Direct naar artikelinhoud
OpinieNederlandse taal

Studie Nederlandse taal en cultuur kan niet meer op het hoogste niveau beoefend worden

Doceren wordt onmogelijk als ik geen Nederlandstalige schrijvers of literatuur kan voorschrijven, waarschuwt Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuurgeschiedenis, Radboud Universiteit Nijmegen.

Restauratie van standbeeld Joost van den Vondel in Amsterdam.Beeld Joost van den Broek / de Volkskrant

Onlangs moest een van mijn meest getalenteerde studenten haar eindwerkstuk over Vondel in het Engels schrijven, omdat de researchmaster Engelstalig is en de examencommissie dit eist.

Alle citaten moesten worden vertaald, dus ook 'Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten, Erbarremt over my en mijn benaeuwde vesten'. Na lang steggelen kwamen we uit op 'Heavenly justice has been benevolent to me, and protected me and my endangered city'. Vondels taal werd in een Engels keurslijf geperst om maar te voldoen aan het examenreglement. Weg waren het metrum, het rijm en de poëtische kracht van de Nederlandse taal. De meerwaarde van deze tijdrovende vertaalexercitie was mij volstrekt onduidelijk.

Vorige week uitten met name het CDA, de SGP en de PVV hun zorgen over het tempo waarmee het aantal Engelstalige opleidingen in het hoger onderwijs groeit. De minister van Onderwijs, Ingrid van Engelshoven (D66) sprak, conform het regeerakkoord duidelijke taal: 'De Nederlandse taal blijft overeind en verdwijnt niet uit het onderwijs, ook niet uit het hoger onderwijs. De wet heeft Nederlands als uitgangspunt, maar kent ook uitzonderingen. Die zijn er niet voor niets.'

Voor mij als docent en onderzoeker Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis is het nu al nauwelijks meer mogelijk om mijn specialisme op masterniveau te doceren

Ferme woorden: het Nederlands blijft de norm, tenzij er heel goede redenen zijn om voor het Engels te kiezen. De uitspraak loopt echter mijlenver achter op de praktijk. Momenteel is 75 procent van de masteropleidingen al Engelstalig en ook het aantal Engelstalige bacheloropleidingen stijgt snel.

De gevolgen daarvan zijn aanzienlijk. Vakken die gericht zijn op de Nederlandse samenleving en cultuur, zoals Nederlandse journalistieke cultuur, vaderlandse geschiedenis en Nederlandse letterkunde, verdwijnen uit het curriculum. Voor mij als docent en onderzoeker Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis is het nu al nauwelijks meer mogelijk om mijn specialisme op masterniveau te doceren. Het grootste deel van de vervolgopleidingen is in het Engels en daarin kun je geen Nederlandstalige schrijvers of Nederlandstalige secundaire literatuur voorschrijven. Dat leidt tot een inhoudelijke verschraling van het hoger onderwijs.

Een pleidooi voor het Nederlands is geen pleidooi tegen internationalisering, maar een oproep om meertaligheid en diversiteit in het hoger onderwijs te beschermen

Onlangs waarschuwde de KNAW al in haar verkenning over taalbeleid in het hoger onderwijs dat de keuze voor het Engels niet een automatisme mag zijn: er moeten goede vakinhoudelijke en aan de arbeidsmarkt gerelateerde redenen zijn om op het Engels over te stappen. Conform de haar opgelegde taak nam de commissie geen politiek standpunt in, maar gaf zij aan dat de keuze voor een onderwijstaal bewust gemaakt moet worden en dat de opleidingen zelf hierin een belangrijke stem moeten hebben. Het is de hoogste tijd dat ook de politiek haar verantwoordelijkheid neemt. Ik hoop dat de minister haar woorden kracht zal bijzetten.

Een pleidooi voor het Nederlands is geen pleidooi tegen internationalisering, maar een oproep om meertaligheid en diversiteit in het hoger onderwijs te beschermen. Het is moeilijk verteerbaar dat de studie van de Nederlandse taal en cultuur in Nederland niet meer op het hoogste niveau beoefend kan worden.