Direct naar artikelinhoud
Column

Van jou leerde ik wat liefde, warmte en tederheid kon zijn, ook al duurde het enkele jaren voor ik het vertrouwde

Hilde Van Mieghem.Beeld Bob Van Mol

Hilde Van Mieghem, acteur, regisseur en auteur, neemt u mee in haar leefwereld.

Hij doet het weer. Elk jaar opnieuw groeit hij na de snoei minstens een halve meter en in de lente, rond deze tijd, barsten de bloemknoppen open. Elk jaar zijn het er meer. Daar staat hij dan te deinen onder zijn zware bloemen­vracht voor mijn keukenraam. Elke roos schenkt me de herinnering aan jouw glimlach. Aan je zachte, blauwe ogen.

Ja, het is jouw rozelaar die hier staat, Moeke. Na je dood, in het jaar 2000, gaf je zoon, de vader van mijn kinderen, mij een stekje, uitgegraven uit je voortuin die heraangelegd zou worden.

Wat ben ik blij dat ik ’m hier in de tuin geplant heb onder het keukenraam. Nooit gedacht dat-ie wel twee meter hoog zou worden. Het lijkt wel of hij samen met jou naar binnen wil kijken, gewoon om te zien hoe ik het maak, om me elke ­ochtend rozig en wel te begroeten.

Wat was jij toch een wonderlijk mooi mens. En sterk ook. Je verloor je man toen je 40 was, de jongste van je vijf kinderen was 9 maanden oud. Maar jij ging door, bracht ze alle vijf groot, liet ze studeren en nooit, werkelijk nooit, hoorde ik je klagen. Je had je noodlot geaccepteerd en maakte er het beste van. Jij was het soort moeder van wie ik alleen maar kon dromen. En het duurde een hele tijd voor ik ook werkelijk geloofde dat het echt was, dat jij echt zo zacht, lief en warm was.

Ik herinner me het aller­eerste kerst­feest dat ik bij jou beleefde. Ik was net geen 21. Die hele avond stond in het teken van de kleinkinderen. Dat waren er op dat ogenblik zeven, je jongste kleinkind, onze jongste dochter, was toen nog niet geboren.

Moeke, het duurde een hele tijd voor ik ook werkelijk geloofde dat het echt was, dat jij echt zo zacht, lief en warm was

De kinderen kregen cadeautjes, maar niet alleen dat, ze mochten een toneel­stukje in elkaar steken en daar werd nog naar gekeken ook. Met veel plezier. En zij die iets geleerd hadden op school – een blokfluit­stukje, een gedichtje, een liedje – mochten dat voor jou opvoeren en dan was iedereen stil, luisterde aandachtig, klapte in de handen of neuriede mee. Jij straalde, je kinderen ondersteunden enthousiast hun kinderen en supporterden voor hen, gaven hen complimentjes, waren fier.

Ik zat daar, als enige, met open mond te kijken en vertrouwde het voor geen haar. Ik kon het gewoon niet geloven en dacht de hele avond lang: wat een hypocriete bende is dat hier. Ik speurde naar signalen die zouden aangeven dat de avond van het ene moment op het andere van lieflijk naar hels zou omslaan. Ik zette me schrap om bij de minste vorm van agressie de benen te nemen. Maar iedereen bleef lief, de hele avond lang.

De kerstfeesten die ik als kind thuis had meegemaakt, draaiden steevast uit op slaande ruzie. Dronken nonkels die met elkaar op de vuist gingen, lallende tantes die onbeschaamd een striptease inzetten, die dan gelukkig weer verijdeld werd door een of ander familie­lid. Servies dat sneuvelde, glazen die braken, er werd geroepen, gescholden en gevloekt en als je als kind niet maakte dat je wegkwam, kon je een stevige hengst voor je kop krijgen. Laat staan dat er ook maar iemand naar een toneel­stukje, liedje of gedicht van de kinderen zou luisteren. Dat was gewoon ondenkbaar.

Er werd gescholden en gevloekt en als je als kind niet maakte dat je wegkwam, kon je een hengst voor je kop krijgen

Van jou leerde ik wat liefde, warmte en tederheid kon zijn, ook al duurde het enkele jaren voor ik het vertrouwde. Maar jij was geduldig. Bij jou kon ik altijd terecht. Ik geloof zowaar dat je van me hield.

Toen je stierf, was je 84. Het was in één klap gedaan, hart­ader­breuk. Je had niet geleden, zei de dokter, en daar was ik blij om. Een vrouw zo zacht als jij verdient het om pijnloos te sterven.

En wat is het heerlijk om je iedere lente weer terug te zien in die overdadige bloemen­pracht voor mijn keuken. Elke ochtend open ik het raam, snuif de bedwelmende rozengeur op en fluister: dag Moeke.