Europese kiezers zijn bevreesd voor uiteenvallen van de EU
Londen
Juist die angst zal de EU redden, is de conclusie.
‘Ondanks een recordhoge steun voor de Europese Unie, is de meerderheid van de kiezers bang dat de EU in de komende tien tot twintig jaar ineen kan storten.’ Dat is een van de opvallende uitkomsten van een groot onderzoek door de ECFR (European Council on Foreign Relations, een onafhankelijke denktank over Europees en buitenlands beleid) en het onderzoeksbureau YouGov. In twee opeenvolgende onderzoeken hebben ze 60.000 Europese kiezers in veertien EU-lidstaten gevraagd, hoe ze tegen de EU aankijken en wat voor hen de belangrijkste onderwerpen zijn.
nationalisme
De uitkomsten komen niet overeen ‘met de verhalen uit de krantenkoppen’, is de conclusie. ‘Deze verkiezingen zullen geen referendum zijn over migratie’, zoals rechtse politici als de Italiaanse vicepremier Matteo Salvini of de Hongaarse premier Viktor Orbán beweren.
Voor veel kiezers is de politieke belangstelling verschoven van migratie naar andere onderwerpen. ‘De angst voor het opkomend nationalisme in Europa is de belangrijkste factor om kiezers te activeren’, aldus de onderzoekers – al is migratie nog steeds een belangrijk thema en staat het, samen met de angst voor radicale islamisten, bovenaan in het ‘dreigingsbeeld’.
De EU zelf en ook de vrede binnen de EU zijn niet vanzelfsprekend meer, denken veel kiezers. Maar de redenen die ze daarvoor geven, lopen zeer uiteen. ‘De gegevens uit de laatste onderzoeken tonen dat er in het huidige Europa geen gemeenschappelijke waarheid meer bestaat. Er is een groot verschil tussen hoe de mensen de werkelijkheid beleven en hun visie op de toekomst van het Europese project.’ Twee derde van de Europeanen denkt positief over de EU – meer dan de afgelopen jaren. Negen op de tien ondervraagden geven aan ‘te denken dat ze er slechter aan toe zullen zijn als de EU uit elkaar zou vallen’. Toch gelooft, met uitzondering van die in Spanje, het grootste deel van de kiezers dat ‘de EU waarschijnlijk of zeer waarschijnlijk binnen twintig jaar uiteenvalt’. In de grote Europese ‘hartlanden’, Frankrijk, Italië en Duitsland, ligt dat percentage op respectievelijk 58, 57 en 50 procent.
Nog een opvallende uitkomst: de EU wordt niet meer in verband gebracht met de vrede in Europa. ‘Schokkend is dat net dertig jaar na de Val van de Berlijnse Muur, grote delen van de Europeanen in alle lidstaten nu geloven dat oorlog tussen EU-landen een reële mogelijkheid is geworden.’ Vooral jongeren hebben de EU losgemaakt van vrede en ruim de helft van de Nederlandse jongeren tussen 18 en 24 jaar ziet oorlog in Europa ‘in de komende tien jaar’ als realistische optie. ‘Voor deze mensen is de werkelijkheid van het huidige Europa er een van competitie en conflict geworden in plaats van een van samenwerking.’
onzekerheid
Juist de onzekerheid over de toekomst is het thema waarop politieke partijen zich moeten richten, aldus Mark Leonard, een van de schrijvers en directeur van ECFR. ‘Angst zal de EU redden’, is de kop boven zijn commentaar. Maar dat vergt van de politici wel ‘emotionele betrokkenheid’ bij de zorgen van hun kiezers.
Want emoties zijn bepalend geworden. Dat is een van de redenen waarom immigratie niet meer zo’n overheersende rol speelt als in 2015: ‘Op de tv-schermen zijn geen grote groepen vluchtelingen meer te zien, maar de chaos van de brexit.’ En dat willen de kiezers liever niet, bleek ook uit de verrassende exitpolls in Nederland, waarin het harde geluid van de anti-Europese partijen behoorlijk was gesmoord. Zondag zal blijken of dat ook in andere EU-lidstaten gebeurt. <