© Victoriano Moreno

INTERVIEW. Sihame El Kaouakibi en Slongs: “Misschien is de wereld van de beslissers nog niet ‘mixed’, die van hun kinderen wél”

Sihame El Kaouakibi, sociaal ondernemer van beroep, en Slongs, artieste, zijn twee van de bekendste gezichten in de Antwerpse sociale wereld. Sihame beleeft zaterdagavond een historisch moment, want haar jongerenorganisatie Let’s Go Urban krijgt na negen jaar voor het eerst een eigen stek. Slongs is een van de BV’s die dat mee komt vieren. Een dubbelgesprek met twee straffe madammen.

Dirk Hendrikx

Urban (Engels voor ‘stedelijk’) staat voor een hippe stadscultuur die met de rapmuziek mee is opgekomen. Met haar in 2009 opgerichte beweging wil Sihame El Kaouakibi jongeren inspireren vanuit hun eigen leefwereld. Let’s Go Urban draait de klok rond en bereikt wekelijks een duizendtal jongeren met activiteiten in dans, acteren, zingen, freerunning (een sport) en ondernemen. Gewoon even chillen onder mekaar mag ook. Of hulp vragen aan een van de coaches als ze problemen hebben.

Dat gebeurt nu nog allemaal in gehuurde ruimtes, maar vanavond wordt op het Kiel het Urban Center ingehuldigd, hun eerste eigen ontmoetingsplek, ­gecreëerd in een oude stadsfeestzaal.

Het ziet er goed uit. En met een gedurfde, knalrode vloer.

Sihame El Kaouakibi: Dat is berlin red, een idee van de interieurarchitecte dat veel discussie teweegbracht, maar ik vond dat we het moesten doen. Deze zaal moet voor jongeren echt hun plek zijn.

De hele renovatie is in krap vijf maanden tijd gebeurd. Dat is snel.

Sihame: Onze contactpersonen bij de stad – zij blijft eigenaar, wij hebben een concessie – geloofden niet dat het ons zou lukken. We hebben met vijftien aannemers samengewerkt. Het was een helse klus, we stonden hier elke dag. Eén keer meldde een aannemer dat zijn mensen aan het werk waren, terwijl hier geen kat te zien was. Ik heb veel geleerd.

Slongs: Een aannemer is zoals een garagist. Ge moet zien dat ge ne goeie vindt. En het zal ook niet simpel zijn geweest dat ze alleen met vrouwen te doen hadden. Dan denken ze rap dat je er niet veel van weet.

Sihame: Maar het is dus gelukt. Achthonderd vierkante meter is gerenoveerd, met overal reusachtige, nieuwe ramen en een zaal voor 999 man. En volgend jaar komt er een nieuwbouw naast, met allemaal kleinere lokalen. Dan zijn we er helemaal, precies na tien jaar. Met een eigen, coole plek, waarvan jongeren zeggen: “Wow, is dit van ons? Mogen wij hier zomaar binnenstappen?” Tegelijk moeten ze ook bereid zijn met ons mee aan hun ontwikkeling te werken.

Slongs: Het vraagt engagement. Ze komen hier niet alleen om op tuttefrut te kauwen.

Sihame: Af en toe wat rondhangen kan perfect, maar we verwachten ook iets. Al is het maar helpen bij evenementen. We kunnen ze oproepen als vrijwilliger. Daar krijgen ze een vergoeding voor, maar die is vooral symbolisch.

Slongs: Zo leer je de waarde van geld kennen. Ik ben ook heel jong beginnen te werken, al van mijn 14de. Dat was als straf, omdat ik een nieuwe fiets al na twee weken had laten pikken. Ik was er wat te nonchalant mee omgegaan. In het weekend moest ik gaan afwassen om de fiets terug te betalen en ik ben dat blijven doen, omdat het leuk was om wat eigen centjes te hebben. 500 frank voor een paar uur afwassen elke zaterdag. Een eigen bankrekening!

Sihame: Ja, verantwoordelijkheid nemen is belangrijk. En jezelf mogen zijn. Wij bieden workshops aan voor muziek en sport, maar dat zijn vooral bindmiddelen. Het gaat om het samenkomen. Om het contact onderling en met onze meer dan vijftig coaches, meestal ex-leden. Zij vragen al eens hoe je dag is geweest en als het nodig is, zetten ze individuele ondersteuningstrajecten op. Zo lopen er meer dan tweehonderd. Ze kunnen een paar weken duren of een jaar.

Het is allemaal begonnen met wat danslessen.

Sihame: Toen ik 21 was, wilde ik iets opstarten voor jongeren, maar ik had geen middelen en verder kon ik alleen maar dansen. Gewoon popdansen, Michael Jackson. Op mijn eerste visitekaartje, van toen ik 16 was, stond ‘hiphopchoreografe Miss Aaliyah’.

Slongs: Aaliyah! Queen van de Urban. Dat was ook mijn idool. Ze is te vroeg gestorven, op haar 24ste in een vliegtuigcrash.

Sihame: Voor mij deed zij een wereld opengaan. Ik ben opgegroeid in Boom, mijn ouders zijn eerstegeneratiemigranten en we waren met zijn zevenen thuis. Ik ben pas op mijn zestiende een eerste keer in Antwerpen geweest, met bus 500 naar de Rooseveltplaats, samen met mijn zus naar de cinema. Pas op, in Boom hadden we het best goed, er was een pleintje, de turnkring om de hoek. Mijn ouders hadden een goede relatie, met wederzijds respect, al had mijn moeder mijn vader nooit gezien voor hij haar was komen halen in Marokko om te trouwen. Ze hebben ons een stabiele thuis gegeven. Dat doet zo veel, maar veel jongeren kennen dat niet.

© Victoriano Moreno

Je vertelde in een interview dat jullie het niet zo makkelijk hadden.

Sihame: We waren niet arm. Maar het etiket kansarmoede kleefde wel op ons. Je kent de criteria: ouders die het Nederlands niet goed beheersen, die niet kunnen helpen met huiswerk, één ouder die niet werkt... We hadden wat we nodig hadden, maar op restaurant gaan, kenden we niet. Voor extra’s ging je werken. Ik ben enorm kansrijk opgegroeid.

Slongs: Mijn vader kon alles betalen wat we nodig hadden, maar we moesten geen echte All Stars vragen. We gingen wel met fluogroene A-stars naar school. Ik heb mijn sociaal engagement met de paplepel ingegeven gekregen van mijn vader. Wij hadden in de wijk Sint-Andries trouwens ook zo’n turnkring. Dat was toen hét sociale vangnet. Je betaalde 50 frank lidgeld per jaar. Iedereen was erbij. De bommakes breiden de maillots. Sint-Andries heette vroeger De Parochie Van Miserie. Je had snel door dat niet iedereen dezelfde kansen kreeg. Daarom vind ik het zo geweldig dat mensen als Mousa Dembélé en Adil en Bilal, de filmregisseurs, het Urban Center steunen. Zij hebben het ook niet altijd makkelijk gehad en tonen dat je er toch kunt geraken.

Sihame: Ja, maar ik heb het moeilijk met de term kansarm. Dat is niet hetzelfde als arm en het is zo’n academische term waarmee anderen je benoemen. Je krijgt dat label maar opgeplakt.

Slongs: Als je erop blijft focussen, zie je de rest van de waaier niet.

Sihame: Vaak komt daar nog je kleur bij. Daarom zijn wij bewust ‘kleurenblind’. Wij staan open voor iedereen in Antwerpen. Elk kind en elke jongere.

Slongs: Kijk naar de jongeren en medewerkers die hiernaast zitten. Geel, wit, bruin, mauve, alles door elkaar.

Sihame: Dat is hoe wij zijn, een weerspiegeling van heel de stad. Wij zijn divers in alle opzichten. Etnisch, gender, cultureel, religieus, sociaal-economisch, educatief. We kunnen de kinderen van iedereen bereiken. Dat zeg ik wel eens tegen de beslissers, de bedrijfsleiders, marketeers en politici, dat hun wereld misschien nog niet ‘mixed’ is, maar die van hun kinderen wel. Het probleem is dat ze dat niet zien.

Slongs: Ik hoorde een politicus op de radio, dat was zo typisch. Die bekeek alles zo vanuit zijn gesloten vakje. Die zou eens een week met mij op stap moeten gaan, dan zou hij wel anders praten, dan zou die angst verdwijnen. De visrestaurants op de Turnhoutsebaan, met goedkope en altijd verse vis, tja, als je daar nooit komt, dan weet je niet wat je mist. Wat natuurlijk niet wegneemt dat er ook problemen zijn.

Sihame: Er wordt in analyses over jeugdwerkloosheid en drugs altijd alleen naar de kant van de jongeren gekeken. Maar hoe komt het dat daar niks aan verandert in een van de welvarendste landen ter wereld? Dat ligt ook aan de andere kant, aan de bedrijven, het schoolsysteem, de mensen die aan de knoppen zitten en die verkeerd draaien. Iedereen moet meedoen in dit verhaal. Je kunt iemand empoweren en opleiden, maar als die dan gaat solliciteren en overal tegen muren opbotst, wat dan?

© Victoriano Moreno

De jongeren moeten hun verantwoordelijkheden nemen, klinkt het.

Sihame: Uiteraard. En ik loop ook met een boog rond jongeren die mij niet respecteren en zich vanuit hun frustratie asociaal gedragen. Maar zodra ze ervoor openstaan, moet je ervoor zorgen dat de haat en de frustratie verdwijnen. En je moet die problemen ook proberen te voorkomen. Dat is voor iedereen winst. Ik heb een eigen onderneming met 25 medewerkers. We geven adviezen aan bedrijven over connecteren met jongeren, inclusief en divers, en ik ken de pijn van kmo’s die geen mensen vinden. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met empowerment en je moet ervoor zorgen dat alle neuzen in dezelfde richting staan.

Slongs: Ik steun Betonnen Jeugd, dat hulp biedt aan jonge daklozen en thuislozen. Dan zie je dat een meisje van 18 die uit de jeugdzorg komt in dezelfde opvang belandt als een man van 54. Dat is schrijnend. Of ik niet moedeloos word in die omgeving? Nee, er zijn altijd mensen die afhaken. Maar er zijn ook altijd de succesverhalen. Je kunt niet iedereen redden.

Sihame: Mousa Dembélé zegt dat hij heel goed het belang kent van iemand die in je gelooft. Bij hem was dat zijn moeder. Zij woont bij mij in de straat in Berchem, maar ik ken ze niet persoonlijk. Mousa is als voetballer hier op het Kiel begonnen. Hij zegt dat er anderen waren met meer talent, maar die niemand hadden die zo achter hen stond.

Slongs: Als iemand als Dembélé contact heeft met de jongeren hier, of Coely, die zelf nog de urban leeftijd heeft, dat vergeten ze nooit. Dat is heel waardevol. Je weet ook niet wat voor steun iemand nodig heeft. Iemand kan in Schilde wonen met een zwembad, maar in een gebroken familie opgroeien en nooit gezellig met zijn ouders naar The Voice kunnen kijken op vrijdag.

Hebben jullie een politieke roeping?

Sihame: Nee, ik zit als onafhankelijke in de raad van bestuur van de VRT. Ik krijg vragen van partijen om mij aan te sluiten, maar ik kan mij niet in één partij vinden. Ik ben bang dat ik er niet het geduld voor heb. Er zijn ook veel te veel politici. Een stad als New York, met tien miljoen inwoners, heeft één burgemeester.

Slongs: Ik ben er te emotioneel voor. Ik zou op elke gemeenteraad beginnen bleiten as nen onnoezeleir. Over armoede kan ik geen compromissen sluiten. Als ik lees dat één op de vier kinderen hier onder de armoedegrens leeft, dan is dat toch absoluut het eerste dat je wilt aanpakken?

Jullie krijgen subsidies. Wat zeg je daarover tegen de belastingbetaler?

Sihame: De stad evalueert ons en we zitten ruim boven de criteria van aantallen jongeren en activiteiten. Voor onze begeleidingstrajecten krijgen we geen subsidie. We krijgen ook steun van mensen en bedrijven. En we doen zelf aan impactmeting. Met zestien vragen peilen we naar het leven van jongeren die hier arriveren. We peilen naar hun zelfbeeld, schoolleven, vriendenkring … Na zes maanden doen we dat opnieuw. Dan zeggen de meesten dat ze hier een tweede familie hebben gevonden, een netwerk ook, kostbaar sociaal kapitaal. En dat ze zichzelf hebben gevonden, een positief zelfbeeld.

Slongs: Daar staat of valt het mee.

Sihame: Op de derde plaats zeggen ze dat ze een motivatie hebben gevonden, beter weten wat ze willen doen met hun leven. Ik vind dat een prachtige return voor de subsidies en we blijven kritisch in de spiegel kijken.

Maar eerst toch zaterdag een feestje bouwen.

Sihame: Jawel, maar zonder alcohol voor mij. De muziek en het gezelschap zijn al chill genoeg.

Slongs: Eh, ik drink wel eens alcohol, maar niet bij activiteiten met jongeren. Dan geef je niet het goede voorbeeld.