UGent onderzoek doet naar de belangen van kinderen bij een echtscheiding. “Na scheidingen is de biologische vader inderdaad vaker afwezig, zeker in de periode van dit onderzoek toen verblijfsco-ouderschap nog niet ingeburgerd was. De stiefvader heeft dus meer ruimte om die vaderrol in te vullen. De band met de stiefmoeder wordt ook sneller conflictueus omdat zij vaker automatisch zorgtaken opneemt.” 

'De band met de stiefmoeder wordt sneller conflictueus omdat zij vaker automatisch zorgtaken opneemt.”
Echtscheidingsonderzoeker Evelyn Merckx (UGent)

‘Aanvankelijk vond ik die nieuwe vrouw in de moederrol wel moeilijk’

Els Willemse (47) en haar man gingen negen jaar geleden uiteen en hebben een zoon van dertien en een dochter van tien. Beiden kregen ze nieuwe geliefden.

“Mijn ex had al redelijk snel een nieuwe vriendin en dat vond ik aanvankelijk wel moeilijk”, zegt Willemse. “‘Hij zal nu met die blonde vrouw gezinnetje spelen en mijn kinderen zullen haar mama noemen’, dacht ik angstig. Uiteindelijk bleek mijn vrees ongegrond. Vandaag zijn de kinderen tien en dertien en ze zien hun papa om de twee weken in het weekend. De nieuwe vriendin van mijn ex zorgt veel voor de kinderen en dat waardeer ik nu vooral. En ze noemen haar geen ‘mama’ maar Sara. Mijn dochter Amélie knutselt graag en dat doet ze vooral met haar, omdat dat minder mijn ding is. Tussen hen is de band goed. Amélie was ook nog maar één jaar toen wij uiteengingen.

“Mijn zoon Mirto heeft ook een goede band met haar. Hij is dertien en nu wat aan het puberen en ik merk dat hij daardoor ook wel veel heeft aan mijn vriend, zijn stiefvader, die hem in het dagelijkse leven met een kwinkslag door een moeilijk moment helpt. Hij heeft ook meer tijd dan ik om hem met zijn studies te helpen.

“Soms merk ik dat de band tussen die twee sterker is dan de band tussen mij en Mirto, maar dat is natuurlijk oké en het evolueert ook. Het belangrijkste voor ons is dat er geen van die typische stiefouders-ouders-spanningen spelen. Natuurlijk zijn er soms moeilijke dingen, maar dan proberen we daar met ons vieren per mail uit te raken, zonder dat de kinderen dat moeten merken.”

‘Voor stiefmoeder moet een nieuw woord worden bedacht’

“Toen ik drie was, gingen mijn ouders uiteen”, zegt Anna Bollaert (18). “Tot mijn zestiende woonde ik met mijn zus om de week bij mijn vader en bij mijn moeder. Sindsdien woon ik door mijn studies meer bij mijn mama. Een stiefvader hebben we niet, maar sinds mijn vierde heb ik wel al een stiefmoeder, Mathilde. Hoewel ze een rol heeft in mijn opvoeding, is die toch anders dan die van mijn ouders.

“Over keuzes in de opvoeding van mijn zus en mij is haar mening erg belangrijk, maar mijn ouders lijken een soort onuitgesproken ultiem beslissingsrecht te hebben. Over onze schoolkeuze hebben ze bijvoorbeeld wel met drie overlegd, maar zij laat de uiteindelijke beslissing aan hen. Mijn zus pubert nu en wil allerlei dingen uitproberen en dan checkt mijn plusmama dat altijd af bij mijn ouders.

“Voor ons is ze een beetje als een vriendin en opvoeder tegelijkertijd. Dat hebben we te danken aan het feit dat we zeer goed overeenkomen, dat ze ons al kent van kleins af aan, én dat ze zich niet opdringt als een volledige echte ouder, maar tegelijk wel veel verantwoordelijkheid opneemt. Dat vind ik bijzonder.

“Ik verwijs naar haar en mijn papa als ‘mijn ouders’, ook al noem ik haar geen ‘mama’. Eigenlijk zou er een nieuw woord moeten worden bedacht voor wie zij voor mij is. Ze is iemand die veel doet voor ons en voor ons betekent maar die erin slaagt zich nooit op te dringen wanneer ze aanvoelt dat onze biologische ouders aan zet zijn. Dat lijkt me niet gemakkelijk. Ik kan me geen betere stiefmoeder voorstellen.”