Direct naar artikelinhoud
AchtergrondInternetgebruik

Nieuwe studie ziet ‘erg sterk verband tussen internetgebruik en je beter in je vel voelen’

Een nieuwe studie toont hoe toegang tot het internet en online zijn er net voor kan zorgen dat mensen zich beter voelen.Beeld Shutterstock / Lesterman

Is het internet slecht voor ons? Uit een studie bij 2,4 miljoen mensen blijkt dat wie online bezig is, hoger scoort op welzijn dan wie niet online is. ‘Het verschil blijkt even groot als een wandeling in de natuur’, zegt een van de onderzoekers.

Online zijn zien sommigen als iets wat je best beperkt. We zouden er depressief, dik en onaandachtig van worden. Maar een nieuwe studie, gepubliceerd in vakblad Technology, Mind and Behavior, toont nu hoe toegang tot het internet en online zijn er net voor kan zorgen dat mensen zich beter voelen. “We hebben voor het eerst wereldwijd onderzocht of toegang tot het internet en geregeld internetgebruik in verband kunnen worden gebracht worden met welzijn”, zegt professor Andrew Przybylski (Universiteit van Oxford).

Samen met de onderzoeker Matti Vuorre (Universiteit van Tilburg) analyseerde hij data die tussen 2006 en 2021 uit 168 landen verzameld is. Die gegevens gaan over zo’n 2,4 miljoen mensen ouder dan vijftien jaar.

Globaal beeld

Aan de deelnemers werd telkens gevraagd of ze toegang hadden tot het internet en of ze in de afgelopen zeven dagen online waren geweest. Ze kregen ook vragen over hun welzijn: of ze tevreden waren met hun leven, zingeving vonden, sterke sociale banden hadden en zich verbonden voelden met hun leefomgeving.

“Velen denken dat onlinetechnologie, van laptops en tablets tot smartphones, ons schaadt”, zegt Vuorre. “Het gaat dan vaak over het mentaal welzijn van jongeren. Wij wilden een globaal beeld krijgen door in veel landen een basisvraag te stellen: wat is het verschil in welzijn tussen mensen die online zijn en zij die dat niet zijn?”

De onderzoekers lieten meer dan 33.000 statistische modellen los op de gegevens. “Zo konden we duizenden mogelijke verbanden testen en controleren op factoren die ook een impact hebben op het welzijn zoals opleiding, werk, inkomen of relatiestatus”, zegt Vuorre.

Het team ontdekte dat mensen die toegang hebben tot het internet gemiddeld acht procent hoger scoren op levenstevredenheid, positieve ervaringen en tevredenheid met hun sociale leven vergeleken met wie geen toegang heeft tot het web. Ook wie de laatste week online was scoort acht procent hoger. “Dat positieve effect is een welzijnsvoordeel vergelijkbaar met een wandeling in de natuur”, zegt Przybylski.

De onderzoekers vermoeden dat nieuwe dingen leren en vrienden maken of vriendshappen onderhouden het positieve effect kunnen verklaren.

Geen bewijs voor oorzakelijk verband

Wel suggereerde een kleine deelgroep in de duizenden modellen dat vrouwen tussen de 15 en 24 jaar die de afgelopen week internet gebruikten zich minder trots, veilig en verbonden voelen op de plek waar ze wonen. Dat kan komen doordat wie zich niet welkom voelt in zijn gemeenschap meer tijd online doorbrengt.

“Wat mij heeft verrast, is dat we tienduizenden analyses deden en de resultaten zo goed als altijd weer standhielden”, zegt Vuorre. Zo blijkt 85 procent van alle onderzochte verbanden tussen internetgebruik en welzijn positief te zijn. 0,4 procent is negatief en 15 procent was statistisch niet relevant.

“We bieden geen bewijs voor een oorzakelijk verband”, zegt Vuorre. “We bewijzen niet direct dat je gelukkiger wordt omdat je internet gebruikt. Wel zien we een erg sterk verband tussen internetgebruik en je beter in je vel voelen.”

Een zwak punt is volgens enkele collega’s dat er niet is gekeken naar hoe lang mensen online waren en wat ze daar precies deden.

“Het maakt inderdaad nogal een verschil uit of je een boer bent die zijn gewassen beter kan beschermen dankzij online weerberichten of een tienermeisje dat acht uur per dag haar lichaam vergelijkt met dat van influencers”, zegt Vuorre. “Zorgen over online zijn gaan vaak over cyberpesten, lichaamsbeeld en verslaafd zijn aan sociale media, maar onze studie gaat daar niet over. Wij tonen aan dat internetgebruik niet sowieso negatief is, ook al horen we dat vaak.”

Enorme dataset

Laura Vandenbossch, die aan de KU Leuven de School voor Massacommunicatieresearch leidt, is het daarmee eens. “Dat internetgebruik leidt tot meer welzijn omdat het je autonomie en verbondenheid biedt, ligt in lijn met ander onderzoek”, zegt zij. “Daarom is het vreemd dat het brede publiek internetgebruik nog altijd negatief inschat. Ook van sociale media is bewezen dat ze een positief effect kunnen hebben op je autonomie, competentie en sociale banden. Maar veel hangt af van wat je online doet. Er zijn ook studies die tonen dat veel bezig zijn met selfies je een slechter zelfbeeld kan bezorgen.”

Voor Mariek Vanden Abeele, hoogleraar Digitale Cultuur (UGent-Imec), is de nieuwe studie een verademing. “Ze is heel sterk omdat ze is gebaseerd op zo’n enorme dataset en de statistische methode robuust is”, zegt ze. “Daardoor werpt deze studie op een goed onderbouwde manier een ander licht op de morele paniek die heerst over internetgebruik. We vergeten vaak dat het ons veel oplevert, van sociale participatie, tot mensen leren kennen en het nieuws volgen.”

Overprikkeling

Net zoals de auteurs van de studie erkent ook Vanden Abeele dat bepaald internetgebruik schadelijk kan zijn. “De consensus is dat er specifieke problemen voor specifieke groepen kunnen zijn. Ook is iedereen het erover eens dat smartphonegebruik je aandacht niet bepaald verscherpt en we iets moeten doen tegen de overprikkeling. Maar als het gebruik van sociale media, internet en mobiele telefoons echt een vernietigende kracht zou zijn in onze samenleving, zoals sommigen beweren, dan zouden we dat in deze omvangrijke studie moeten zien. En dat is dus niet het geval.”