Direct naar artikelinhoud

Maarten 't Hart: 'Uitzichtloos lijden, daar is in mijn geval geen sprake van'

Als schrijver Maarten 't Hart en interviewer Nathalie Huigsloot samen een paar uur keuvelen over Bach, zuinigheid en rugpijn, gaat het vanzelf ook over de dood.

Een middag met Maarten
Beeld Gerard Wessel

Even lijkt het interview niet door te gaan. Maarten 't Hart is ziek - hoge koorts - en denkt misschien opgenomen te gaan worden in het ziekenhuis. Een kleine week later komt het verlossende woord: 'Het gaat wel goed.' Langskomen kan. Maar: 'Als het nog zo koud is, pak je dan goed in, want ik kan het hier onder deze omstandigheden helaas niet echt goed warm stoken.' De sobere leefstijl van de 73-jarige, inmiddels zeer krom gerugde schrijver, die zijn huis aan het spoor in Warmond voor de gelegenheid met zijn houtkachel zo warm mogelijk stookt, verraadt in niets de rijkdom die hij vergaarde met zijn 44 boeken, waaronder zestien romans. Een daarvan was zijn megabestseller Een vlucht regenwulpen, waarvan hij 2,5 miljoen exemplaren verkocht.

Welk stuk van Bach past het best bij je gemoedstoestand?

'Ich steh mit einem Fuss im Grabe. Haha. Dat klinkt misschien wat overdreven, maar ik heb wel het gevoel dat het toch langzaam bergafwaarts gaat, de verkeerde kant op.'

Waaraan merk je dat?

'Nou, ik heb veel last van mijn rug. Mijn ruggewervels zijn verzakt als gevolg van osteoporose en daar is niks tegen te doen. Ik heb voortdurend rugpijn, en ik heb ook last van mijn arm omdat ik die brak na een val met de e-bike. Die arm is niet goed te genezen.'

En verder ben je tamelijk hypochondrisch, toch?

'Dat mag je wel stellen, ja, haha.'

cv Maarten ’t Hart

25 november 1944 Geboren in Maassluis.

1957 -1962 Groen van Prinsterer Lyceum in Vlaardingen.

1961-1968 Studie biologie RU Leiden.

1970 Wetenschappelijk medewerker aan de universiteit in Leiden.

1971 Debuteert met de roman Stenen voor een ransuil.

1978 Promoveert en publiceert Een vlucht regenwulpen.

1984 Boekenweekgeschenk De ortolaan.

Schrijft vele romans, verhalen- en essay-bundels en memoires, met als meest recente werken Magdalena (2015), De moeder van Ika-bod & andere verhalen (2016), De wereld van Maarten 't Hart, essays (2017).

Ontving onder meer de Multatuliprijs, de Gouden Strop en de Biesheuvelprijs.

Maarten ’t Hart is getrouwd met Hanneke van den Muyzenberg.

Zijn boek Johann Sebastian Bach is deze maand verschenen bij de Arbeiderspers.

Dacht je afgelopen week, met die koorts, dat je laatste uur geslagen had?

'Ik was even bang dat het die heftige griep is die nu heerst. Maar die kunnen ze tegenwoordig snel traceren en het bleek hem gelukkig niet te zijn.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.

'Dat is dus een beetje tegen aan het vallen. Het grote bezwaar van ouder worden vind ik dat de prognoses, ook al gaat alles nog goed, toch slecht zijn. Het kan alleen maar achteruitgaan. Je zult heus niet weer vrolijk springen en dansen met die rug en met die arm.'

Bach, over wie je net het boek Johann Sebastian Bach schreef, werd veel met de dood geconfronteerd. Toch, schrijf je, klinkt er een soort doodsverlangen door in zijn werk. Kun je je daar iets bij voorstellen?

'Ja, dat snap ik wel. Bach heeft zijn leven lang veel sterfgevallen meegemaakt. Iedereen om hem heen ging dood. Tien van zijn twintig kinderen, zijn broers, zijn zus, zijn vrouw. Alles stierf! Zijn vader en moeder overleden toen hij 9 was. Dus ja, dan moet je daar natuurlijk iets op verzinnen, denk ik. Zodat je kunt blijven voortbestaan zonder dat je al te treurig wordt. En dan ga je roepen dat de dood eigenlijk wel prachtig is. Ich freue mich auf meinen Tod.'

Vind je het overtuigend klinken?

'Heel overtuigend. Hij zet dat altijd ongelooflijk prachtig op muziek. Komm, du süße Todesstunde, prachtige cantata.'

Denk je dat het mogelijk is om op een zeker moment de dood te aanvaarden?

'Zonder twijfel. De dood zelf lijkt me niet zo erg, doodgáán wel. Dat aftakelen lijkt me verschrikkelijk. Daar zie ik erg tegenop. Achter een rollator hier met moeite over het laantje schuifelen of in zo'n scootmobiel. Het gevoel dat je niet veel meer kan. Dat je gehandicapt bent en allerlei mogelijkheden afgesneden worden.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.
Beeld Gerard Wessel

Als je niet bang bent voor de dood, kun je de Levenseindekliniek inschakelen.

'Ja, maar je moet wel aan allerlei criteria voldoen, dan moet je uitzichtloos lijden. Daar is in mijn geval geen sprake van.

'Doordat mijn vader doodgraver was, ben ik tamelijk vertrouwd met de dood. Voor mij hebben dood en kerkhoven associaties met mijn vader, met hoe plezierig en hoe mooi van sfeer het op het kerkhof was. Dat helpt geloof ik wel.'

Voel je je op een andere manier ook verwant met Bach? Jullie hebben bijvoorbeeld alle twee iets met geld. Je schrijft: 'Het is opmerkelijk hoe vaak Bach in zijn brieven te spreken komt over geld en kosten. Kijk je huizenhoog tegen Bach op - en dat heb ik mijn leven lang gedaan, en dat doe ik nog steeds - dan is zo'n preoccupatie met geld even slikken. (...) Overigens ben ik zelf ook belachelijk gefixeerd op geld (in mijn geval is het probleem dat ik niet staat ben om het uit te geven), en daarom kan ik Bach hier niet echt hard over vallen.'

'Ja. Hij wilde altijd graag goed betaald worden en kreeg dat ook voor elkaar. Ik ben erg op geld, in de zin dat ik heel zuinig ben.'

Waarom?

'Dat heb ik van huis uit. Mijn vader verdiende bijna niks, dus wij moesten ongelooflijk zuinig zijn. Dat heb ik niet kwijt kunnen raken. Mijn zus en mijn broer zijn net zo zuinig als ik. Dat is er ingehamerd en ingestampt.'

Je vrouw en jij waren ook altijd zelfvoorzienend, toch?

'Min of meer wel, ja. Maar dat lukt nu niet meer, ik kan met die arm en met die rug geen groenten meer verbouwen. Ik kan alleen nog rucola telen, en sla. En ik heb kippen. Ik heb vandaag nog twee eitjes geraapt.'

Ik kan absoluut niet begrijpen dat mensen kinderen willen. Je weet dat er van alles mis kan gaan met ze

Heb je er er iets aan dat je miljonair bent?

'Nou miljonair, dan moet je geloof ik een vrij besteedbaar miljoen hebben. Ik kan niet zomaar een miljoen op tafel leggen. Maar voor een schrijver ben ik zeker in goeden doen, ja. Het is fijn dat ik daardoor niet, zoals veel van mijn collega's, lezingen moet geven om de eindjes aan elkaar te knopen.'

Want dat doe je niet graag, lezingen geven?

'Dat is altijd 's avonds en 's avonds ben ik niks waard. Ik ben iemand die om vijf uur opstaat en om acht uur naar bed gaat.'

Is dat het enige voordeel van geld hebben?

'Ik zou niet weten wat voor voordelen er nog meer aan vastzitten.'

Je kunt lekker gaan reizen.

'Dat vind ik vreselijk. Ik weet niet waarom ik er zo'n afschuw van heb, maar het zit diep. Ik vind warmte ook niet prettig. Die kou van vorige maand was trouwens ook vreselijk, met die verschrikkelijke wind.'

Je hebt wel een reislustige vrouw, toch?

'Het is iets minder geworden, maar ja, zij vindt reizen wel erg leuk. Dat is lastig. Maar het gaat wel, ze kan op stap met vriendinnen.'

Valt er als schrijver veel eer te behalen aan een boek over Bach?

'Dan zou je echt iets origineels over hem moeten beweren en dat is lastig, omdat er al zo ont-zet-tend veel over Bach geschreven is, terwijl er weinig over hem bekend is. Maar goed, er zijn wel dingen onderbelicht gebleven. Zoals dus die kindersterfte in zijn leven. Dat moet een enorme uitwerking hebben gehad op zijn kijk op de wereld, en het is een verklaring voor het feit dat hij na 1730 veel minder ging componeren. Terwijl biografen allemaal denken dat het komt omdat hij alsmaar in conflict was met kerkbesturen. Ook de dood van zijn eerste vrouw was gruwelijk. Op een dag kwam hij na een reis thuis en kreeg hij te horen dat zijn vrouw overleden was en al begraven ook.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.
Beeld Gerard Wessel

Hoe komt het dat je altijd ontroerd raakt van Bach?

'Dat weet ik eigenlijk niet. Maar vanaf het eerste moment, vanaf de Wohl mir, dass ich Jesum habe uit cantate 147, in die bewerking van Myra Hess op piano, was ik verkocht. Het was meteen bam! Daarna is er ook nooit iets anders gekomen. The Beatles, Rolling Stones, Elvis Presley of al die flauwekul meer, nooit heeft iets Bach kunnen overtreffen.'

Ben je sowieso snel ontroerd?

'Eigenlijk niet zo. Maar het is bij Bach niet alleen dat je ontroerd raakt, het zit 'm ook in het mathematische, het heeft met ordening te maken, met wiskunde. Alles valt op zijn plaats, alles klopt. Als je zijn toccata in F-groot speelt, komt het orgel zowat van de muur af, zo'n ongelooflijke woeste drang zit daarin en toch is het beheerst. Ik kan daar jaloers op zijn, op iemand die de zaken zo voor elkaar heeft. '

Is jouw hartstocht onbeheerster?

Lacht: 'Die is niet zo woest. Ik ben ook niet zo van het onverwachte. Ik wil alles in de hand hebben. Alleen lukt dat me de laatste tijd wat minder, na al deze ellende met die arm en die rug. Dat ik dat niet beter kan aanvaarden en onder controle kan houden, vind ik heel vervelend.'

Wat je schreef over Connie Palmen - je schreef over 'peutertje Palmen' die 'haar armpjes om de benen van schrijvers sloeg en als een baviaantje omhoog klom', en: 'Als ze zou schrijven zoals ze klimt zou ze een niet onverdienstelijk auteur zijn' - vind je dat niet onbeheerst van jezelf?

'Nou, nee, dat heb ik wel vrij grappig onder woorden gebracht. Daar heb ik geen ongenoegen over.'

Connie Palmen zei later dat jij een nare, onechte man was.

'Ja, ja, ja! Waar dat nou vandaan kwam? Ze zei dat in een uitbarsting bij Pauw, ik was heel verbaasd om dat te zien. Ze vertelde dat toen we met allemaal schrijvers in Zweden waren, ik bij het lopend buffet steeds terugging om mijn bordje vol te laden. Maar ja, ik had over haar ook lelijke dingen gezegd, dus ik kreeg het gewoon terug.'

Beroemd worden leek me geweldig, maar je hebt er niks aan

Er was veel ophef toen je op het Boekenbal in 1991 als Maartje verscheen. Het afgelopen Boekenbal was je er niet. Vind je het nog leuk om je in de literaire wereld te begeven?

'Ik zie nooit collega's of schrijvers en ik ga nooit ergens heen. Het Boekenbal, ik moet er niet aan denken! Geen haar op mijn hoofd.'

Waarom niet?

'Het is als de pauze van een voorstelling. Iedereen loopt de trap op of af in de Stadsschouwburg en dat is dan alles, nee, dat hele Boekenbal is een buitengewoon slaapverwekkende, vervelende en nare toestand.'

Vind je contact met geestverwanten niet fijn?

'Wie zouden dat moeten zijn? Een geestverwant zou misschien Koos van Zomeren zijn, of Bert Keizer, maar ik geloof niet dat die de neiging hebben om te gaan.'

Adriaan van Dis?

'Dat is een verwende jongen, daar wil ik geen contact mee. De mensen die echt leuk zijn, gaan niet naar het Boekenbal.'

In 2017 won je de J.M.A. Biesheuvel-prijs, maar die haalde je niet op.

'Ik vind die prijzen zulke belachelijke verschijnselen in Nederland.'

Was je er vroeger bevattelijker voor?

'Toen ik de Multatuli-prijs kreeg, vond ik het geweldig. De J. Greshoff-prijs ook. Daarna kon het me echt niks meer schelen. Je ziet de betrekkelijkheid van dat hele prijzensysteem. Wie er in de jury zitten en wie de prijzen krijgen, is volstrekt arbitrair.'

Je zei eens dat je een beetje een hekel hebt aan depressieve mensen. Komt dat omdat het ergens ook in jou zit?

'Ja. Mijn moeder was volgens mij vrij depressief en ik denk dat ik dat wel geërfd heb. Het heeft ook iets besmettelijks. Als je depressieve mensen tegenkomt, word je zelf ook treurig. Behalve als iemand het echt goed onder woorden brengt in een boek, dan lees ik het graag. Ik heb net Demonen van de middag van Andrew Solomon gelezen en dat vond ik erg goed. Hij was ook bij Van Dis in zo'n speciale sessie bij De Wereld Draait Door. Toen dacht ik: hé van Dis, je hebt kennelijk ook last van depressies. Omdat-ie er zo erg in geïnteresseerd was. Dus eigenlijk moet ik niks lelijks over Adriaan zeggen, het is een geestverwant, blijkbaar.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.
Beeld Gerard Wessel

Wat was je gelukkigste periode?

'Dat was in de tijd van Regenwulpen en van mijn proefschrift, toen ik een jaar of 40 was. Alles ging goed. Alles liep op rolletjes. Alles lukte. In de wetenschap ging het goed, in de literatuur ging het goed, ik was goed gezond. Eigenlijk ben ik tot mijn 70ste heel gelukkig geweest. Pas op het moment dat ik door mijn rug ging, is het minder geworden. Daarvoor had ik een vanzelfsprekende soort monterheid en vrolijkheid. Het heeft me altijd enorm meegezeten. Daardoor heb ik denk ik een lage frustratietolerantie. Ik denk dat mensen die meer ellende in hun leven hebben meegemaakt beter tegen mijn rugpijn bestand zijn dan ik.'

Vind je dat je weinig ellende hebt meegemaakt?

'Ja, ik heb ongelooflijk geluk gehad. Doordat ik geen kinderen heb, ben ik ze ook niet verloren, zoals Adri van der Heijden en Anna Enquist, geen akelige andere sterfgevallen ook. Ja, mijn moeder en mijn vader, maar dat is logisch.'

Je had niet zo'n leuke jeugd.

'O, dat vind ik helemaal niet, ik heb het nooit als een nare jeugd gezien.'

Het klonk best belastend in je boek Magdalena, waarin je schrijft over je paranoïde, ziekelijk jaloerse moeder die je vader zo teisterde dat hij snikkend uitriep: 'Je moeder maakt mij dood!', waarna hij op zijn 57ste stierf.

'Ik heb me daar nooit veel van aangetrokken. Je had altijd wel weer een prachtig boek dat je kon lezen. Ik ben gevlucht in de literatuur, in boeken. Ik wilde altijd maar één ding: lezen. En daar heeft niemand mij gelukkig ooit in belemmerd. Zelfs niet op zondag. Ik mocht niks op zondag, maar lezen mocht toevallig nog wel.'

Wat lees je nu?

'Ik ben Meir Shalev aan het lezen, wat ik erg aardig vind, Mijn wilde tuin.'

Non-fictie.

'Ik heb een beetje last van fictiefrictie, zoals ik het noem. Die verzonnen verhalen hoeven van mij niet zo nodig. Die kan ik zelf wel bedenken. Ik zou graag weer een roman of mooie verhalen schrijven, maar ja, ik moet een goed onderwerp hebben, en dat heb ik op het ogenblik niet bij de hand.'

Zit er niets in je pen?

'Ik ben niet iets aan het maken. Ik loop wel over iets te denken... Ik heb een paar sterfgevallen meegemaakt van vrij jonge vrouwen die alle twee euthanasie hebben laten doen en dat vond ik erg schokkend. Ze waren 63, een had een hersentumor, de ander longkanker. De betrekkelijke snelheid waarmee zij naar het middel euthanasie hebben gegrepen, heeft mij erg verbaasd.'

Terwijl je zelf lichamelijk ongemak ook verschrikkelijk vindt.

'Ja, ja dat wel, maar ik zou toch meer strijd verwachten, meer pogingen om het op de een of andere manier de baas te worden, maar dat heb ik niet zien gebeuren.'

Heb je wel eens behoefte gehad om je voort te planten om zo nog wat van jezelf in leven te houden?

'Nee, helemaal niet. Ik kan absoluut niet begrijpen dat mensen kinderen willen. Je weet dat er van alles mee kan misgaan. Daar begint het al. En je weet dat die kinderen op een gegeven moment ook oud worden en dood moeten gaan. Dus je veroordeelt ze in feite tot doodgaan. Het is toch veel beter als ze er helemaal niet zijn? Ik snap best dat als je ze eenmaal hebt, je het geweldig vindt. Ik heb ook ontzettend veel van mijn honden gehouden. Maar dat is juist zo gevaarlijk. Hun overlijden deed ontzettend veel pijn.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.
Beeld Gerard Wessel

Het is dus met name het vermijden van pijn waarom je niet aan een kind bent begonnen.

'Ja, en dat had ik als kind al. Toen dacht ik: ik moet geen kinderen nemen, want die kunnen naar de hel gaan. Dat heb ik op die leeftijd ook vaak tegen dominees gezegd. Die werden dan vreselijk boos dat ik zo kon denken, want ik zou die kinderen toch immers gelovig opvoeden? Maar mij leek er toch voortdurend een kans aanwezig dat die kinderen ongelovig zouden worden en naar de hel zouden gaan. Dat wilde ik ze hoe dan ook besparen, dus beter er niet aan te beginnen.'

Had je bij nader inzien zelf ook liever niet geleefd?

'Nog steeds denk ik soms: waar zijn die ouders van mij aan begonnen? Dat was toch niet nodig geweest? Dan stel ik me voor dat ik ergens in februari 1944 verwekt moet zijn en dat ik daarbij zou zijn en zou roepen:' - roept ineens hard door het stille huis, waar hij voorheen op fluistertoon sprak - 'Niet doen! Stop! Hoeft helemaal niet! Niemand zal me missen als ik er niet ben!'

In Silicon Valley houdt men zich bezig met onsterfelijkheid. Ben je daar voor in?

'Nee, ik ben er absoluut op tegen. Je moet accepteren dat je er op een gegeven moment niet meer bent. Stel je voor dat je eeuwig zou moeten leven, dat is toch verschrikkelijk? Je zou je dóód vervelen!'

Er blijven altijd boeken om te lezen, toch?

'Het is nu al zo moeilijk echt een leuk boek te vinden. En dan heb je alles al een keer gehad, dan weet je alles al. Nee, eeuwig leven lijkt me verschrikkelijk. Die dominees konden ook nooit aannemelijk maken wat daar nou zo leuk aan was. Een van die herders vertelde dat als je dood was, er in de hemel een activiteit zou zijn waar je ontzettend veel plezier aan beleefde, namelijk vissen. Nou zeg, vissen. Het is toch ondenkbaar dat je daar tot in eeuwigheid plezier aan zou ontlenen.'

Bachs meesterwerk de Matthäuspassion wordt met Pasen overal opgevoerd. Raakt Erbarme dich je nog?

'Ik raak daar niet meer van in tranen. Als ik het nu voor het eerst zou horen, zou ik denk ik helemaal verpletterd zijn. Maar nu niet meer. Alles wordt minder leuk naarmate je ouder wordt. Het is niet anders.'

Woon je met Pasen nog wel eens een uitvoering bij?

'Nee. Ik ken de Matthäus zo goed, ik ga niet weer drieënhalf uur in een koude kerk zitten. Bovendien moet ik dan tussen andere mensen zitten en die spreken je dan weer aan. Ze willen de raarste dingen van je.'

Uitzichtloos lijden, daar is in mijn geval geen sprake van

Wat dan?

'Stukjes schrijven voor weet ik veel wat. Laatst kreeg ik een verzoek of ik de kerk wilde aanprijzen als geschikte locatie om er ook andere dingen in te doen, zoals concerten geven. Een soort wervende tekst. Ze denken dat ik kan schrijven, dat ik het zo uit mijn mouw schudt, maar dat is niet zo. Het kost allemaal tijd. Ik ben voortdurend aan het nee zeggen. Daarom blijf ik ook liever binnen.'

Vind je het wel leuk dat je beroemd bent?

'Vroeger, als kind, wilde ik vreselijk graag beroemd worden. O, het leek me gewéldig. Maar je hebt er niks aan.'

Weet je nog waarom je het wilde?

'Ik denk om alle aandacht op me te vestigen die me was afgepakt door de komst van mijn zus. Mijn zus was zo'n schatje, toen zij geboren werd, hadden mijn ouders geen enkel oog meer voor mij.'

Je ging alles doen wat je moeder deed: breien, haken, borduren, naaien, strijken, wassen, koken. Was dat om haar liefde te krijgen?

'Dat weet ik niet. Ik wilde ook iets te doen hebben. Ik heb al dat nuttige handwerk met veel plezier gedaan, en daar heb ik nog steeds wel plezier van.'

Je zit hier wel eens een trui te breien?

'Dat niet, maar ik kan goed mijn eigen sokken stoppen.'

Heeft je relatie gewankeld toen je opeens beroemd werd? Omdat je dacht: ik kan nu ook iets met een fotomodel hebben ofzo?

'Nee, want dat kost allemaal geld. Dan moet je op terrassen zitten. Nee, ik moet er niet aan denken.'

Als je een monogame man wil, moet je een gierige man nemen.

'Ja. De liefde is kostbaar. Ik heb Rosita Steenbeek een tijdje leuk gevonden, maar ik dacht: dan moet je de hele tijd taxi's nemen, want zij loopt op torenhoge hakken omdat ze zo klein is. Ik moet er niet aan denken. Dat zou een ontzettend dure aangelegenheid zijn geweest.'

Als Maartje beleefde je er wel plezier aan er meer op los te leven. Heb je overwogen in therapie te gaan, zodat je die gemoedstoestand in het normale bestaan kon bereiken?

'Nee. Dat als vrouw verkleden heeft zich ook maar betrekkelijk kort voorgedaan, ik was er snel op uitgekeken. Zo geweldig was dat allemaal niet. Ik had gauw door dat je jezelf de hele tijd nog mooier en beter wil maken, een eindeloos gedoe. Ik denk dat het veel lastiger is om vrouw te zijn dan man. Vrouwen zijn veel meer elkaars concurrenten. Ze letten meer op elkaar: heeft die de goede kleren aan, is dat in de mode? Je moet altijd zo'n tas bij je hebben, er netjes uitzien. Als je kousen aan hebt, mag je geen ladders krijgen. Het is een verschrikking om vrouw te zijn. Je doet er alles aan om er zo goed mogelijk uit te zien, maar daar komt geen eind aan, want je bent nooit tevreden.'

Je hebt ooit gezegd dat er twee soorten mensen zijn: zij die gaandeweg steeds zwaarmoediger worden en zij die het omgekeerde beleven. Jij rekende jezelf tot de lichtvoetiger wordende soort.
Beeld Gerard Wessel

En therapie om je van je reisangst af te helpen?

'Maar daar wil ik helemaal niet van afgeholpen worden.'

Dan kun je de wereld zien.

'Waarom zou ik dat willen?'

Je ziet de prachtigste gebouwen, de mooiste natuur.

'Je kunt alles op televisie zien! Laatst waren er drie afleveringen over de Galapagos-eilanden. Prachtig. Die bekijk je, en dan hoef je er zelf niet heen. Alleen de geur mis je, dingen ruiken vaak bijzonder. Maar om daarvoor op stap te gaan?'

En een weekend Londen?

'Dat vind ik een vreselijke stad. Dan wil ik gelijk weg. Het lawaai, de mensenmassa's, de drukte, het gevoel van onveiligheid. Als je paspoort gestolen wordt, ben je verloren. Je bent zo kwetsbaar.'

Het is maar waar je als eerste aan denkt.

'Als ik op reis ben, voel ik steeds in mijn binnenzak naar mijn paspoort. O ja, goddank, het zit er nog. Haha. Ik heb permanent onderhuidse angst dat het weg is en je niet meer terug kunt.'

Dat mechanisme zou je er met therapie uit kunnen halen, bij wijze van spreken.

'Ja, maar ik heb er helemaal geen behoefte aan om dat eruit te laten halen. Ik vind het juist handig dat ik dat heb. Het houdt me veilig. Anders zou je maar gevaarlijke dingen gaan ondernemen.'

Wat valt je op deze leeftijd het meest op wat je als veertiger niet wist?

'Dat je meer moeite moet doen om dingen leuk te vinden. Vroeger vond ik alles leuk en had ik plezier in alle boeken die ik las. Nu heb ik dat veel minder.'

Hoe komt dat?

'Dat zal gewenning zijn, afstomping. Het feit dat je al zo vaak zo'n soort boek gelezen hebt. Je verveelt je sneller. Ik dacht dat ik altijd dezelfde gretigheid zou houden, maar dat is toch minder geworden. Dat verbaast mij wel. Het zou leuker zijn als je meer plezier in de dingen had, zoals je dat als kind had. Dan dacht je: dan en dan ben ik jarig! O, o, o! Dat gaat allemaal weg.'

De voorpret verdwijnt.

'Ja.'

Wat is er heuglijk aan het feit dat je nieuwe boek over Bach verschijnt?

'Daar is niks heuglijks aan. Toen mijn eerste boek uitkwam, in 1971, vond ik dat ongelooflijk en was ik daar enórm blij mee. Dat heb ik niet meer.'

En de erkenning?

'De enige erkenning is de erkenning die ik mijzelf kan toebedelen. Dat ik zelf vind dat iets goed is gelukt. Als ik er niet tevreden over ben, kunnen anderen het wel prachtig vinden, maar dan ben ik er toch niet tevreden over.'

Welke dingen kunnen je gemoed nog wel opvrolijken?

'Gister zat er een keep op het voertafeltje daar. Een bijzonder vogeltje met een zwart koppie. Geweldig. Ja, daar verheugde ik me zeer over.'