Goed én slecht nieuws voor Groninger Kerken
Groningen
Voor de Stichting Oude Groninger Kerken wisselen goed en slecht nieuws snel af. Dinsdag kwam het nieuws dat minister van Engelshoven van Cultuur 500.000 euro geeft voor Groninger kerken; meteen echter volgde een nieuwe, zware beving. Een ruw ontwaken voor Jur Bekooy, restauratiebouwkundige voor de stichting: ‘Dan denk je: o nee hè, het is weer zover. Dinsdag was een blije dag; de minister sprak van iconisch erfgoed. Een dag later wordt de toekomst weer te grabbel gegooid.’ De jubilerende stichting (dit jaar vijftig jaar) beheert honderd kerken. Zestig liggen in de gevarenzone, zo’n vijftig van die zestig kerken liepen het afgelopen jaar schade op.
Deze historische kolossen reageren anders dan woonhuizen. Je ziet de schade niet direct. ‘Onze middeleeuwse kerken zijn sterk, groot en zwaar: het zijn olifanten in het landschap. In eerste instantie zien we nog geen schade, maar na maanden wel. Dat is nadat de ondergrond van klei en zand zich weer heeft ‘gezet’. En dan komen er toch nog scheuren. Die bevingen zijn een soort sluipmoordenaars.’
ontstekingen
De kerk in het epicentrum van de laatste beving, Westerwijtwerd, raakte eerder beschadigd: ‘Scheuren in muren van een meter dik. Dat repareerden we al, maar het wordt nooit meer zoals het was. Het blijft een verzwakking, een ‘ontsteking’. De bevingen bezorgen woonhuizen als het ware ‘botbreuken’ terwijl oude zware kerken ‘blauwe plekken’ krijgen. Maar stomp op stomp, blauwe plek op blauwe plek, dat telt wel op.’ Het wierdekerkje van Eenum, ook pas hersteld, vertoonde onlangs alweer scheuren. Ook de beroemde, middeleeuwse plafondschilderingen van Middelstum zijn net hersteld. Het is nog niet bekend of ze ongeschonden bleven.
kennis waarderen
Het optimisme van twee jaar geleden toen de gaskraan dicht ging, is in Groningen verdampt. Lichtpuntje is dat de technische kennis in de regio groeit. ‘Onder meer de Hanze Hogeschool doet onderzoek, naar de horizontale verplaatsing van de grond. Dat is belangrijk.’
Maar het frustreert bouwkundige Bekooy dat de NAM de kennis van restauratiearchitecten bij opname van schade niet altijd op waarde schat. ‘Dat merken wij in de tijdelijke commissie mijnbouwschade. Op basis van foto’s gaat iemand, zegt men letterlijk, ‘‘vanachter het bureau beoordelen wat het herstel van een kerk gaat kosten’’. Dat kan toch niet? De deskundigheid die er volop is, bij erfgoedbewakers en erfgoedarchitecten, wordt ondergewaardeerd.’ <