COLUMN. Hugo Coorevits: “Het is alsof de Colombiaanse kevers beetje bij beetje vleugellam worden”

Nairo Quintana kan op beide oren slapen. Ook na deze Giro blijft hij de voorlopig enige Colombiaan die de eerste grote ronde van het seizoen ooit won. Een maand geleden leek het nog een uitgemaakte zaak dat Egan Bernal snel even de Ronde van Italië zou winnen en moeiteloos zou plaatsnemen naast de populairste renner onder de Colombianen. Maar dan was er die stomme sleutelbeenbreuk op training.

In wielrennen zijn mirakels nooit ver weg, maar de kans dat er nog een Colombiaan deze Ronde van Italië wint, is nul komma nul. Ook al begon het echte klimfestival pas gisteren, het is wennen voor de reporter uit Zuid-Amerika. De old school journalist houdt zijn aan de radio gekluisterde luisteraars altijd voor dat het vandaag gaat gebeuren. Ook gisteren nog deed hij op de top hyperkinetisch en ratelde hij aldoor. Terwijl hij aan Lago Serrù als de eerste de beste duivenmelker stond te wachten op de eerste duif die viel. Dat was ­Miguel ­Angel ­Lopez die de top tien binnenkwam. Al de anderen staan ondertussen al op een klein halfuur van de roze trui. Ook Esteban Chaves, drie jaar geleden nog dé smaakmaker, kreeg andermaal een draai om de oren.

Het is alsof Los Escarabajos minder snel klimmen dan enkele jaren geleden. Door allerlei omstandigheden zijn ze wat vleugellam gemaakt. Ook al blijft de wielersport in Colombia razend populair en stikt het van de ‘supermannen’ als Martinez, Higuita en vooral Bernal, lang duren hun carrières meestal niet. Uran was de voorloper van een tweede golf Colombianen, van wie Nairo Quintana de aanvoerder is. De Condor van Boyacá brak nog geen zes jaar geleden echt door en won ondertussen de Giro en de Vuelta, waarmee hij even goed deed als Lucho Herrera nu al meer dan drie decennia geleden. Maar ook Quintana geeft de indruk dat hij over zijn top is. Het gegeven dat hij niet langer door één deur kan met Alejandro Valverde, vergemakkelijkt zijn taak om ooit de allereerste Zuid-Amerikaanse Tourwinnaar te worden natuurlijk niet.

Hét probleem van het Colombiaanse wielrennen is dat hun helden in de eerste plaats goudzoekers zijn. En dat ze na een drietal jaar – huisje, tuintje, auto voor de hele familie – minder honger naar succes hebben. Een volge­vreten roofvogel gaat nu eenmaal minder snel op jacht. Ook Fernando Gaviria, als sprinter een atypische Colombiaan, is in hetzelfde bedje ziek. Daarbovenop is er geen stevige onderbouw van het nationale wielrennen. Colombia worstelt ineens zelfs met een huizenhoog probleem. Met Wilmar Prades, Juan Sebastián Molano – ook al een product van de ploeg Manzana-Postobon – en Jarlinson Pantano liepen er op een dikke maand tijd drie renners tegen de lamp. Het is plots niet allemaal goud wat blinkt. Operatie Aderlass mag dan nog de Giro in zijn greep houden, de internationale wielerunie UCI zou er goed aan doen om ook het Zuid-Amerikaanse wielrennen hoogdringend nauwlettender in de gaten te houden.

INFO

Elke zaterdag geeft Hugo Coorevits (59), de Flandrien onder de wielerjournalisten, zijn visie. Tegen de wind in als het moet.

Keuze van de redactie

Video