REPORTAGEREEKS
Onze TV-tip: ‘Op één’, Eén, 20.40 uur
Kobe Ilsen reist wereld rond om rapport van België op te maken
In ‘Op één’ houdt Kobe Ilsen ons een spiegel voor: hoe goed doen wij het in vergelijking met andere landen wereldwijd? Daarvoor reist hij telkens naar de beste en slechtste leerling van de klas. “De contrasten zijn soms pijnlijk, maar het programma is mooi.”
Wat voetbal betreft, weten we wel hoe goed we het doen. Maar dat heeft Ilsen er niet van weerhouden om er toch een aflevering aan te wijden: hij ging kijken in Brazilië en in Gibraltar. Maar hoe goed of slecht doen we het op het gebied van obesitas, wonen, werk, onderwijs, afval, veiligheid, relaties?
“Er wordt in dit land veel geklaagd: over het weer, de hoge belastingen, de lange files, de wereldvreemde justitie. Ik vond het tijd om een en ander eens uit te zoeken”, zegt Ilsen. “Er bestaan officiële gegevens over de bijna tweehonderd landen die bij de VN zijn aangesloten: een geluksindex, een file-index, een World Peace Index, noem maar op. Die lijstjes zijn fantastisch om meer te weten te komen over onszelf. Mensen zullen verschieten.”
“Dat hangt van het thema af. Dat we aan de top staan op het gebied van onderwijs is algemeen bekend. Maar wat obesitas betreft zijn we aan het afglijden. Al moet ik zeggen dat we best wat trotser zouden mogen zijn.”
“Ik ben op ongelooflijke plekken geweest: de favela’s in Rio, een piepklein appartement in Hongkong, het landgoed van een miljonair in Australië, de puinen van Mosul met rottende lijken van IS-strijders, het Amerikaanse eiland Samoa, waar meer dan 60 procent van de bevolking obees is. Het waren heus geen vakantietrips. Als mensen zich vragen stellen bij het feit dat de VRT geld steekt in al die reizen, dan moeten ze eerst toch maar eens kijken naar de afleveringen. Mijn grootste ambitie was iets relevants af te leveren.”
“Ik heb nogal wat spuiten in mijn poep gehad, ja. In Afrika en Azië is het uitkijken dat je niks verkeerds eet. Al bij al is het meegevallen: behalve die griep in Istanboel. Dat was minder leuk, het zweet liep over mijn rug terwijl ik voor de camera stond als een bleke, zweterige versie van mezelf.”
“Het format maakt het mogelijk om verbanden te leggen tussen landen die niks met mekaar te maken hebben. Voor geen enkel ander programma zou je eraan denken om te gaan filmen in een supermarkt op Samoa en in één in Japan. Op IJsland kopen ze geweren om op eendenjacht te gaan, in Irak om op mensen te schieten. Met die contrasten, die soms pijnlijk zijn, kun je ook vormelijk een mooi programma maken en ik denk dat we daarin geslaagd zijn.”