Direct naar artikelinhoud
Hollywood

Hoe Hollywood (te) lang films over aids links liet liggen

Denis Podalydès (rechts) naast hoofdrolspelers Pierre Deladonchamps en Vincent Lacoste in een scène uit 'Plaire, Aimer et Courir Vite'.Beeld RV

Een onbekend dodelijk virus, daar lusten filmmakers wel pap van. Behalve als het in de jaren 80 homo's treft. Uit angst liet Hollywood aids links liggen, terwijl de samenleving ermee worstelde.

In juni 1981 werden vijf jonge mannen met een longziekte opgenomen in een ziekenhuis in Los Angeles. De artsen stonden voor een raadsel, want deze mannen, allen homo, waren in de fleur van hun leven, wat het vreemd maakte dat hun longen besmet waren geraakt.

Al snel belandden meer Amerikaanse homomannen met ernstige infectieziekten in ziekenhuizen. Medicijnen hielpen niet en bijna al deze mannen stierven. Al snel was duidelijk dat aantasting van het immuunsysteem de oorzaak was, waarna de ziekte de naam aids (acquired immune deficiency syndrome) kreeg. Omdat het ziekmakende virus niet geïdentificeerd kon worden, brak paniek uit. Stond de wereld aan het begin van een epidemie?

Dat je geen aids kon oplopen door een niesbui, maar uitsluitend door seksueel contact of besmet bloed, deed de hysterie niet verdwijnen. Integendeel. De omgang met aids leek op de middeleeuwse omgang met de pest.

Paria's

Sommige Amerikaanse ziekenhuizen weigerden aidspatiënten uit angst voor besmetting, begrafenisondernemers wilden geen aidsdoden vervoeren en predikanten zagen in de ziekte een straf van God voor immoreel gedrag.

Aids bleek een vruchtbare voedingsbodem voor homofobie. Zo stelde de Amerikaanse staat Georgia homoseks strafbaar. In een peiling vond 57 procent van de Amerikaanse bevolking een verbod op homorelaties een goed idee.

Aidspatiënten waren paria's en werden gemeden als de pest. Of verjaagd. In 1987 haalden ouders in het dorp Arcadia in Florida hun kinderen van school, omdat er twee door bloedtransfusie met het hiv-virus besmette zoontjes in een klas zaten. 

Begrafenisondernemers wilden geen aidsdoden vervoeren en predikanten zagen in de ziekte een straf van God voor immoreel gedrag

Hollywood

Toen deze ouders een door hen aangespannen rechtszaak verloren – de rechter zag geen besmettingsgevaar – brandde het huis van het gezin met de besmette zoontjes tot de grond toe af en vertrokken ze uit het dorp.

Ook Hollywood wist zich geen raad met aids. Het negeerde de ziekte en deed niets om de hysterie tot bedaren te brengen. Integendeel. Acteur Charles Heston vond in 1985 dat homo-acteurs verplicht moesten worden om niet meer te zoenen in films.

De Screen Actors Guild (SAG), Hollywoods acteursvereniging, eiste dat 'open mouth kissing' gecategoriseerd werd als 'potentieel gevaarlijk werk'. "Wat is er mis met zoenscènes zoals we die in de jaren 40 hadden?", merkte SAG-voorzitter Patty Duke op. 

Lichtpunt

Elizabeth Taylor was een van de weinige filmsterren die zich uitsprak tegen de hysterie. Ze vergeleek de angst voor aids met de heksenjacht op communisten onder senator McCarthy in de jaren 50.

Na de dood in 1985 van Rock Hudson, een goede vriend, was Taylor betrokken bij de oprichting van de American Foundation for Aids Research. Politici die niets aan aidsbestrijding deden, pakte ze scherp aan. Zoals president Bush, over wie ze in 1992 opmerkte dat ze niet zeker wist of hij het woord aids kon spellen.

Acteur Charles Heston vond in 1985 dat homo-acteurs niet meer mochten zoenen in films

Taylor was een lichtpunt in Hollywood, dat geen films over aids durfde te maken. Zulke films konden alleen maar floppen, want hetero's hadden geen zin om naar doodzieke homo's te kijken, was de heersende opvatting.

Afscheid van kijkers

De televisie en de onafhankelijke filmwereld waren er eerder bij. In 1983 zat in een aflevering van de populaire Amerikaanse ziekenhuisserie St. Elsewhere een politicus die na onderzoek in het ziekenhuis de diagnose aids kreeg.

Het betrof in dit geval nog een bijfiguur, maar drie jaar later overkwam in de serie het prominente personage Dr. Caldwell dezelfde doodsaanzegging. Acteur Mark Harmon wilde uit de serie en met aids nam hij afscheid van de kijkers.

De eerste tv-film over aids was An Early Frost in 1985. Daarin vertelt een zoon (Aidan Quinn) zijn ouders, gespeeld door Gena Rowlands en Ben Gazzara, niet alleen dat hij homo is, maar ook dat hij aids heeft. De klap komt hard aan.

De eerste speelfilm over aids was het onafhankelijke Buddies, van regisseur Arthur J. Bressan Jr., eveneens uit 1985. Daarin wordt een dertiger de buddy van een aidspatiënt, iets wat niet zonder emotionele gevolgen blijft. Een jaar later maakte Bill Sherwood veel indruk met de onafhankelijke speelfilm Parting Glances, over een homo­stel in New York, van wie de een zijn doodzieke ex-geliefde gaat verzorgen. 

Grote publiek

De film was de doorbraak van Steve Buscemi, ook al speelde hij slechts een bijrol. In 1989 maakte Norman René met Longtime Companion een indrukwekkend, tien jaar bestrijkend drama over een vriendengroep, waarin aids meedogenloos toeslaat.

Onafhankelijk gemaakte aidsfilms waren voor de makers meestal urgente projecten. Zij wisten waarover zij het hadden en leden niet zelden zelf aan aids. Zo stierven Bressan Jr., Sherwood en René alle drie een paar jaar na het maken van hun films.

Onafhankelijk gemaakte aidsfilms waren voor de makers meestal urgente projecten

Ruim tien jaar na de ontdekking van aids werd Hollywood wakker. Dat het grote publiek geen films over aids wilde zien, bleek in 1993 met Jonathan Demmes Philadelphia volstrekte onzin. Het drama, waarin een advocaat (Tom Hanks) wordt ontslagen omdat hij aids heeft, was een commercieel succes en leverde Hanks de Oscar voor beste acteur op.

Dat het aidsvirus wordt overgedragen door seks is in de puriteinse film niet te zien, maar Hollywood leverde eindelijk een bijdrage aan het doorbreken van het aidstaboe. Hoog tijd, want in 1993 telde Amerika ruim honderdduizend aidspatiënten.

Vreemd genoeg liet Hollywood het na Philadelphia weer afweten. Betaalzender HBO maakte met And the Band Played On (1993) een indrukwekkend docudrama over de zoektocht naar het virus en met Angels in America (2003) een uitstekende miniserie over het gelijknamige toneelstuk, waarin zes New Yorkers te maken krijgen met de hel die aids heet. 

Tweede Oscar

Pas met Dallas Buyers Club (2013), het waargebeurde verhaal over de strijd in 1985 van een aidspatiënt om het medicijn AZT gelegaliseerd te krijgen, kwam er weer een grote Hollywood-film. En zoals eerder Tom Hanks met Philadelphia leverde het drama Matthew McConaughey de Oscar voor beste acteur op.

Twee grote Hollywood-films in ruim dertig jaar over aids: Tinseltown moet zich schamen. De Amerikaanse film­industrie heeft vrijwel niets gedaan om kennis over aids te verspreiden. Ze heeft aidspatiënten niet uit hun sociale isolement getrokken maar aan hun lot overgelaten.