Dimdammen over bouwtoezicht
Amersfoort
Krassen in ramen, verkeerde tegels op de vloer of te weinig stopcontacten. Bij Vereniging Eigen Huis (VEH) zien ze fouten en gebreken bij een opleveringskeuring toenemen. Betrof het gemiddelde in de crisisjaren vanaf 2008 zo’n 15 mankementen per woning, inmiddels is dat 21. Volgens VEH-woordvoerder Hans André de la Porte ligt dat aan toename van de bouwproductie in combinatie met een gebrek aan personeel. De belangenvereniging voor huizenbezitters onderzocht ruim 14.000 opleveringskeuringen bij bouwers in 144 gemeenten. Tussen gemeenten zitten nogal wat verschillen. Zo leverden bouwers in de gemeente Ouder-Amstel huizen op met gemiddeld 37 gebreken, terwijl de gemeente Haren het houdt bij 7.
De controle van de bouwvoorschriften gebeurt nu nog door de gemeenten. Op de kwaliteit daarvan heeft de VEH geen zicht, zegt de woordvoerder. ‘Dat is niet onze taak.’ Dat ze onderling verschillen in mate van toezicht, is volgens hem geen reden voor ongerustheid. ‘In de ene gemeente wordt meer gebouwd dan in de andere. We hebben niet te maken met instortende nieuwbouw – er wordt niet ongecontroleerd slecht gebouwd. Het instorten van een parkeergarage in Eindhoven vorig jaar was een incident’, zegt De la Porte. ‘Maar de ene gemeente is actiever in controle dan de ander.’
De controle op de bouwplaats gaat veranderen. De overheid beoogt daarmee de bouwkwaliteit te verbeteren en de positie van de opdrachtgever te verstevigen. Hiervoor moet de wet Kwaliteitsborging voor het bouwen van kracht worden. Volgens het voorstel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet een aannemer met behulp van een private partij voortaan aantonen dat zijn werk volgens alle regels en afspraken is gerealiseerd. Het toezicht van de gemeente zou daarmee komen te vervallen. Echter, de Tweede Kamer wijzigde het wetsvoorstel en bepaalde dat de lokale overheid eindverantwoordelijk blijft voor de beoordeling of aan de bouwregels is voldaan. De gemeente moet daarvoor ook zelf over de juiste gegevens kunnen beschikken. De wet werd aangenomen door de Tweede Kamer, maar is nog steeds niet van kracht, aangezien de behandeling ervan in de Eerste Kamer is opgeschort.
Volgens De la Porte zijn experimenten met de beoogde werkwijze van de minister ‘vrij desastreus’ verlopen. ‘Wij vinden de bouw helemaal niet in staat om de kwaliteitscontroles zelf te doen’, zegt De la Porte. ‘Er zijn onvoldoende mensen beschikbaar die dat kunnen.’
brandveiligheid
Ook directeur Wico Ankersmit van Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland signaleert een stijging in het aantal opleveringsgebreken in nieuwbouw. Hij maakt zich vooral zorgen over wat je niet direct ziet. ‘Het gaat dan over de technische staat van een bouwwerk en bijvoorbeeld de brandveiligheid.’ Een tekort aan voldoende opgeleid personeel in combinatie met een enorme werkdruk kan een fatale combinatie zijn, meent hij. ‘Iedereen bouwt wel door. Er zijn te weinig bouwmaterialen, de verleiding is dan groot iets te gebruiken dat je hebt liggen, maar dat niet hetgene is wat voorgeschreven staat. Dat beeld zien we dagelijks terug in de bouw. Toezicht is niet altijd aanwezig, veel fouten blijven dus onzichtbaar. Als je de wapening in beton verkeerd om legt, verlies je bijvoorbeeld de helft van de gewenste sterkte.’ Het uitblijven van de nieuwe kwaliteitswet leidt tot onzekerheid in de bouwwereld en bij gemeentebesturen, meent Ankersmit. ‘We willen snel duidelijkheid. Eigenlijk lopen we achter de feiten aan: blijven we voldoende opletten? Gemeenten investeren bijvoorbeeld weinig in het op peil houden van kennis en kunde in het houden van toezicht.’ Waarom is de wet uitgesteld? ‘Er zijn allerlei politieke redenen voor te noemen. Zo twijfelt men of de bouwmarkt de verantwoordelijkheid aankan om te controleren. Zou die niet bij de overheid moeten blijven? En de bouw zegt: “Waarom is dit nodig? Het gaat toch goed?” Zo heb je allemaal voor- en tegenstanders.’ Ook moeten er volgens Ankersmit veel meer inspecteurs komen om steekproefsgewijs de private partijen op hun beurt te controleren. ‘Nu zijn er een paar fte’s voor beschikbaar.’ Dat het aantal gebreken in de nieuwbouw toeneemt, toont volgens Ankersmit het onvermogen van de bouwwereld aan om goed werk te kunnen leveren, laat staan te controleren. ‘Toen de bouw op zijn gat lag, was er voldoende tijd om het werk goed te doen, maar nu zetten ze de jongste bediende samen met een stagiair aan het werk. Tijdens de crisis zijn veel mensen vertrokken en nu is er bijna geen nieuwe aanwas. Bouwbedrijven kapen de goede mensen bij elkaar weg. Herintreders zijn er nauwelijks, zodat mensen vanuit het buitenland worden ingezet. Maar dat levert weer risico’s op voor goede communicatie over het werk.’
De komende vier jaar heeft de sector 55.000 nieuwe krachten nodig, blijkt uit cijfers van Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven.
Bij het Expertisecentrum Regelgeving Bouw bevestigt seniorexpert Nico Scholten: ‘De bouwwereld is niet zelf in staat kwaliteit te leveren. Wat je nu ziet met het groeiend aantal gebreken in de nieuwbouw, is een logisch gevolg van hoe deze markt functioneert’. Zo wijst hij op gebrek aan voldoende geschoold personeel. ‘De vraag is: weten we met z’n allen nog wel wat we doen in de bouw? Waarom werken specialismen in de bouw niet beter samen om tot een goede afstemming te komen? Waarom zijn producenten van materialen niet verplicht goede technische instructies bij hun producten te leveren?’
kennis
Opbouw van voldoende kennis van zaken is essentieel voor het structureel verbeteren van de bouwkwaliteit, meent Scholten. Hij betreurt het dat de komst van de nieuwe wet Kwaliteitsborging zo op zich laat wachten omdat Kamerleden en het ministerie niet op één lijn zitten. Onlangs is een open brief, mede door Scholten ondertekend, naar de minister van Binnenlandse Zaken gestuurd. Daarin worden nog meer – verdergaande – wijzigingsvoorstellen gedaan, in overeenstemming met wat de Kamer al eerder betoogde: schuif controle door de overheid niet terzijde. ‘Lang niet alles is verwerkt wat de Kamer wil. Zo was bijvoorbeeld door het ministerie vergeten dat als je controle overlaat aan de markt zelf, je als bevoegd gezag geen sancties meer kunt uitdelen. Dat punt is door de Kamer gerepareerd, maar nog steeds niet correct doorgevoerd door het ministerie. Het borgen van kwaliteit is een weg van lange adem, maar ergens moeten we nu wel echt beginnen.’ <
Het is onjuist om een verband te leggen tussen gebrek aan voldoende opgeleid personeel en het stijgende aantal tekortkomingen dat Vereniging Eigen Huis (VEH) bij opleveringen tegenkomt, vindt woordvoerder Theo Scholte van Bouwend Nederland. ‘Er wordt sneller gebouwd, omdat de vraag zo groot is. Dat kan die stijging verklaren, maar op de bouwplaats loopt geen onvoldoende gekwalificeerd personeel. Er is altijd een leermeester die een oogje in het zeil houdt bij minder hoog opgeleide medewerkers. En een bedrijf neemt geen klus aan als het die niet aankan.’ De categorie gebreken die VEH aanhaalt, zijn ‘stuk voor stuk vervelende punten’, zegt Scholte. ‘Denk aan een deur die wijkt, maar je kunt niet concluderen dat bouwers geen kwaliteit leveren. De constructie van de huizen deugt en het dak is waterdicht. Opvallend is dat we ondanks de stijging in opleverpunten, óók via www.bouwnu.nl een stijging in klanttevredenheid zien.’ Een incident zoals met het instorten van de vloeren in de parkeergarage in Eindhoven, toont volgens hem aan dat zoiets niet voorkomen had kunnen worden met de nieuwe wet Kwaliteitsborging. ‘Daar speelde een voorheen onbekend technisch aspect een ongelukkige combinatie met het warme weer. Hetzelfde type vloer is in veel meer gebouwen toegepast en heeft geen problemen opgeleverd.’ Volgens Scholte wordt te vaak naar ‘de bouw’ gekeken als het misgaat. ‘Kijk ook naar de verschillende partijen aan tafel. Neem de opdrachtgever. Die moet bij het gunnen van een opdracht niet beknibbelen op veiligheid. Dat moet echt uit de concurrentiesfeer blijven.’ Of de nieuwe wet Kwaliteitsborging meer kwaliteit oplevert in de bouw, weet hij niet. ‘Maar zonder die wet leveren we nog steeds kwaliteit: dat wat vooraf afgesproken is.’