© GOYVAERTS/GMAX Agency

De blik van Bistiaux: “Geen enkele sport heeft in zo korte tijd een zo grote metamorfose ondergaan als basketbal”

De volle 23 jaar lang was Paul Bistiaux bij Royal Antwerp FC de bekendste en kleurrijkste clubsecretaris van het land. ‘Brandweerman’, noemde hij het zelf. Voortdurend in de weer om overal kleine en grote branden te blussen op de ontvlambare Bosuil. Maar niet alleen op Antwerp liet hij zich graag gelden, in zijn typische Antwerpse stijl, even fijnzinnig als humoristisch. Van advocaat over plaatsvervangend vrederechter tot voorzitter van de Muziekkapel van de Sint-Pauluskerk: Bistiaux was en is het allemaal. En vanaf dit seizoen, elke zaterdag, ook columnist voor Gazet van Antwerpen.

Er zijn mensen voor wie men onmiddellijk sympathie opvat en anderen die men op het eerste gezicht niet moet hebben maar voor wie men gaandeweg bewondering krijgt, stiekem dan nog, want eigenlijk schaamt men zich een beetje voor dat gevoel.

Voor mij hoort Theresa May, premier van het Verenigd Koninkrijk, met vlag en wimpel thuis in de tweede categorie. Op het eerste gezicht heeft zij als persoon weinig te bieden, ze is geen begenadigd spreker, ze is houterig en niet charismatisch. Ze is een grijze Torymuis. Maar de afgelopen maanden is mijn respect voor haar elke dag gegroeid.

Ze zit opgezadeld met de gevolgen van een dwaas referendum en ze wordt geacht de uitslag daarvan in de praktijk om te zetten. Die Brexit blijkt evenwel een Gordiaanse knoop te zijn en hoezeer ons Trees ook probeert die te ontwarren, haar inspanningen kunnen op geen enkele bijval van het publiek rekenen, integendeel.

Zij ligt constant onder vuur van links én van rechts. Dagelijks is zij het voorwerp van spot en hoon, en dikwijls in de meest beledigende termen. De Vlaamse kranten zijn parochiebladen vergeleken met de goorheid van de Engelse tabloïds. Een zwak karakter had er al lang de brui aan gegeven, maar niet zo Theresa May. Onverstoorbaar werkt ze door. Een onzichtbaar pantser beschermt haar tegen de barrage van gifpijlen. Haar glimlach is weliswaar geforceerd maar haar taalgebruik blijft beschaafd.

Door een van haar schaarse medestanders werden haar deze week balls of steel toegedicht. ‘Vrouwen met ballen’ is een nieuw begrip dat pas in deze eeuw populair is geworden. Ik heb het altijd een idioot compliment gevonden, maar voor May wil ik graag een uitzondering maken.

De week bood overigens weinig reden tot jolijt. De onwaarschijnlijke thuisnederlaag van Real Madrid tegen CSKA Moskou verschaft hier en daar leedvermaak, maar blijft toch een gênant voorval van automutilatie.

Thomas Müller toonde zijn aanleg voor karate en plantte zijn schoennoppen letterlijk in de nek van Tagliafico. In de dojo had de vloeiende beenbeweging zeker applaus geoogst maar op een voetbalveld was het een bizar zicht, en pijnlijk voor de ontvanger.

Het was dus geen grap en de terugmatch in de finale van de Copa Libertadores heeft wel degelijk in Madrid plaatsgevonden en de fans die het konden betalen zijn er de oceaan voor overgestoken. Fans die het niet konden betalen bleven in Argentinië en keken op tv, en na afloop vierde de helft van hen de zege van River Plate. Persoonlijk had ik geen voorkeur, maar River speelt wel in de mooiste kleuren natuurlijk. Hoe dan ook, niet alle Bocasupporters waren even groot in de nederlaag: twee van hen vielen in de stad Posadas een juichende Riverfan aan en staken hem dood.

En dan was er natuurlijk Willy Steveniers. De Stev is 80 jaar geworden en als je weet hoe zwaar hij geleefd heeft, is dat een onwaarschijnlijke prestatie. Zoals hij zelf zegt: goede genen. Een geniale speler met veel voor- en tegenstanders, altijd veel praat en niet gehinderd door valse bescheidenheid. Maar onbetwistbaar toch een echt Antwerps icoon.

Geen enkele sport heeft in zo korte tijd een zo grote metamorfose ondergaan als basketbal. Eerst buiten, in weer en wind, op betonnen dallen. Van daar als een komeet naar de mooiste sporthallen van de wereld, op glimmend parket.

Het woord pleintjesbasket heeft natuurlijk een hoog nostalgiegehalte, maar voor wie het nog gezien heeft, was het toch uniek. Ik vertoef al eens in een historische kerk waar ik mee het onthaal van de toeristen mag verzorgen, en af en toe ga ik dan op de Veemarkt een sigaartje roken. Daar op een bank denk ik telkens onvermijdelijk aan Willy en aan Zaziko en aan die prachtige zwart-witfoto’s uit de vroege jaren zestig: het pleintje zwart van het volk voor de gevel van de Sint Pauluskerk, het publiek vier rijen dik, de voorste rij met haar voeten bijna op het speelveld. En op die kleine open ruimte de pioniers van een mooie sport.

Mijn eerste live herinnering qua basket – nog voor het college en Oxaco – gaat terug naar het Kroonplein in Merksem. Het is een mooi groot plein, waar ook vroeger al platanen stonden en waar nu nog een stenen basketveldje ligt. In mijn prille jeugd speelde daar op zondagochtend (!) een club die toen al de naam Antwerp Giants droeg, in open lucht uiteraard. De inkom bedroeg tien frank en om het gratis kijken te beletten was het terrein afgeschermd met bruine juten zeilen.

Maar later konden we de NBA zien en ons vergapen aan die prachtige sporttempels waar de legendarische Celtics of Lakers spelen. Basket is een supermoderne sport geworden, supergroot en -snel, met tijdmeting tot honderdsten van seconden. De Boston Garden of het LA Staples Center zijn al lang niet meer uniek, maar wie het Kroonplein in Merksem nog heeft meegemaakt, voelt zich toch soms het voorwerp van een time warp.