Direct naar artikelinhoud

‘Kijk nou wat je doet!’, schreeuwde de vader, ‘je staat godverdomme op mijn nieuwe sneakers!’

Ik liep over de Albert Cuyp, een voormalige volksmarkt waar tegenwoordig vooral heel veel toeristen stroopwafels komen kopen. Ter hoogte van de naast elkaar gelegen, woest concurrerende kipkraampjes ‘Chris kip’ en ‘Benny’s chicken’ stond een jong gezin, vader, moeder en een meisje van 6, te twijfelen. Chris en Benny verkopen allebei dezelfde gegrillde, knaloranje plofkip tegen scherpe prijzen, dus de keus was inderdaad niet eenvoudig.

Column Sylvia Witteman
Beeld de Volkskrant

Het gezin zag er uit om door een ringetje te halen. De moeder, slank, in een kek, kort overgooiertje had een bos blond haar, zó overvloedig dat extensions voor de hand lagen; de vader, aan de kleine kant, droeg zorgvuldig mishandeld spijkergoed, een opgeschoren Lubach-kapsel en oogverblindend witte sportschoenen; het meisje was een popje met blonde pluiskrulletjes en een prinsessenjurk.

De vader hakte de knoop door en kocht bij Benny drie porties kipsaté. Het drietal schoof aan een tafeltje en begon zwijgend te eten. Het meisje at opvallend netjes; ze veegde telkens haar mond schoon met een servetje. De vader beet grimmig in de kip alsof die hem iets had aangedaan, de moeder nam drie hapjes en stak daarna een sigaret op.

Het was een vredig tafereel tot de man opeens opsprong en ‘Godverdomme’ riep. Met afschuw keek hij van zijn rechterschoen naar zijn dochtertje, en weer terug. ‘Kijk nou wat je doet!’, schreeuwde hij tegen het kind, dat met bange, ronde ogen naar hem opkeek. Priemend wees hij naar de schoen. Aan de rand van de zool zat een grijs vlekje.

Nieuwe sneakers

‘Je staat godverdomme met je poten op mijn nieuwe sneakers!’, riep hij woedend. Hij bukte zich, likte aan zijn wijsvinger, en wreef ermee over de vlek, met averechts effect, want nu zat er bovendien satésaus aan de schoen. De man greep het kind bij beide schouders, trok haar uit haar stoel, en siste met een van drift vertrokken gezicht iets onverstaanbaars in het oortje. De moeder rookte onbewogen voort.

Een vrouw van een jaar of 60, die naast het jonge gezin aan een pootje stond te kluiven, had alles met stijgende verbazing aangezien. Ze was een grote, zware Surinaamse, met een glimmend paarse jurk en een gouden bril. Ze stak haar been uit, de blote kuit glanzend bruin, zette haar geslipperde voet op de schoen van de man, en maakte een draaiende beweging. De witte schoen was nu écht tamelijk smoezelig.

Sprakeloos keek de man haar aan. Ze was een kop groter dan hij. ‘O, pardón, meneer...’, zei ze met een koket lachje.

Tevreden hapte ze weer in de kippenpoot.

Ze had het verdiend.