Direct naar artikelinhoud
AnalyseSecondenspel

De perfecte pitstop in de Formule 1 zie je niet, die kun je alleen horen

In de Formule 1 draait alles om vermogen, om gas geven en remmen, om snelheid in de bochten, om aerodynamica, om neerwaartse druk. En om het secondenspel in de pitstraat.   

Max Verstappen doet een pitstop.Beeld Getty Images

Als Max Verstappen zondag een pitstop maakt bij de GP van Monaco zetten 22 monteurs zich schrap. Ze hebben hooguit 2 seconden om zijn banden te verwisselen: een foutje en de race is verpest.

Verstappen gaat er als coureur vanuit dat het goed gaat, zegt hij. Hoewel zijn invloed daarop beperkt is. Hij komt in de pitstraat met een gelimiteerde snelheid van 80 kilometer per uur aanrijden, moet op precies de goede plek stoppen, zijn rem ingedrukt houden, focussen op de rode lamp voor zijn neus en gas geven als die op groen springt. Verder is hij overgeleverd aan de kunde van zijn team.

De perfecte pitstop in de Formule 1 zie je niet, die kun je alleen horen

Machteloos

Zijn teamgenoot Daniel Ricciardo weet hoe machteloos een rijder kan zijn. In Monaco leek hij twee jaar geleden soeverein naar de zege te rijden. Tot een pitstop faliekant mislukte. De juiste banden stonden niet klaar. Tien tellen onnodig wachten kostte Ricciardo de zege. ‘Dat was moeilijk, vooral omdat het team me bewust naar binnen had geroepen’, zegt Ricciardo.

Die fout onderstreepte hoe de pitstop in de afgelopen zes decennia is uitgegroeid tot een van de belangrijkste en meest intense aspecten van de raceklasse.

YouTube staat vol filmpjes uit de jaren vijftig, toen er twee monteurs betrokken waren bij een pitstop. De een sloeg driftig met een hamer de wielen van de auto om ze een voor een te verwisselen. De ander vulde de benzinetank. Het tafereel duurde ruim een minuut.

Pitstops waren in de begindagen van de klasse noodzakelijk. De benzine slurpende auto’s moesten wel stoppen. In de jaren zestig werden de motoren efficiënter en de banden minder slijtagegevoelig, waardoor bijtanken en bandenwissels niet meer noodzakelijk waren. Er werd vaak alleen gestopt als er schade was aan de auto.

Ideetje van Brabham

Begin jaren tachtig bedacht het team van Brabham de strategische pitstop. Een geplande pitstop tijdens de race voor benzine en nieuwe banden kon wel eens sneller zijn dan een GP starten met een volle, zware tank en die uitrijden op versleten rubber.

Brabham kreeg gelijk en won de wereldtitel in 1983. Tegenwoordig is de pitstop in de raceklasse feitelijk een razendsnelle bandenwissel. In 2010 werd het bijtanken uit de sport verbannen. Het was te duur en onveilig.

Sindsdien zijn teams volop bezig met het perfectioneren van die kunst. Want zo mag een pitstop best omschreven worden, zegt voormalig Formule 1-monteur Armand Broekmans. Van 2000 tot 2004 was hij monteur bij het Formule 1-team van Sauber.

Zwitsers uurwerk

Volgens regels van racefederatie FIA mogen er op circuits maximaal zestig technici en monteurs actief aan de auto’s werken. Teams hebben daardoor niet de luxe speciaal pitstoppersoneel mee te nemen.

De bandenwissel moet kloppen ‘als een Zwitsers uurwerk’, zegt Broekmans. Het is een operatie waarbij mens en techniek in perfecte harmonie samenwerken. Elk van de 22 betrokken monteurs heeft zijn rol. Broekmans had als taak de rechtervoorband eraf te halen en te helpen bij de wissel van de voorvleugel als die beschadigd was.

Bij elk wiel staan drie monteurs. Een haalt hem eraf, een zet hem erop en één monteur draait de banden los en vast met een pneumatisch wielpistool. De lastigste taak, volgens Broekmans: ‘Daar zit het hoogste foutpotentieel. Hij moet goed mikken en ervoor zorgen dat het wiel ook echt vastzit.’

Sebastian Vettel doet een pitstop met zijn bolide.Beeld EPA

Het pitstopteam bestaat verder uit monteurs die de auto omhoog krikken, stabiliseren, vuil verwijderen en de vleugels bijstellen. Daaromheen staan teamleden die de pitstraat in de gaten houden, de stop overzien en met reservekrikken klaarstaan.

De operatie wordt elk seizoen meer dan duizend keer geoefend, op circuits en tussen de races door in de fabriek, zodat de handeling instinctief wordt.

De perfecte pitstop is met het blote oog niet waarneembaar. Wel is hij te horen: als de vier wheelguns twee keer exact gelijk brommen. Na elke race worden de stops geanalyseerd. Er wordt nagedacht over waar de monteurs zitten in de garage, zodat ze zonder elkaar te hinderen naar hun positie kunnen rennen. Een fitnesstrainer houdt het pitstoppersoneel in topconditie, zodat het sjouwen met de banden (voorband: 9,5 kilo, achterband: 11,5 kilo) een koud kunstje is.

Met technische vindingen speuren de teams naar tienden van seconden winst. Met korter schroefdraad in de wielmoer zit een wiel eerder vast. De wielpistolen zijn uitgerust met apparatuur die registreren wanneer de band voldoende is aangedraaid, zodat de monteur precies weet hoe lang hij de knop moet indrukken.

Lompere banden

De zogenoemde ‘lollipop man’ – de monteur die met het omdraaien van een bord de coureur het signaal gaf dat de pitstop was afgerond – werd in 2013 vervangen door een stoplichtsysteem gekoppeld aan sensoren in de wielpistolen en krikken.

In 2010 duurde een pitstop gemiddeld nog 3,5 seconde. Daar is een seconde vanaf gesnoept. Red Bull was in 2013 het eerste team dat onder de twee seconden dook. Dit seizoen schommelen de snelste tijden rond 2,2 seconden.

Reden voor die iets tragere tijd is volgens Max Verstappen het gegeven dat de banden vorig jaar ‘iets lomper, groter en zwaarder’ zijn geworden.

‘Ik denk niet dat je nog veel sneller zo’n band eraf kan krijgen’, zegt hij. Die mening wordt gedeeld door zijn teamgenoot Daniel Ricciardo: ‘Er is zó weinig tijd. Twee of drie seconden is nu het verschil tussen snel en langzaam. De foutmarge is ontzettend klein.’

Dit seizoen was er nog geen race zonder pitstopvoorval, met als dieptepunt de mislukte pitstop van Kimi Räikkönen in Bahrein. Door een sensorfout kreeg de Ferrari-coureur onterecht het signaal dat zijn pitstop afgerond was. Hij gaf gas en reed over het been van een monteur heen, die een dubbele beenbreuk opliep.

Niet afschaffen

Al die incidenten verbazen voormalig F1-monteur Armand Broekmans niet. De huidige pitstops zitten volgens hem op de limiet van techniek en menselijk kunnen: ‘Mentaal én fysiek. Die jongens werken onder enorme druk. Het is fascinerend om te volgen.’

In Broekmans’ tijd werden de auto’s nog bijgetankt, waardoor een pitstop minimaal zo’n zeven seconden duurde. ‘Toen hadden we gevoelsmatig zeeën van tijd om de banden te wisselen en kon je weleens iets checken. Dat kan nu niet meer. Als de wielmoer scheef op de bout zit, lijkt de band vast te zitten. Maar dat zit hij niet. Bij een pitstop van twee seconden zie je dat pas als het te laat is. De choreografie gaat te snel. De moer wordt er tegenwoordig al uitgedraaid als de auto nog rolt.’

Jean Todt, voorzitter van racefederatie FIA, zei vorige maand dat pitstops ‘te ingewikkeld’ zijn geworden. Hij denkt na over maatregelen, bijvoorbeeld door een minimum pitstoptijd in te stellen. Broekmans kijkt daar sceptisch naar. ‘De Formule 1 is de koningsklasse van de autosport, omdat teams elkaar op alle vlakken proberen af te troeven. Pitstops horen onderscheidend te zijn.’