Direct naar artikelinhoud
Beschouwing

Wie is de man achter de mysterieuze schrijver Hendrik Groen?

Zijn dagboeken verkopen als een tierelier, maar niemand weet wie schrijver Hendrik Groen, bejaardentehuisbewoner uit Amsterdam-Noord, eigenlijk is. Eén ding is duidelijk: zijn naam is een pseudoniem. Maar van wie?

Peter de Smet in Muziekschool Noord, Amsterdam, op een foto uit 2009.Beeld .

'Ik word nog depressief van mezelf, dacht ik.' Deze overpeinzing is op 1 januari 2013 het startschot voor de dan 83-jarige Hendrik Groen een dagboek bij te houden. 'Precies één jaar lang', belooft hij, 'zal ik mijn ongecensureerde kijk geven op het leven in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord.'

Hij voegt er een typisch relativerend Groen-zinnetje aan toe: 'Als ik voor het eind van het jaar dood ga, is dat overmacht.'

Hendrik Groen gaat niet dood. Hij schrijft elke dag keurig wat in zijn 'geheime dagboek' en publiceert het stukje de dag daarop op torpedomagazine.nl, de website van het voormalige literaire tijdschrift Torpedo, dat wordt bestierd door journalist en schrijver Carel Helder.

Populair

De stukjes blijken populair. Hendrik Groen raakt met zijn luchtige, nuchtere en onaangedane toon - bijna niets ontroert hem echt; het zal de leeftijd zijn - een snaar. Met zijn vrienden vormt Groen de Omanido-club, kort voor: oud maar niet dood. Samen gaan ze op uitjes, waar de andere bejaarden jaloers op zijn.

Groen heeft een hekel aan klagende bejaarden, wat hem de mogelijkheid geeft om met een ironische distantie naar de kommer en kwel in het verzorgingshuis te kijken. Het maakt hem direct tot een sympathiek, dwars figuur, zowel voor mensen die zich ergeren aan bejaarden als voor bejaarden die denken dat ze anders zijn dan hun soortgenoten.

Mysterieuze bestsellerschrijver Hendrik Groen is waarschijnlijk 61-jarige Amsterdammer

Wie is Hendrik Groen? Aan dit gezelschapsspel dat al ruim twee jaar duurt lijkt nu een einde te komen. De zoektocht naar de ware identiteit achter de fictieve bejaarde uit Amsterdam-Noord van de 'geheime dagboeken' Pogingen iets van het leven te maken en Zolang er leven is leidt naar Peter de Smet, een 61-jarige inwoner van Amsterdam-Noord die verder geen boeken heeft geschreven. Hij werkte tot voor kort bij Muziekschool Noord. Lees hier het nieuwsbericht.

Met zijn vrienden vormt Groen de Omanido-club, kort voor: oud maar niet dood

Cult langzaamaan gegroeid

Langzaamaan groeit de cult rond Hendrik Groen. Want wie is deze mysterieuze bejaarde eigenlijk? Wie zijn naam googelt komt in elk geval geen verzorgingshuisbewoner in Noord tegen. Twee jaar later en 145 duizend verkochte exemplaren verder is nog altijd onbekend wie er achter Groen schuilgaat. We besluiten op zoek te gaan naar de ware identiteit van Hendrik Groen, die is uitgegroeid tot een van de best verkopende schrijvers van Nederland.

Eind 2013 is Paul Arnoldussen, dan nog redacteur van Het Parool, inmiddels gepensioneerd, de eerste die een min of meer serieuze poging doet om te achterhalen wie Groen is. Hij weet een e-mailadres te bemachtigen. 'U schrijft helemaal niet bejaard. Maar ja wat zegt dat? Remco Campert schrijft ook niet bejaard. Ik zou u eigenlijk wel eens willen zien en spreken. Wat vindt u?'

Hendrik Groen antwoordt gevleid te zijn maar houdt de boot af. 'Ik zou u graag ontvangen, ware het niet dat een bezoek van een journalist van Het Parool voor grote opschudding zou zorgen. Het zou het gesprek van de week zijn aan onze koffietafel. Ik zou geen rustig uurtje meer hebben.'

De twee mannen keuvelen nog wat over de mail (Groen onthult onder meer dat hij vroeger leraar was) en Arnoldussen publiceert de briefwisseling in Het Parool. Over het waarheidsgehalte van het dagboek, zegt Groen: 'Daarin is geen zin gelogen maar niet elk woord is waar.' Ook licht hij zijn intenties toe: 'Mijn dagboek wil laten zien hoe, soms met de moed der wanhoop, geprobeerd wordt nog wat van het leven te maken.'

Appelflappen

De ondertitel van Pogingen iets van het leven te maken, Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 jaar, is een verwijzing naar een populair boek van Sue Townsend uit de jaren tachtig: The Secret Diary of Adrian Mole, Aged 13, waarvan in 1985 meer dan 1,9 miljoen exemplaren waren verkocht. Bij beide lijkt de breuk achter de leeftijd een teken van de kinderlijke blik van de (zogenaamde) auteur. Hoewel Groen bejaard is, is hij in zijn hart een rebels kind, getuige de eerste bladzijde, wanneer een vrouw in een schaal met appelflappen gaat zitten, tot grote hilariteit van Groen.

Achterflap

Uitgever Paloma Sanchez van Dijck, van uitgeverij Meulenhoff, moet die 30ste november 2013 hardop lachen om de krant en benadert Groen; zes maanden later wordt het dagboek gepubliceerd. Het zinnetje over het waarheidsgehalte haalt de achterflap. En de titel is bijna één op één overgenomen van de kop in de krant: Pogingen iets van het leven te maken. Alleen het woordje 'wat' is vervangen door 'iets'.

Hoewel de verkoop aanvankelijk langzaam op gang komt en Hendrik Groen nergens wordt gerecenseerd, raakt Groen na bijna een jaar echt op stoom. Na het succes van de eerste bundel, verschijnt in januari 2016 deel twee: Zolang er leven is. Beide boeken staan momenteel hoog in de Bestseller Top 60, op respectievelijk plaats 8 en 16. Deel één staat al 59 weken achtereen in de lijst.

Hendrik Groen is, kortom, een doorslaand succes. Een tv-serie is in de maak en de vertaalrechten zijn aan bijna dertig landen verkocht, waaronder de Verenigde Staten. Overal wordt het beeldmerk van Groen overgenomen: de zwart-wit tekening van Victor Meijer, waarop Groen oogt als de brave hendrik zoals hij zichzelf omschrijft, een zuinig lachje om de mond. Het is een ijzersterke illustratie die Hendrik Groen zowel menselijk maakt als mystificeert.

De aantrekkingskracht van het pseudoniem (of in dit geval een heteroniem: niet alleen een fictieve naam, maar een hele fictieve persoonlijkheid, inclusief gezicht) ligt natuurlijk in het mysterie - omdat je het niet mag weten, wil je niets liever. Een pseudoniem prikkelt de nieuwsgierigheid.

De pagina in Carel Helders boek CV, uit 2015, waarop niet alleen, opmerkelijk, een advertentie staat voor Hendriks Groens boeken, maar ook reclame wordt gemaakt voor detectivebureau Hurtecant.Beeld studio V

Man Bookerprijs

Groen is niet de enige anonieme schrijver die succes boekt dit jaar. De identiteit van de Italiaanse schrijfster Elena Ferrante, bekend van haar reeks Napolitaanse romans, was vorige maand onderwerp van debat. In oktober zou ze de eerste anonieme schrijver kunnen worden die de prestigieuze Man Bookerprijs wint.

Een docent Italiaanse literatuur toonde puzzelend aan dat bepaalde beschrijvingen van het studentenleven in Pisa uit de jaren zestig alleen kunnen zijn geschreven door een klein aantal mensen die die tijd zelf hebben meegemaakt. Hij wees Marcella Marmo aan, maar de docente moderne geschiedenis aan de Universiteit van Napels ontkende en zei dat ze het 'kleine beetje creativiteit' dat ze heeft, volledig aan koken besteedt.

Soms hanteert een schrijver een pseudoniem uit pragmatisme: de provocatieve of gevoelige inhoud van het werk vraagt om privacy. Of de schrijver wil simpelweg niet bekend worden, een heel andere weg inslaan of kijken of hij het zonder zijn naam ook redt in de literaire wereld (zie Harry Potter-auteur J.K. Rowling, die als Robert Galbraith een roman naar uitgevers stuurde). Ook een mogelijkheid is dat er twee of meerdere schrijvers onder een pseudoniem opereren, zoals Nicci French, een schrijversechtpaar.

Elena Ferrante wordt misschien de eerste anonieme schrijver die de Man Bookerprijs wint

Privacy

In het geval van Groen kun je je voorstellen dat door sommige gevoelige geriatrische details - de ouderdomskwaaltjes, de bezuinigingen op de zorg - de schrijver enige privacy op prijs stelt en daarom een pseudoniem heeft aangenomen. Als de dagboeken tenminste geïnspireerd zijn op de werkelijkheid: de eigen ervaring of die van een ouder. Ook zouden de dagboeken geschreven kunnen zijn door iemand die in de zorg werkt.

Het is de wens van de auteur om onbekend te blijven, zegt Sanchez van uitgeverij Meulenhoff. 'Het pseudoniem was nooit inzet van een campagne.' Groen is juist het bewijs dat boeken zich ook op de inhoud kunnen verspreiden, volgens haar. 'Het is mond-tot-mondreclame geweest.'

Negen maanden na verschijning had de uitgever al meer brieven en mails over Hendrik Groen gekregen dan over elk ander boek, zegt Sanchez. 'Terwijl hij nog nauwelijks was opgepikt in de media. Zo schreef een vrouw uit Woerden dat Groen wel bij haar moeder in het tehuis moest wonen, want daar ging het precies zo als in het boek.'

Het boek wordt volgens Sanchez vooral veel gelezen door bejaarden en door vijftigers met ouders in verzorgingshuizen. 'Allemaal herkennen ze de beschrijvingen over de bezuinigingen op de zorg, de bureaucratische directie, de klagende bewoners. Dit thema leeft nu heel erg.'

Privacy
Beeld STUDIO V

Geslaagd marketinginstrument

Bewust of onbewust, het creëren van dit alter ego, misschien wel de oudste debutant ooit, volgens Meulenhoff, is óók een zeer geslaagd marketinginstrument. Dat half Nederland zich verdiept in het weinig tumultueuze leven van een fictieve bejaarde, is vast deels te danken aan de vergrijzing: steeds meer mensen herkennen zich in Groen. En de vlot geschreven, geestige fragmenten maken dat je Groen in je hart sluit en de dagboeken verslindt.

Maar het succes is ook toe te schrijven aan het mysterie omtrent Hendrik Groen, dat wordt gevoed door Meulenhoff, middels literaire avonden gewijd aan Groen ('de oudste leesclub van Nederland') en Groen-promotiemateriaal. Een bejaarde lezer die juichend een T-shirt van Groen omhoog houdt, werd door de uitgever de wereld rondgestuurd, naar buitenlandse uitgeefhuizen.

Vele namen zijn inmiddels al genoemd, vele schrijvers ontkennen. Arnon Grunberg wordt sinds zijn uitstapje als Marek van der Jagt altijd geopperd als het om schrijverspseudoniemen gaat, nu ook weer. Maar zijn werk lijkt in stijl en toon geenszins op Groen. Kluun, liefhebber van Groen, zegt het ook niet te zijn. Verpleegarts Bert Keizer, die als columnist van Trouw lovend over Groen schreef, ontkent eveneens. Hetzelfde geldt voor Paulien Cornelisse, Sylvia Witteman, Peter Buwalda, Nico Dijkshoorn en Ronald Giphart. De verdenkingen waren meestal ook nogal dun: hij woont ook in Noord. Of: zij schrijft ook populaire, geestige boeken.

Maar wie is het dan wel?

Dat half Nederland zich verdiept in het weinig tumultueuze leven van een fictieve bejaarde, is vast deels te danken aan de vergrijzing: steeds meer mensen herkennen zich in Groen

Geheimhoudingsplicht

Gevraagd naar de identiteit van Groen lijkt illustrator Victor Meijer, die het uiterlijk van Groen vormgaf, zich even te verspreken. 'Ik heb hem een paar keer ontmoet, maar ik heb een geheimhoudingsplicht ondertekend.' Hém? Achter Groen zit dus geen vrouw? 'Euh, nee, het is een man.' Cornelisse en Witteman kunnen we dus wegstrepen.

We gaan terug naar waar Groen begon: torpedomagazine.nl. Volgens het colofon hebben daar een stuk of zestig schrijvers voor geschreven, onder wie bekende namen als Tommy Wieringa, Peter Middendorp, Marcel van Roosmalen, Nico Dijkshoorn en A.L. Snijders. De kans is groot dat de schrijver achter Hendrik Groen eerder voor Torpedo schreef. Je gaat niet zomaar een anonieme schrijver publiceren.

Ook journalist Paul Arnoldussen, die Groen als eerste 'ontdekte' in de media, schreef voor Torpedo. Het zou dus goed kunnen dat hij destijds wist wie Groen was. Of zou hij het zelf zijn? 'Ik weet wel zo ongeveer wie hij is', zegt Arnoldussen. 'Maar ik zeg er niets over. Hij wil niet bekend worden. Zijn mailadres kreeg ik van Carel Helder, een vriendje van me.'

De belangrijkste verdachte is Carel Helder zelf, de oprichter van Torpedo Magazine, schrijver en liefhebber van vooral mooie stukjes over het leven van alledag. Zie zijn bundel CV, waarin een groot deel van zijn oeuvre is verzameld, en het 2-minutenfestival, volgens Helder een 'literair vlooiencircus', waar schrijvers stukjes voordragen die niet langer mogen duren dan, inderdaad, twee minuten.

Amsterdam-Noord

Helder moet weten wie Groen is; hij heeft hem als eerste gepubliceerd (en mogelijk betaald). Helder woont in een dijkhuisje in Amsterdam-Noord, niet ver van de verzorgingshuizen De Die en Het Schouw (dat onlangs is verbouwd, net als het tehuis van Groen). En Helder heeft in zijn boek CV een advertentie opgenomen voor het boek van Hendrik Groen. Daaronder staat nog een veelzeggende advertentie, voor privédetective Hurtecant.

Online staat een nummer van de Vlaamse privédetective Christof Hurtecant. 'Hendrik Groen? Die ken ik niet. Carel Helder wel, ja. We hebben gemeenschappelijke vrienden. Tien jaar geleden heeft hij eens een artikel over mij geschreven. Voor Volkskrant Magazine.' Helder had Hurtecant gevraagd of hij in zijn boek wilde adverteren.

Helder heeft meer broodkruimels achtergelaten, lijkt het. Als een seriemoordenaar die aanwijzingen achterlaat, omdat hij stiekem ontdekt wil worden of erkenning wil voor zijn prestatie. Zo noteert Hendrik Groen in het eerste deel: 'Om met C.A. Helder te spreken: 'Portier, c'est mourir un peu.' Een zinspeling op de bekende Franse uitspraak: 'partir c'est mourir un peu', afscheid nemen is een beetje sterven.

Knipoog

In deel twee is de knipoog naar Carel Helder nog vetter. 'Laatst gelezen boek: CV van Carel Helder. Een prachtig van-alles-en-nog-wat-boek waarin geen bejaarde te bekennen is. En, wat ik steeds prettiger vind: losse korte stukken. Het lezen wordt namelijk een beetje een probleem.'

Daarbovenop komt nog een meneer Helder in het boek voor, waarover Groen schrijft: 'Meneer Helder is een wijs man, en aardig bovendien. Als iemand van Omanido overlijdt, zal ik hem voordragen als nieuw lid.' Tot slot vertelt Groen dat hij bezig is met een roman over twee oudere mannen: Ahrend en Nico, vernoemd naar zijn opa's. De tweede naam van Carel Helder is Arend.

Dat Helder als geen ander weet wat de kracht is van een pseudoniem, staat buiten kijf. Hij rekent Nico Dijkshoorn (P. Kouwes) en Marck Burema (Pritt Stift) tot zijn vrienden, die beide bekend werden door te publiceren onder pseudoniemen op internet. In het archief is een inzichtelijk stuk te vinden over schrijverspseudoniemen in de Volkskrant van een paar jaar terug. 'Het effectiefst werkt een alter ego als de schrijver erachter een tijdje in nevelen blijft gehuld.' Het stuk is geschreven door Stijn Aerden en Carel Helder.

Knipoog
Beeld Rechtenvrij

Suggestie

Al met al lijkt de suggestie dat Helder Hendrik Groen is, er dik bovenop te liggen. Te dik. Voordat we Helder bellen met een vraag waar hij makkelijk nee op kan zeggen, zoeken we nog eens op internet naar een aanwijzing. In een reactie onder een bericht op literair weblog Tzum.info schrijft ene Henk Verweerd: 'De schrijver is Peter de Smet. Het boek zou oorspronkelijk bij ons uitkomen en verscheen plots bij Meulenhoff.'

Verweerd blijkt uitgever van de kleine uitgeverij Liverse. Nadat hij het dagboek op Torpedo had gelezen, vroeg hij aan Carel Helder of hij het mocht uitgeven. 'Ik las het dagboek vanaf het begin en vond het hartstikke goed geschreven. Mijn vrouw werkt in een verzorgingshuis en kent de materie van haver tot gort. En dat komt behoorlijk overeen met het dagboek.'

Uit mails van destijds blijkt inderdaad dat Verweerd en De Smet contact hadden over het publiceren van de dagboeken van Hendrik Groen. Meerdere gesprekken voerden Verweerd en De Smet, zegt de uitgever aan de telefoon, maar toen kwam het boek opeens elders uit. 'Daar is niets mis mee, maar de manier waarop was niet prettig. Maar ik gun hem het succes van harte hoor.' Het verhaal van Verweerd komt overeen met wat Paul Arnoldussen eerder zei: dat Groen eerst bezig was met een kleine uitgever en dat Meulenhoff toen toesloeg.

Het kan bijna niet anders: dit is hem. Maar wie is Peter de Smet?

Mijn vrouw werkt in een verzorgingshuis en kent de materie van haver tot gort. En dat komt behoorlijk overeen met het dagboek

Online

Online is Peter de Smet niet makkelijk te vinden. Er is een overleden striptekenaar met die naam, een apotheker uit Alphen aan de Rijn, een Belgische operazanger en een heleboel andere Belgen. Niet iemand met kennis van Amsterdam-Noord, zo lijkt het. Wel staat er een Peter de Smet op het affiche van het 2-minutenfestival uit 2013.

Als je in het krantenarchief de namen Carel Helder en Peter de Smet invoert, verschijnt een pagina uit 2009 van het weekblad Volkskrant Banen. Het is de rubriek POST-IT, waarin je 'gekke dingen die met werk te maken hebben' vindt, samengesteld door Helder. De foto van de week is ingezonden door Peter de Smet van Muziekschool Noord uit Amsterdam: een portier zit achter glas, met daarop een briefje met de tekst: 'Portier, c'est mourir un peu.'

Verdomd, die tekst kennen we.

Muziekschool

Het is een grapje van de beroemde socioloog Norbert Elias, zegt Helder aan de telefoon. Verder wil hij niet helpen. Hij ontkent noch bevestigt dat De Smet of hij achter Groen schuilgaan. Hetzelfde geldt voor Meulenhoff: de uitgever wil op geen enkele naam reageren.

Bij de muziekschool, waar De Smet beheerder was, werkt hij niet meer, zegt de receptioniste. Het baantje blijkt hij jaren geleden van Carel Helder te hebben overgenomen. Verder doorzoeken levert een Kamer van Koophandel-nummer op van een in april 2015 opgerichte BV voor 'Schrijven en overige scheppende kunst', op naam van Peter de Smet. Precies op tijd voor de jaarlijkse uitkering van royalty's in mei dus. Er staat ook een adres bij.

Muziekschool
Beeld Rechtenvrij

Ontmaskerd

De volgende ochtend bellen we aan in Noord. In de rugzak een exemplaar van het dagboek om door de echte Hendrik Groen te laten signeren. Tijdens het wachten een overpeinzing: heb je het recht om een onbekende man de publiciteit in te slingeren? Maar wie anoniem bestsellers schrijft, kan verwachten ontmaskerd te worden.

Dan doet Peter de Smet de deur open, dezelfde als op de foto. Een vriendelijke man in werkkleding; hij is zijn huis aan het verbouwen. 'Of ik Hendrik Groen ben?' Hij lacht. 'Nee, sorry.' Geconfronteerd met de bevindingen ontkent hij alles. 'Het is toch ook helemaal niet leuk om te weten wie Hendrik Groen is?'

Dat mag iedereen gelukkig voor zichzelf bepalen.