© Luc Daelemans

Kris Peeters (CD&V) is niet bang om af te gaan: “Alleen wie durft, kan winnen”

“De sfeer in de regering is goed”, zegt vicepremier Kris Peeters (CD&V). Van een gebrek aan dash, zoals N-VA-voorzitter Bart De Wever het noemde, is volgens Peeters geen sprake. “Maar die uitspraken zijn wel vermoeiend, ook al wordt er in de regering zelf eigenlijk niet over gesproken.”

Liliana Casagrande,Timmie van Diepen

De afgelopen week bereikten de vakbonden samen met minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) een akkoord over de zware beroepen. Terwijl coalitiepartners Open Vld en N-VA meteen voorbehoud aantekenden, is minister van Werk Kris Peeters opvallend lovend. “Van mij verdient minister Bacquelaine felicitaties, net als Luc Hamelinck van het ACV en François Fernandez van VSOA. Ze zijn maanden achter de schermen bezig geweest met die zware beroepen.”

Er is wel veel kritiek. De helft van alle ambtenaren heeft zwaar beroep. Is de slinger niet te ver doorgeslagen?

Kris Peeters: Ik begrijp wel dat mensen zich afvragen of sommige beroepen die op de lijst staan effectief zware beroepen zijn. Aan elke ontbijttafel en in elk café wordt daarover gesproken en dat is ook goed. Maar je mag niet vergeten dat we bij de overheid vandaag al veel specifieke regimes hadden: brandweer, politie, treinpersoneel, enzovoort. Nu worden al die regimes gestroomlijnd. Vergeleken met de huidige systemen zullen mensen langer moeten werken.”

De grootste groep mensen met een zwaar beroep zit in het onderwijs. Terecht volgens u?

Mensen zeggen nu wel dat het hele onderwijs een zwaar beroep is, maar in die lijst zit veel variatie gebaseerd op de vier criteria (leerkrachten beantwoorden aan een of twee criteria, red). Je hebt lichte zware beroepen en zware zware beroepen. Het is een zeer intelligente oefening. Iedereen moet in elk geval werken tot 60 jaar.

Open Vld en N-VA vrezen dat de oefening onbetaalbaar wordt als je deze criteria doortrekt naar de ­privésector.

Er zijn enkele zaken die je ook in de privésector moet toepassen. Een verpleegkundige in een openbaar ziekenhuis of in een privéziekenhuis moet je gelijk behandelen. Maar de omvang is niet gelijk. In de privé heb je geen leger, onderwijs, brandweer, politie …

Maar in de privé heb je wel bewakingsagenten en bus- en vrachtwagenchauffeurs. Worden dat ook zware beroepen?

Ik ga daar niets over zeggen, dat is voor de Nationale Arbeidsraad. Ik kan alleen maar vaststellen dat dit een onderhandelde lijst is. Ik hoop dat het ACOD maandag ook haar goedkeuring geeft. Dit is in elk geval een thema dat leeft bij de mensen, niet zoals sommige andere dossiers.

U bedoelt?

Neem nu de begroting. Ik denk niet dat veel mensen aan de ontbijttafel zeggen: dat evenwicht in 2020 komt te laat.

Uw partijgenote Griet Smaers heeft donderdag in de Kamer gezegd dat CD&V een begrotingsevenwicht wil. N-VA wil dat ook. Wat is dan het probleem?

Wij willen naar een evenwicht in 2020, N-VA al eerder. Het is zoals het lopen van een wedstrijd. Je kan snel lopen om een snelle tijd te halen, maar dan weet je niet of je over de eindmeet geraakt. Europa vraagt geen begroting in evenwicht in 2019. Voor Europa is 2020 ook goed.

Nochtans zit de economische context mee. Waarom is dat evenwicht niet sneller haalbaar?

Het is belangrijk om de koopkracht niet in gevaar te brengen. Zonder de investeringen in de taxshift, zonder de verlaging van de vennootschapsbelasting en zonder het optrekken van de laagste uitkeringen was het makkelijker om het evenwicht te bereiken. Maar daar hebben we wel terecht in geïnvesteerd. Diegenen die zeggen dat de begroting in evenwicht moet zijn, zijn ook degenen die zeggen dat we de loonlasten en de vennootschapsbelastingen moeten verlagen.

U bedoelt N-VA?

Ook de werkgevers.

N-VA kijkt voor dat begrotingsevenwicht altijd naar de sociale zekerheid. Is dat voor u bespreekbaar?

Dat degenen die zeggen dat we moeten knippen in de sociale zekerheid dan maar zeggen wat ze precies bedoelen. Vergeet ook niet dat we de afgelopen legislatuur al 2 miljard euro minder hebben uitgegeven aan werkloosheidsuitkeringen.

Intussen is het aantal langdurig zieken wel gegroeid tot 400.000. Ze kosten nu al 8 miljard euro per jaar. Wie vroeger werkloos was, is overgestapt naar de ziekteverzekering?

Dat verhaal klopt niet. Tussen die twee groepen is er maar een beperkt brugje. Maar ook daar nemen we maatregelen voor. Vorige week hebben we nog beslist dat bedrijven die zieke werknemers niet meer aan het werk willen zetten, een boete kunnen krijgen van 800 euro per kwartaal. Werknemers die niet opnieuw aan de slag willen, kunnen ook eenmalig 5% tot 10% van hun uitkering verliezen. Wie denkt te kunnen besparen op de sociale zekerheid, moet dan maar maatregelen op tafel leggen.

Patrick Dewael (Open Vld) deed dat deze week nog. Hij pleit ervoor om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd.

Dat brengt niets bij aan de begroting, want het levert in 2019 niets op. En de werkloosheidsuitkeringen zijn nu al degressief. Aan het einde zit je al op het niveau van een leefloon. Mensen die dan moeten overstappen naar een leefloon, worden ook niet meer begeleid door de VDAB. Zo kan je deze mensen ook niet meer activeren.

© Luc Daelemans

Volgens Dewael moet die beperking in de tijd in het volgende regeerakkoord staan. Ook N-VA is pro. Dat zijn al twee partijen.

Maar Dewael heeft ook gezegd dat de werkzaamheidsgraad omhoog moet. Hoe ga je ze opvolgen als ze niet meer in de werkloosheid zitten? Dan zouden ze zogezegd van pure armoede wel werk moeten gaan zoeken. Maar er is werk genoeg, ze hebben er gewoon niet de juiste kwalificaties voor. Die plaat over het beperken van de uitkeringen in de tijd is grijsgedraaid. Steek die plaat in een hoes en berg ze op, want ze lost de problemen niet op.

U profileert zich dus weer als het sociale gelaat van deze regering?

We blijven christendemocraten.

Nochtans krijgt u kritiek van uw eigen vakbond ACV. Zij vrezen dat werkgevers de herintegratie van langdurig zieken zullen misbruiken om mensen te ontslaan om medische redenen. ACV heeft het zelfs over een ontslagmachine.

ACV zegt niet altijd de juiste ­dingen. In dit geval vergissen ze zich.

Europa zegt in haar rapport over onze begroting ook dat er meer mensen aan het werk moeten. Vooral allochtonen en vijftigplussers aan het werk krijgen blijft moeilijk.

Maar tegelijkertijd zijn er ook veel openstaande vacatures. We zitten met een werkzaamheids­paradox. Bedrijven vinden geen personeel en kunnen daardoor niet groeien. Toch zijn er nog altijd kansengroepen die geen werk vinden. Volgende week zullen de premier en ik op het overleg­comité met de regio’s voorstellen om die paradox samen aan te pakken. Want veel bevoegdheden zitten bij de regio’s. We moeten zwaar inzetten op de vorming van allochtonen en van arbeidsgehandicapten. We gaan in elk geval positieve acties voeren waarbij we bedrijven zullen aansporen om bijvoorbeeld stages te organiseren voor allochtonen.

Hoewel bedrijven vaak geen volk vinden, zijn ze vaak ook terughoudend om ouderen aan te werven. Heeft u daar een verklaring voor?

Ook daar zullen we naar een mentaliteitswijziging moeten gaan: als een werknemer een goede arbeidsattitude heeft, zal het bedrijf voor de opleiding kunnen zorgen. Toen wij in de jaren tachtig solliciteerden voor een job, zaten we te bibberen tijdens ons gesprek. Nu zijn het de bedrijven zelf die bibberen, in de hoop dat de werknemers voor hen komen werken.

Wat heeft u eigenlijk zelf onthouden uit het Europese begrotingsrapport?

Ik vond het vooral interessant om te zien wat er níét in stond. Het loonkostenprobleem bijvoorbeeld. Dat bestaat nog, kijk maar naar de e-commercebedrijven die zich daardoor in Nederland hebben gevestigd. Vandaar ook dat we de loonlasten in de e-commerce verlagen. Maar Europa zegt er in elk geval – voor het eerst in jaren – niets meer over. In het rapport staan trouwens ook positieve zaken: de hervorming van de pensioenen en van de arbeidsmarkt bijvoorbeeld.

U wilt nog meer mensen activeren, maar hoeveel winst kunnen we nog boeken? Iedereen aan het werk krijgen is een utopie, dat weet u toch ook?

Ik ben ervan overtuigd dat we een volledige werkgelegenheid kunnen halen tegen 2025, dat is een werkloosheid van 3% (een ­niveau dat er altijd is, red.). Maar dan moet de arbeidsmobiliteit ook beter. Vandaag zeggen werknemers: als ik elke dag twee uur in de file moet zitten, doe ik het niet. Mensen zijn de files kotsbeu. En dat lossen we niet alleen op met meer infrastructuur. We zullen creatiever moeten zijn. Telewerk meer stimuleren bijvoorbeeld. Ik heb zo eens het thuiswerkalarm afgekondigd. Het effect is bewezen (lacht).

Werkgevers waren toen wel boos omdat de aangekondigde sneeuwstorm uitbleef. U was te snel met uw alarm.

Is dat zo? Het heeft in elk geval wel gewerkt. Bedrijven zijn soms nog te conservatief daarin. Ik heb in de wet-Peeters voor werkbaar werk dat thuiswerk voorzien, maar de bedrijven moeten daar wel zelf akkoorden over afsluiten. In die wet zitten nog andere pareltjes die onvoldoende worden toegepast. We hebben bijvoorbeeld ook glijdende werktijden ingevoerd. Dat heeft wat tijd nodig om tot de werkvloer door te dringen, maar het zijn de bedrijven die het moeten doen.

Is deze regering ook gewoon niet te soft voor de bedrijfswagens? Europa verwacht ook niet veel van de vrijwillige cash-for-carsregeling.

We hebben een mentaliteitswijziging nodig en die is aan het groeien. We hebben de cash-for-cars­regeling en ook het mobiliteitsbudget moet zo snel mogelijk worden gefinaliseerd. Een bedrijfswagen is geen geschenk meer. Je staat er gewoon mee in de file. Uren niks te doen, je te enerveren.

Over enerveren gesproken: hoe is de sfeer in de regering?

Het zal u verbazen, maar de sfeer in de regering is goed. Er zijn drie concentrische cirkels. De eerste is het kernkabinet met de vicepremiers en de premier, de tweede is de regering. Zowel in de kern als in de regering is de sfeer goed. Maar dan heb je een derde concentrische cirkel van partijvoorzitters en anderen die regelmatig uitspraken doen die dan al dan niet een effect hebben op de regering. Dat is vermoeiend, ook al wordt over de uitspraken van die laatste cirkel in de regering niet gesproken.

N-VA-voorzitter Bart De Wever zit in die laatste cirkel. Twee weken geleden zei hij dat de dash uit de regering is, vorige week dat de kernuitstap niet haalbaar is. En u moet daar telkens op reageren.

Het is niet omdat iemand in Antwerpen – toch een belangrijke stad (lacht) – iets zegt, dat we het daar in de regering over moeten hebben. Pas als een minister wil terugkomen op een beslissing, zal dat onderwerp ter sprake komen. Maar zulke uitspraken zouden beter niet gebeuren. Misschien kan ik beginnen door zelf te zwijgen (lacht).

Maar de dash zit dus wel nog in de regering?

Natuurlijk zit de dash er nog in. De regering werkt in elk geval goed. Kijk naar wat er beslist wordt elke vrijdag. Al de rest heeft weinig toegevoegde waarde.

Kijkt u uit naar de volgende regering?

Daar ben ik niet mee bezig.

Zou u een regering-Michel II zien zitten?

Ik kan daar geen zinnig antwoord op geven. Het is nog een jaar voor de verkiezingen, er kan nog van alles gebeuren. Ik weet uit ervaring wat het is om coalities te smeden, regeerakkoorden te schrijven en dan nog de posities te verdelen. Voor het zover is, zal er nog veel water via de Schelde naar de zee vloeien. Maar ik zal het anders zeggen: ik vind dat Charles Michel het goed doet.

Nochtans was u zelf graag premier geworden. Zou u nog eens zoals nu in een regering stappen waarvan u zelf de leiding niet hebt?

Dat is dezelfde vraag. Daarvoor is het te vroeg. Ik heb nu aanvaard om lijsttrekker te zijn in Antwerpen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat is een serieuze uitdaging.

U werd de afgelopen jaren vaak weggezet als het blok aan het been van de andere partijen in de regering.

Dat is de perceptie die sommigen ook bewust voeden. Wie? Dat laat ik aan jullie over. Aan het einde van de rit zal ik rapporten krijgen over mijn werk. Als die objectief zijn, zullen mensen zien dat wij heel wat hebben gerealiseerd. Bijna elke week hebben we een wetsontwerp rond economie, werk en consumentenzaken door het parlement geloodst.

Kijkt u eigenlijk uit naar de verkiezingen in Antwerpen?

Het is zeer uitdagend. Antwerpen heeft meer dan 170 nationaliteiten en een groot aantal gemeenschappen met een eigen dynamiek. Wij hebben een erg goeie ploeg en zijn voor het verbindende. We bestrijden apartheid.

De kans dat u in oktober veel minder stemmen haalt dan De Wever en als grote verliezer wordt weggezet, is wel groot.

U bedoelt dat ik afga? (lacht) Qui ose vaincra. Alleen wie durft, kan winnen. Als je niet durft, verlies je altijd. Iemand die zich aan zijn politieke postje vastklampt, is ten dode opgeschreven. Ik heb niet de ambitie om zoals Herman De Croo (Open Vld, red.) vijftig jaar politiek actief te zijn. Ik heb jarenlang de lijst geduwd in het rustige Puurs. Toen kwam de vraag vanuit Antwerpen. Mijn politieke carrière kan daar een knak krijgen, met alle gevolgen van dien. Maar ik kan geen jonge mensen overtuigen om op een lijst te staan als ik me zelf helemaal risicoloos opstel.

U woont er ook echt? N-VA en Bart De Wever zaaien daar twijfel over.

Het is de moeite niet om daar op te reageren. Mijn echtgenote heeft een prachtig appartement ingericht. Bart De Wever zou ook kunnen zeggen: “Ik ben zeer gelukkig dat de vicepremier in Antwerpen komt wonen. Dan staat de coalitie die ik wil verderzetten nog sterker.” Hij heeft die reactie niet. Ik vind dat spijtig.

U hebt wel een valse start genomen met de affaire rond Aaron ­Berger, de Jood die vrouwen geen hand wilde geven. Zal dat nog meespelen?

Ik sta nog altijd achter de keuze die ik toen heb gemaakt en hoe we het hebben aangepakt. Maar soms loopt het niet zoals je het graag zou hebben. We hebben nu een vrij intensieve dialoog met de Joodse gemeenschap. Of er een nieuwe Jood op de lijst zal staan? Dat weet ik nog niet.

De peiling na die affaire gaf u nog amper 2%.

Ik noem dat een steekvlam­peiling. Is er een peiling gehouden de dag nadat Bart De ­Wever in ’t Fornuis is geweest? Nee.

Een voordeel: u kunt er alleen maar op vooruitgaan.

Voilà, je moet altijd de positieve kant van de zaak bekijken (lacht). Het is beter om als underdog te vertrekken, dan al lang op voorhand op kop te rijden in de koers. Dan kan je langzaam opschuiven en het in de sprint afmaken.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER