Direct naar artikelinhoud
ProfielAngélica Liddell

Theatermaker Angélica Liddell: ‘Op het toneel ben ik een duivel’

Zelfportret van de Spaanse theatermaker Angélica Liddell.Beeld Angélica Liddell

Vlak voor het schilderij Infante Felipe Próspero van Velázquez kan ze even geen woord meer uitbrengen. De spraakwaterval Angélica Liddell (53) is stilgevallen. Ze staart naar het jongetje met zijn ernstige ogen en vertelt dat dit schilderij haar in 2013, toen ze in een zware crisis zat, heeft behoed voor zelfmoord.

Het kind op het schilderij is troonopvolger Filips Próspero (1657-1661), zoon van de Spaanse koning Filips IV. Hij zou niet ouder worden dan drie jaar en Velázquez portretteerde hem met de dood in de ogen. Het schilderij hangt in het Kunsthistorisch Museum in Wenen, waar Liddell vorige week voor een klein groepje uitverkorenen een rondleiding gaf langs een aantal kunstwerken die voor haar van belang zijn geweest. Zoals dus dit jongetje. ‘Toen ik in die sombere periode hier binnenkwam en voor het eerst dit schilderij zag, barstte ik in tranen uit: die tristesse, die melancholie! En ondanks dat hij ziek is, is het ook een dapper jongetje. Dichter bij de dood kan bijna niet, besefte ik toen, en juist dat bracht mij terug naar het leven.’

Uitgesproken in alles wat ze doet

Overdreven? Misschien wel, maar zo is ze nu eenmaal, Angélica Liddell, uitgesproken in alles wat ze doet, en vooral in haar theatervoorstellingen. Extreem expressief, supergevoelig en radicaal eerlijk. Haar rondleiding voert ook nog langs schilderijen van Rembrandt, Bruegel, Caravaggio (‘de Michael Jackson van de schilderkunst’) en Vermeer. Bij Vermeers De schilderskunst vertelt ze dat ze flauwviel toen ze het voor het eerst zag, vanwege een ‘ongekende schoonheidsbeleving’.

Angélica Liddell geeft een rondleiding in het Kunsthistorisch Museum in Wenen.Beeld Inés Bacher, Wiener Festwochen

Van woede en trauma tot uitputting

Liddell was een paar dagen in Wenen vanwege haar nieuwe voorstelling The Scarlet Letter, die volgende week ook twee keer op het Holland Festival in Amsterdam is te zien. Wie is zij? En wat maakt ze?

De Spaanse furie wordt ze genoemd, vanwege de onstuimige manier waarop ze theater maakt. Sommigen vinden haar voorstellingen, waarin ze bijna altijd ook de hoofdrol speelt, nogal hysterisch. Het gebeurt regelmatig dat mensen halverwege weglopen, zoals twee jaar geleden toen ze op het prestigieuze Festival d’Avignon in haar voorstelling Qué haré yo con esta espada? een aantal vrouwen liet masturberen met levende inktvissen. Anderen zijn idolaat van haar werk, dat zijn oorsprong vindt in het Spaanse undergroundtheater.

In 1993 richtte ze in Madrid een eigen groepje op en na jaren sappelen in de marge is ze intussen een veelgevraagd theatermaker op alle grote internationale festivals – van de Wiener Festwochen tot Avignon. In 2013 was ze ‘artist in residence’ op de Biënnale in Venetië, waar ze de Zilveren Leeuw won. Ook in het Holland Festival en Internationaal Theater Amsterdam was de afgelopen jaren een aantal producties van haar te zien.

Haar werk is een mix van theater, dans, beeldende kunst en performance. Liddell is nauw verwant met het theater van de wreedheid van de Franse theatervernieuwer Antonin Artaud (1896-1948), waarin acteurs lichamelijk en geestelijk zo werden uitgeput dat allerlei oerdriften naar boven kwamen. Haar performances doen denken aan die van Jan Fabre, maar Liddell is radicaler. Waar het bij Fabre vaak gaat om het esthetisch tonen van uitputting, combineert Liddell dat met haar hoogstpersoonlijke woede en trauma's. Bovendien staat ze altijd zelf op het toneel, in het middelpunt . ‘Een performance voelt als een rockconcert. Zodra ik daar sta, verander ik in een beest. Hoe groter het publiek, hoe groter ook mijn genot. Op het toneel ben ik een duivel.’

Angélica Liddell in The Scarlet Letter.Beeld Bruno Simao

Poëzie, niet horror

Die duivel is ze zeker ook in The Scarlet Letter, losjes gebaseerd op de gelijknamige roman van Nathaniel Hawthorne uit 1850, die zich afspeelt in een puriteinse, gesloten gemeenschap in Boston in de 17de eeuw. Een jonge vrouw wordt verstoten omdat ze zwanger is, maar niemand weet van wie. Als boetedoening moet ze op haar kleding de letter A dragen, van adultery (overspel). Aan het eind blijkt dat een predikant de vader is en dat maakt hem dubbel schuldig. Op zijn borst wordt een rode letter A gekerfd, bijna als de stigmata van Christus.

The Scarlet Letter is Liddells aanklacht tegen het neo-puritanisme, tegen een samenleving die naar haar mening steeds benepener wordt en waarin allerlei verworven vrijheden worden ingeperkt. Als zodanig is de voorstelling ook te zien als haar reactie op #MeToo. Liddell draaft grandioos door in een lange monoloog over vrouwen die naarmate ze ouder worden hun (seksuele) aantrekkingskracht verliezen en daarom uit een ander vaatje moeten tappen. Zoals altijd zet ze haar stem in als een instrument: krijsend als een heks, dan weer fluisterend als een klein meisje, modulerend van grommend laag naar hemelhoog. En ook als altijd: de acht mannelijke performers om haar heen zijn naakt, zelf draagt zij een enorme zwarte hoepelrok.

Het doel is niet om het publiek te shockeren, heeft ze ooit gezegd. Ze wil dat haar voorstellingen gezien worden als poëzie, niet als horror, en dat toeschouwers de donkere gevoelens bij zichzelf herkennen. ‘Ik voel me niet op mijn gemak in het leven. Dat is omdat ik constant verachting voel voor de boosheid en de wreedheid die ik in de mensen zie. Daarover moet ik theater maken. Als iemand door mijn werk geschokt is, dan betekent dat dat hij of zij niet in contact staat met zichzelf. Dat hij buiten de realiteit leeft.’

De laatste tijd weigert ze inhoudelijk over haar werk te praten, daarom was die rondleiding in het Kunsthistorisch Museum in Wenen een buitenkans. Ze bleek een bevlogen gids met oog voor details. Bij Rembrandts portret van een oude vrouw wijst ze op de rimpels, de vale huid en de doffe ogen. ‘Rembrandt heeft geen medelijden met ons die moeten sterven. Kijk naar deze vrouw en zie hoe snel het leven voorbij is, hoe ons lichaam ons in de steek laat.’

Lees ook hoe Pierre Audi Aus Licht regisseert , 15 uur uit het operazevenluik Licht, Die Sieben Tage der Woche van Karlheinz Stockhausen, dat in zijn totaliteit 29 uur duurt. Een monsterklus, met nogal wat haken en ogen. Zitten we op zó veel avant-gardisme en spiritualiteit nog wel te wachten?

Angélica Liddells theater in vier opmerkelijke scènes:

Scène 1: uit Primera carta de San Pablo a los Corintios. Cantata BWV 4, Christ lag in Todensbanden. Oh, Charles! (2016).

Liddells zeer vrije bewerking van een brief van de apostel Paulus over geloof, hoop en liefde. De bizarste scène is die waarin een verpleegkundige het podium opkomt, Jezus bij de arm neemt en bloed bij hem aftapt. Het duurt even voordat het plastic zakje van het infuus rood kleurt, maar dan zien we het naar beneden sijpelen: het bloed van Jezus Christus, de zoon van God. De naakte acteur die hem speelt is met goudkleurige bodypaint beschilderd. Hij ziet er haveloos en slonzig uit; met zijn baard en sliertige haar lijkt hij op Charles Manson, de Amerikaanse sekteleider wiens foto aan het begin van de voorstelling wordt geprojecteerd. De gelijkenis is frappant: Manson en Jezus zijn hier partners in crime.

Scène 2: uit You are my destiny (Lo Stupro di Lucrezia) (2014)

In deze voorstelling onderzoekt Liddell de relatie tussen seks en geweld, tussen pijn en lust, tussen slachtoffer en dader, en uiteindelijk tussen man en vrouw. Gebaseerd op de verkrachting van de kuise, Romeinse heldin Lucretia, maar Liddell draait alles om: niet haar echtgenoot, vader of zoon is de man van haar leven, maar haar verkrachter. Dat is haar nogal opmerkelijke visie, waarin ze als het ware beweert dat alle mannen om haar heen haar alleen maar nuttig vinden om hun eigen positie te verbeteren, maar dat haar verkrachter haar écht heeft gezien, gewild, liefgehad – tot in het extreme. Lucrezia/Angélica zet de mannen letterlijk tegen de muur en laat ze minstens een kwartier lang hurkend een fysieke uitputtingsslag doorstaan. Ook is er een rituele zelfkastijding met natte dweilen die op halfnaakte lichamen worden geslagen.

Scène 3: uit Todo El cielo sobre la tierra: el sindrome de Wendy (2013)

In deze voorstelling laat Liddell het meisje Wendy uit het Peter Pan-verhaal niet terechtkomen in Neverland, maar op het Noorse eiland Utøya, waar Anders Breivik in 2011 een bloedbad onder jongeren aanrichtte. Heel brutaal koppelt zij het Peter Pan-syndroom (de wens eeuwig jong te blijven) aan Breiviks gruweldaad. De jeugd mocht niet ouder worden, ze verstarden als het ware in de dood. Hiermee gaf zij uiting aan haar angst voor ouderdom en aftakeling. ‘Die angst komt door het besef dat ik niet jong meer ben. Dat mijn jeugd en schoonheid vergaan zijn en plaats hebben gemaakt voor eenzaamheid, ziekte en lijden’, zei ze daarover. Het toneelbeeld bestond uit een eiland met daarop de lichamen van twee vermoorde kinderen.

Scène 4: uit The Scarlet Letter (2018/2019):

Niet de man valt de vrouw lastig, maar de vrouw neemt hier het initiatief. In een nogal ongemakkelijke scène zien we een parade van acht naakte mannen, keurig opgesteld in rijen van twee, door Angelica betast worden, terwijl uit de speakers barokmuziek klinkt. Stuk voor stuk neemt ze de acht piemels in haar hand en aan het eind van de scène lijkt het alsof ze er eentje in haar mond neemt (maar dat kan ook suggestie zijn). Wel tilt ze haar hoepelrok omhoog waarna een mannenvinger een kort moment bij haar naar binnen schuift. Onbetamelijk? Welnee, want zoals ze het ooit formuleerde: ‘In het theater worden de muren van de betamelijkheid opgeblazen. Betamelijkheid is een hindernis in mijn werk. Wat ik maak, is een soort pornografie, pornografie voor de ziel.’

The Scarlet Letter van Angélica Liddell is te zien op het Holland Festival op 8 en 9/6 in Internationaal Theater Amsterdam.

Annemieke Keurentjes, programmeur HF: ‘Ik raakte gefascineerd door haar toen ik in Frascati haar voorstelling El aňo de Ricardo (Het jaar van Richard) zag. Daarin ontvouwde ze haar visie op Shakespeares Richard III. Dat was zo’n goed voorbeeld van hoe een klassiek toneelstuk hedendaags kan worden gemaakt. Ze speelde zelf Richard en deed dat totaal niet als mismaakte man met een bochel, en toch kon ze heel duidelijk maken dat die man niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk misvormd was. Religie, dood, seks, geweld, schoonheid - dat zijn zo ongeveer de thema’s in haar werk. Ik vind haar beeldtaal enorm katholiek, ze ensceneert haar voorstellingen bijna als een hoogmis, inclusief de rituelen die daarbij horen. Religieuze rituelen bieden houvast voor de dingen die ze wil vertellen. Privé is ze heel bescheiden, bijna onzeker. Zo uitgesproken, wild en provocatief als ze op het podium is, zo verlegen is ze als je met haar koffiedrinkt. Ik snap dat men haar soms hysterisch vindt, maar zij ziet het theater als een vrijplaats, juist een plek om je hysterisch te gedragen als je echt iets duidelijk wilt maken.’

René van der Pluijm, programmeur ITA: ‘Ik zag onlangs haar nieuwste voorstelling Una costilla sobre la mesa: Madre, die zij heeft gemaakt na het overlijden van haar moeder vorig jaar. Hierin onderzoekt ze de relatie met haar moeder. Aan het eind van de voorstelling zit een scène waarin die moeder gespeeld wordt door een klein meisje met wie de volwassen Angélica verstoppertje speelt, heel teder en ontroerend. In het toneelbeeld staan acht piëta’s, er is een ritueel waarin de moeder verlost wordt van kwade geesten, er is een kruisiging en uiteindelijk is er de verzoening met de dood. Volgend jaar maakt Liddell een tweede deel, dat zal gaan over haar vader, die een maand na haar moeder overleed. Ik zou dit tweeluik dan graag naar Internationaal Theater Amsterdam halen. Er vloeit veel bloed, vaak gecombineerd met sterk theatrale beelden en hemelse barokmuziek. Een belangrijk thema is het verliezen van onschuld, in een aantal producties figureerden zwangere vrouwen die nieuw leven voortbrengen. Als je je als toeschouwer openstelt, maak je samen met haar tijdens de voorstelling een Danteske reis naar de verlossing, naar loutering. Hysterisch? Dat vind ik veel te kort door de bocht en respectloos. Ze is heel cerebraal, dat wel.’

Julian Isenia is een van de performers in The Scarlet Letter. Hij studeerde theaterwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, en werkt daar nu aan zijn promotie. Hij maakte met Liddell kennis toen hij in 2013 in Venetië een workshop over Shakespeare bij haar volgde.

‘Angélica werkt als een schilder, en alle scènes zijn vooraf helemaal uitgetekend. Uiteindelijk krijgen haar voorstellingen de vorm van een kerkdienst. We werken ook met begrippen als vermoeidheid - zo moe worden dat bepaalde emoties naar boven komen - en met nauwkeurigheid. The Scarlet Letter is ontstaan na de geruchtmakende voorstelling met de inktvissen in Avignon, die in sommige recensies ‘pornografie op toneel’ werd genoemd, en waarin Angelica als een soort heks werd afgeschilderd. In The Scarlet Letter reageert ze daarop: voor haar moet de kunstenaar een soort paria zijn. Kunst is volgens haar niet moreel, niet puriteins. In kunst moeten verlangens en instincten niet worden gecensureerd, maar juist omgezet in iets moois.’