Direct naar artikelinhoud
Boeken

In de wereld van Friedrich Dürrenmatt grijnst om iedere hoek het noodlot

Een van de drie verhalen in de nu vertaalde bundel van Dürrenmatt speelt zich af in de New Yorkse onderwereld.Beeld Getty Images

Van Friedrich Dürrenmatt (1921-1990) verscheen zonet De val. Pech. Smithy, een bundel oude maar waarlijk steengoede verhalen, over de mens die altijd maar weer recht zijn ondergang tegemoet gaat.

Wie nooit The Pledge zag, uit 2001, met in de hoofdrol Jack Nicholson en op de regiestoel Sean Penn, weet niet wat hij op dit moment nog tegoed heeft en wens ik veel kijkplezier straks. Maar ook voor hen die aan de betreffende film wel al groot genoegen hebben beleefd, oogt de zeer nabije toekomst rooskleurig.

The Pledge, immers, gek als het mag klinken waar het zo’n door en door Amerikaans ogende prent betreft, is gebaseerd op het van 1958 daterende Das Versprechen van de Zwitserse kunstenaar en schrijver van absurde, groteske theaterkluchten, essays, kritieken en proza Friedrich Dürrenmatt. De roman kwam enkele maanden geleden in het Nederlands uit onder de titel De belofte. Requiem voor de misdaadroman, en nu verschijnen er aansluitend en tot overmaat van leesplezier opnieuw drie verhalen van de Zwitser in vertaling.

Nerveuze zinnen

Laten wij, omdat de wereld in Dürrenmatts universum nu eenmaal hetzij op zijn kop staat, hetzij op zijn kop wordt gezet, met het laatste verhaal van de bundel beginnen, ‘Smithy’, dat de lezer onmiddellijk al met de neus op het feit drukt dat de link tussen The Pledge en Dürrenmatt behalve zonder meer eenduidig ook een tikkeltje bedrieglijk is: van gladdig Hollywood-proza is hier geen sprake. Sterker nog, de lange, expliciet nerveuze zinnen van Dürrenmatt zorgen bij het betreden van zijn verhalen telkens een bladzijde of twee lang voor een brute branding en kunnen zelfs de vergelijking met spectaculair hoge, barrière-achtige golven doorstaan.

Friedrich Dürrenmatt, 1973.Beeld ullstein bild via Getty Images

Het is kortom bij aanvang van elk van de drie verhalen heel even ploeterend doorzetten geblazen – maar eenmaal voorbij de eerste, krachtigste baren, rest je ook niet meer de keus om terug te keren en word je alsmaar verder en genadelozer van de kust vandaan getrokken, tot elke vorm van vaste grond onder je voeten definitief is verdwenen.

Dat een en ander zeer noodlottig aflopen zal, kan elke lezer wel vermoeden, maar vergist u zich alstublieft niet: u vergist zich, het einde valt niet te voorspellen

En dan bevind je je bijvoorbeeld, zoals in ‘Smithy’ dus, in de New Yorkse onderwereld, waar de hoofdfiguur aan de kost komt door in samenwerking met geneeskundestudenten lijken te laten verdwijnen. Op een avond wordt hij op straat aangesproken door een ongeveer dertigjarige schoonheid die in koelen bloede verklaart met hem naar bed te willen. ‘Smithy wilde de deur al voor haar neus dichtslaan toen een wilde humor hem plotseling overviel. ‘Kom’, zei hij.’

Dat een en ander zeer noodlottig aflopen zal, kan elke lezer wel vermoeden, zeker wanneer de dronken Smithy tijdens het seksueel vertier wreedaardige lusten opdoemen voelt, maar vergist u zich alstublieft niet: u vergist zich, het einde valt niet te voorspellen. Smithy zal immers aan niets anders ten onder gaan dan aan zijn eigen, jazeker, fatsoen.

Eenzelfde ‘wilde’, maar ook altijd wat afstandelijke en in wezen bloedserieuze humor vinden we terug in het tweede en oudste, van de jaren 50 daterende verhaal, waarin conform de titel pech gepresenteerd wordt als de universele waarheid bij uitstek wat het menselijk bestaan aangaat.

Wie Kafka smaken kan, zal óf het werk van Dürrenmatt nog beter vinden, óf aan diens verhalen op zijn minst zijn hartje kunnen ophalen. Wie Kafka niet smaken kan trouwens ook

Het begint met autopech. De Studebaker van de vijfenveertigjarige vertegenwoordiger Alfredo Traps laat het afweten, zodat hij ervoor kiest niet naar het station te stappen en naar zijn gezin te sporen, maar in de hoop op een buitenhuwelijks avontuurtje logies te zoeken voor de nacht. Dertigjarige prachtdames die uit de losse pols verklaren met hem de stee te willen delen, vindt hij – pech! – echter niet op zijn pad, en in de plaats daarvan brengt hij de avond door in het gezelschap van een oude rechter, een oude officier van justitie en een oude advocaat die bij wijze van tijdverdrijf en met de volle instemming van de zich volmaakt onschuldig wanende Traps zijn proces zullen maken…

‘De val’, ten slotte, dat zich afspeelt in een kamer waar het dertienkoppige Politbureau van de een of andere Oostblokstaat zit te vergaderen, doet mede door het feit dat alle personages met louter een initiaal – of hun bijnaam – worden aangeduid, eveneens vrij sterk aan Kafka denken, maar de pechvogel die zich hierdoor laat afschrikken omdat, inderdaad, weinig proza zo ondraaglijk slecht kan zijn als dat van Kafka-epigonen, heeft het grootste ongelijk van de wereld. Wie Kafka smaken kan, zal óf het werk van Dürrenmatt nog beter vinden, óf aan diens verhalen op zijn minst zijn hartje kunnen ophalen. Wie Kafka niet smaken kan trouwens ook. Dat is een belofte.

Friedrich Dürrenmatt, 'De val. Pech. Smithy', Athenaeum, 152 p., 17,50 euro. Vertaald door Ria van Hengel.Beeld RV