Direct naar artikelinhoud
InterviewPascal Laugier

'Er worden te weinig goede volwassen horrorfilms gemaakt’

Pascal Laugier maakt horror voor de liefhebbers. Niet zo'n formulefilm met een donker huis en een krakende trap, maar goed geschift, doodeng  -  en bejubeld door kenners. Wat maakt zijn horror zo goed? 

GhostLand

De Franse horrorregisseur Pascal Laugier (46) kan goed mopperen. Op het winkeltje in de Amsterdamse bioscoop EYE bijvoorbeeld, waar dvd’s, posters en boeken van filmklassiekers worden verkocht. ‘Niet dat die films per se slecht zijn, maar dat hele winkeltje is ingericht om goede smaak in cinema te etaleren. En goede smaak is de dood van de kunst. Ik kom uit de tegencultuur: ik ben onder meer van horror gaan houden omdat mijn vader er een hekel aan had. Kunst is voor mij een vorm van verzet.’

Horror met een twist

Laugier was medio april te gast op het Imagine Film Festival in EYE, waar zijn nieuwe film GhostLand was te zien. Het gaat over twee zusjes die elkaar treffen in het griezelige landhuis waar ze jaren geleden iets verschrikkelijks hebben meegemaakt. Laugier serveert horror met een twist: de trappen kraken, poppen zijn angstaanjagend en de insluipers zijn nóg enger, maar zijn film bestaat niet bij de gratie van schrikeffecten of bloedvergieten. In plaats daarvan legt Laugier, die zelf zijn scenario’s schrijft, het trauma van zijn hoofdpersonages bloot.

De regisseur geldt als fenomeen in de internationale horrorwereld. Tien jaar geleden werd hij dankzij zijn marteldrama Martyrs gebombardeerd tot frontman van een groep controversiële Franse filmers, door de pers 'New French Extremity' gedoopt. Aan de hand van de lijdensweg van een meisje dat in handen valt van een geschift martelgenootschap, onderzoekt Laugier met Martyrs de grenzen van pijn. De Franse pers noemde hem fascistisch en pervers (hij gunt zijn hoofdpersonage geen verlossing, haar pijn is het onderwerp van de film), maar op dvd groeide Martyrs uit tot culthit, met lovende kritieken op blogs gespecialiseerd in genrefilms.

Experimenten

Laugier groeide op in Cannes, waar de internationale filmelite zich eens per jaar twee weken lang huisvest. Als tiener slaagde hij er geregeld in binnen te glippen bij de obscuurdere vertoningen op de filmmarkt van het festival, bedoeld voor bioscoop- en, toen nog, videotheekeigenaren. ‘De beveiliger aan de deur vond het wel komisch, zo’n kind dat zo graag al die rare dingen wilde zien. Die man kneep gewoon een oogje dicht. Videodrome van David Cronenberg, Creepshow van George Romero, ze maakten een onvergetelijke indruk. Maar het festival stopte ze weg in de achterafzaaltjes. Cannes heeft nooit oog gehad voor de films van deze makers, terwijl ze wat mij betreft veel uitdagender films leveren dan de filmers in het hoofdprogramma.’

Die films hebben hem gevormd, zegt Laugier. ‘Hoe om te gaan met angst, met duistere fantasieën, met de dood; dat leerde ik van mijn favoriete horrorfilmers. En het nodigt filmmakers uit tot experimenten. Je kunt supervisueel vertellen, nieuwe technieken proberen, clichés op zijn kop zetten. Goede horror transformeert het gruwelijkste en gewelddadigste deel van de menselijke natuur tot een zekere schoonheid. De bioscoop verlaten en niet direct weten wat er precies met je is gebeurd, naar die ervaring ben ik keer op keer op zoek.’

Weinig goede horror

Gevraagd naar de toenemende populariteit van het horrorgenre – de remake van de clownhorrorfilm It was een van de best bezochte films van vorig jaar, Get Out werd eerder dit jaar bekroond met een Oscar – is Laugier helder: ‘Het merendeel is voorgeprogrammeerd: veilig en saai. Een film als Paranormal Activity, een megahit, vind ik niet om aan te zien. Een beveiligingscamera filmt een kamer waar je iets bovennatuurlijks verwacht, maar meestal is er niets te zien. Kom op! Er worden te weinig goede volwassen horrorfilms gemaakt.’

De herkomst van Laugiers aversie tegen de mainstream wordt duidelijk wanneer hij vertelt over de vijf maanden die hij jaren geleden doorbracht op het kantoor in New York van de toen nog gerespecteerde broers Bob en Harvey Weinstein. Die hadden lucht gekregen van de Martyrs-controverse en vroegen Laugier voor een nieuwe versie van Clive Barkers Hellraiser (1987), over een man die de poort naar de hel opent en een demon met een hoofd vol spijkers treft, horroricoon Pinhead. ‘Na vijf maanden ben ik weggerend, hun cynische kijk op film verpestte alles. Ze wilden een filmpje over een slechterik die wat tieners afslacht. Ze gaven niets om Clive Barker. Ze hadden een volledig uitgedacht idee over wat hun publiek is – dom, traag van begrip – en vooral wat het niet is: intelligent, klaar voor nieuwe ervaringen. De onderschatting van het publiek is ongekend.’

Ondertussen volgde er, buiten zijn medeweten om, ook nog een Amerikaanse remake van Martyrs, gemaakt onder dezelfde titel door het Blumhouse-productiebedrijf achter Paranormal Activity en Get Out. De film flopte en werd unaniem verguisd door de critici. ‘Toen ik Martyrs maakte, tekende ik een slecht contract, waarin ik afstand deed van de remake-rechten. Nu staat mijn naam op de credits van een film die ik verafschuw. Ik heb er geen cent aan verdiend.’

Terug naar de kern

Laugier wil met zijn films terug naar de kern van het genre. ‘Hoe gruwelijk mijn films ook zijn, ze zijn tegelijk doordrenkt van een soort naïeve onschuld. Je zult in mijn films geen drupje ironie of cynisme vinden.’ Die laatste zin mag worden opgevat als bondige samenvatting van zijn visie op het genre.

Zijn pessimisme verdwijnt onmiddellijk als hij werk ziet van horrorregisseurs die hun films even serieus nemen als hij. Recentelijk genoot hij onder meer van horrorfenomeen It Follows (2014), over een virus dat mensen tot een soort bovennatuurlijke, bezeten stalkers transformeert: ‘Doodeng en prachtig gemaakt.’

Ook is er lof voor de beruchte The Human Centipede-horrortrilogie van de Nederlander Tom Six, waarin een arts zijn slachtoffers zo aan elkaar naait dat er één doorlopend spijsverteringskanaal ontstaat. ‘Six is gek – mét een visie. Ik ben vooral dol op de eerste twee delen, die zijn een perfecte reflectie van zijn originele geest. Het is pure grandguignol: hij filmt geweld en marteling zeer barok en excessief.’

Inmiddels dreigt de mainstream ook Laugier voorzichtig te omarmen. Twee jaar geleden, naar aanleiding van de première van de Martyrs-remake, was bijvoorbeeld The New York Times vol lof over Laugiers originele versie. Waar horrorliefhebbers hun vrienden proberen te verleiden met films als The Exorcist of It Follows, schreef de krant, is Martyrs de film die door horrorliefhebbers wordt ingezet om ándere horrorliefhebbers uit te dagen. Het grootst mogelijke compliment, voor Laugier. Lachend: ‘Fuck… Ik wist niet wat ik las.’