Maar: Controle goede doelen is moeilijk voor Belastingdienst
het is de vraag of dat in de praktijk mogelijk is. De controle of goede doelen zich aan de basale regels houden, verloopt nu al moeizaam. En dan zou de Belastingdienst ook nog moeten bekijken of uitlatingen van goede doelen in strijd zijn met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De giften aan goede doelen zijn aftrekbaar van de inkomstenbelasting als die organisatie een ‘ANBI-status’ heeft – waarbij ANBI staat voor Algemeen Nut Beogende Instelling. Aan zo’n status zijn voorwaarden verbonden. Zo moet een goed doel elk jaar financiële stukken openbaar maken op internet. Ook moet meer dan 90 procent van de uitgaven voor ‘het algemeen nut’ zijn.
Wie niet aan die voorwaarden voldoet, verliest zijn ANBI-status. Maar al bij de controle op deze twee voorwaarden loopt de Belastingdienst tegen problemen aan. Zo zijn er bijvoorbeeld geen regels over hóé de financiële stukken gepubliceerd moeten worden. Hierdoor kan de controle van deze documenten ‘alleen handmatig met behulp van de ANBI-lijst uitgevoerd worden’, schreef staatssecretaris Menno Snel van Financiën (foto) onlangs in een brief aan de Eerste Kamer. ‘Gevolg is ook dat deze controle erg arbeidsintensief is.’
In de brief schetst Snel kort hoe de controles in de praktijk gaan: de Belastingdienst kijkt welke goede doelen nog geen werkende website hebben. Die organisaties worden benaderd, en krijgen de kans een website te openen. Daaruit kan worden afgeleid dat bij organisaties die wél een website hebben, vaak niet gecontroleerd wordt of de financiële stukken correct zijn.
Daarnaast is de regel over de 90 procent van de uitgaven ‘lastig te toetsen’, schrijft Snel. Dat geldt ook voor de eis dat de organisaties niet te veel eigen vermogen ‘oppotten’. Want: wat is precies ‘te veel’? De bewindsman oppert zelfs dat de regels op dit punt ‘zouden kunnen worden versoepeld’.
En dan wil de Tweede Kamer, vooral VVD en CDA, ook nog dat de Belastingdienst méér taken krijgt: controleren of de ANBI-organisaties zich schuldig maken aan haatzaaien of oproepen tot geweld. Inspecteurs van de dienst zouden, met de Grondwet, het Europees mensenrechtenverdrag en alle jurisprudentie in de hand, een beslissing moeten nemen.
Waarschijnlijk zou het zo moeten werken: zodra de inspecteur een uitspraak of bericht op sociale media ‘haatzaaien’ vindt, mag hij de ANBI-status zelfstandig intrekken. Als hij er naast al het andere werk aan toekomt, natuurlijk.